De maan hangt hoog, een zilv’ren sikkel,
haar licht verspreidt een zachte prikkel.
De sterren dansen in hun glans,
de nacht omarmt, een stille kans.
Een meer, een spiegel, stil en diep,
waar hemel fluistert en dromen liept.
De wind, zo zacht, een nachtelijk lied,
verhaalt van rust, van wat je ziet.
Laat los, de nacht waakt trouw en fier,
een veilige droom wacht op je hier.