08 december 2020
In de spreekstoel met Maurice Mues.Coronatijd brengt met zich mee dat interviews online moeten gebeuren. Voor Maurice Mues, voorzitter van Nier Limburg is dat geen enkel probleem. Maurice gaat mee met de tijd, is niet te oud om te leren en is steeds bezig met zijn passies. Eén van zijn passies is Nier Limburg, waar hij al bijna 23 jaar voorzitter is. Wat hij nog meer doet kom je te weten in dit interview.
Waar staat Nier-Limburg VZW voor?
Nier Limburg is een vereniging die opgericht is in 1972. De nierdialyse afdeling in Hasselt werd in 1970 opgestart door Dokter Hemerijckx. . Toen er wat meer mensen in Hasselt aan de nierdialyse moesten was er een vraag om samen eens op reis te gaan en zo is Nierstichting Limburg ontstaan. Nadat ze éénmaal op reis geweest waren zag men de noodzaak dat nierpatiënten nood hebben aan ontspanning, genegenheid en ontmoeting. In die tijd was naar de nierdialyse gaan geen lachertje. Toen zat je nog 8 uur aan het dialyseapparaat. Een nierpatiënt had het in die tijd veel zwaarder dan de nierpatiënten nu. Evenementen organiseren is ook iets wat ons niet zo goed afgaat omdat we allemaal ziek zijn en daar toch de nodige energie voor nodig hebben. Maar toch zijn er kien avonden georganiseerd en daguitstappen. De allereerste uitstap die ooit georganiseerd werd was naar Phantasialand. De stichting organiseerde de uitstap en kwam daar financieel in tussen. Daarna kwamen de kleine tripjes naar Duitsland, Oostenrijk en Luxemburg. Uiteindelijk werd er gekozen om op vakantie te gaan naar landen waar de dialyse goed was en goed geregeld kon worden.
Hoe werd je voorzitter van Nier Limburg?
Sinds 1993 weet ik dat ik nierpatiënt ben. Kort daarop ben ik secretaris geworden van Nier Limburg. Na mijn transplantatie in 1998 stierf onze voorzitster. Ik heb haar toen opgevolgd als Voorzitter van Nier Limburg. Dit kwam plots, want eigenlijk was ik geen kandidaat. Ik werd spontaan door het bestuur voorgesteld en toen het op een stemming kwam had ik alle stemmen, behalve de mijne. Sindsdien ben ik nog steeds voorzitter van Nier Limburg.
Hoe komt het dat je al zo lang voorzitter bent? Ik heb dit ook vooral te danken aan mijn vrouw, ze heeft mij altijd heel erg gesteund. We hebben samen de nierpatiënten enorm kunnen helpen. In 2004 zijn we samen met de nierpatiënten naar Spanje geweest. Dat was een grote uitdaging, we hebben dat ook maar éénmaal gedaan. Er waren 50 mensen ingeschreven voor die reis. Amai, dat was een hele klus! We hebben daaruit geleerd dat een week Duitsland ook veel voldoening kan geven. De regeling van die reizen kwam op mij terecht. Ziekenhuizen moesten gecontacteerd worden, dokters moesten op de hoogte zijn. De MUTAS moest aangevraagd worden. Het hotel moest gereserveerd worden en we kregen altijd verpleegkundigen mee. In het begin gingen we 5 dagen, maar dat hebben we veranderd in 6 omdat dat beter uitkomt met de dialyse afspraken.
Kan je dan als dialyse patiënt op geen enkel andere manier op vakantie gaan?
Jawel, je kan ook individueel op vakantie gaan, maar dan moeten ze de dialyse zelf regelen, nu doe ik dat voor de hele groep. Door de ervaring die ik heb verloopt dit ook vlotjes. Mensen kunnen als ze alleen reizen wel informatie bij mij krijgen, ik vertel hun dan hoe ze alles moeten regelen via MUTAS. Dat gaat ook probleemloos. Zelfs makkelijker dan in groep, want afspraken maken in de dialysecentra voor 1 persoon of voor 15 - 20 is wel een groot verschil.
Wat doet het met een mens als je de diagnose nierpatiënt krijgt en binnen afzienbare tijd aan de dialyse moet?
Dat is heel heftig. In deze tijd zijn mensen beter voorbereid, in mijne tijd was dat niet. Ik had er problemen mee, omdat mijn vader stierf op 52jarige leeftijd en mijn Peter, de broer van mijn pa stierf aan leukemie op 42 jaar. Toen ik ziek werd had ik dezelfde leeftijd als mijn overleden pa en ik dacht, mijn tijd is gekomen. Dat zou ook zo geweest zijn als er geen alternatieven waren, maar door de nierdialyse ben ik kunnen blijven leven. Ik was niet zo gelukkig met het alternatief, maar de verpleging in Hasselt heeft mij geweldig opgevangen. De vereniging heeft mij opgevangen, mijn kinderen hebben mij opgevangen, vooral mijn dochter. Mijn dochter was zeer kordaat, vooral toen ik aangaf dat ik niet getransplanteerd wilde worden. Door haar heb ik de onderzoeken laten doen. En dan ga je naar de dialyse en alles gaat goed en je kan zelf je plan trekken. Dan leg je je erbij neer.
Wat doet de dialyse en hoe gebeurt dit?
Gezonde nieren zuiveren het bloed van afvalstoffen. Deze afvalstoffen verlaten vervolgens het lichaam met de urine. Wanneer door welke oorzaak dan ook de nieren niet meer voldoende werken, wordt het bloed onvoldoende gezuiverd. Dan treedt er niervergiftiging op, die op den duur levensbedreigend kan worden. In dat geval zijn er enkele medische mogelijkheden om de functie van de nier over te nemen. Er bestaan drie vormen van nierfunctie vervangende behandelingen:
• Hemodialyse
• Peritoneaaldialyse
• Niertransplantatie
Bij dialyse wordt het bloed gezuiverd van afvalstoffen met behulp van een spoelvloeistof, dialysaat genoemd. Bij hemodialyse vindt deze spoeling plaats in een kunstnier, bij peritoneaaldialyse in de buikholte.
Iedereen begint zijn Dialyse in een centrumdialyse. Voor ons is dat in Hasselt. Als je ermee weg bent en alles gaat goed kan je overschakelen naar een autodialyse, zoals wij er bijvoorbeeld één in het Sint Franciscusziekenhuis hebben. In het Jessa ziekenhuis campus Virga Jesse is High Care en en Heusden-Zolder is low-care. Campus Salvator en AZ Vesalius Tongeren. Er zijn in Limburg 3 high-care dialysecentra nl. Hasselt dat startte in de jaren ’70, Sint-Truiden dat is opgestart in de jaren ’80 en Genk in de jaren ’90. Genk heeft ook nog een low-care afdeling in Pelt.
Je hebt een nieuwe nier gekregen, werkt die perfect of moet je nog naar de dialyse gaan?
Nee, ik moet niet meer naar de dialyse. Ik heb 2 nieren gehad. In mijn 1ste nier zat na 8 jaar een tumor. Die nier werd verwijderd en dan ben ik weer 5 jaar aan de dialyse geweest. Daarna heb ik een nieuwe nier gekregen en die doet het 10 jaar goed. Wij nemen wel medicatie om de nier zich laten aan te passen aan ons lichaam. Wij moeten tevens heel regelmatig op controle waar andere waarden ook worden gecontroleerd, zoals het hart, bloedruk, dermatologie. De hemodialyse & de peritoneaaldialyse kan tegenwoordig ook aan huis gebeuren. De dialyse kan ’s nachts gebeuren, waardoor jongeren erbij kunnen gaan werken.
Hoe lang blijft een getransplanteerde nier goed?
Dat ligt aan de gezondheidsconditie van de patiënt en aan de kwaliteit van de nier maar dat zal ongeveer 14 a 15 jaar zijn. We hebben in Lommel een nierpatiënt die zijn nier al 50 jaar heeft. Als de nier die je krijgt goed is en je lichaam is gezond en die 2 kunnen goed met mekaar om dan kan de nier een eeuwigheid mee. De diëten voor dialysepatiënten zijn echter wel heel zwaar. Veel alcohol is uit den boze en zout mag niet genuttigd worden. Wij eten zo weinig mogelijk Kalium dat zit bijvoorbeeld in aardbeien. Als je veel rood vlees eet, zet zich dat om in eiwitten en ook dat mogen wij niet eten. Rood vlees kan je wel omzeilen, want alles wat wild is kan geen kwaad. Paardenvlees is ook rood vlees en dat is ook geen probleem. Als je dialysepatiënt bent mag je maar 800 ml per dag drinken, dat is niet veel. Bij een getransplanteerde nier, moet je dan weer voldoende en regelmatig drinken zodat de nier goed zijn werk kan doen.
Je zei daarstraks dat het veel met jou gedaan heeft toen je te weten kwam dat je een nierpatiënt was. Wat speelde er dan? Was het angst of was het de onwetendheid?
Ik had me met de situatie neergelegd, maar toen ik een paar maanden verder was met de behandelingen kreeg ik mijn dossier in handen en op de bovenkant stond er geschreven: “TERMINAAL”. Toen kreeg ik het even benauwd. Ik heb dat toen besproken met mijn familie en zij bleven mij stimuleren om positief te blijven. Toen ik getransplanteerd werd, voelde dit aan als een tweede keer geboren worden. Nadat ik getransplanteerd werd is er een jonge dame begonnen in het dialysecentrum die de mensen moest informeren. Yirka had sociale wetenschappen gestudeerd en wist eigenlijk niets van nier problematieken. We hebben dan samen gezeten en ik besefte dat veel patiënten nood hebben aan informatie. Men is dan een predialyse team opgestart samen met Yirka, de artsen en de verpleging en de ervaring van Nierpatiënten van Nier Limburg.
Je bent naderhand ook voorzitter geworden van De federatie voor nierpatiënten nationaal?
Mijn vrouw die erg ziek was en in een palliatieve fase verkeerde heeft daar erg toe aangedrongen. In de laatste week van haar leven had ze op een dag alles zelf geregeld zodat ik naar de nationale vergadering kon gaan. Toen ik van die vergadering terugkwam kon ik haar meedelen dat ik nationaal voorzitter was. Door mijn inzet op provinciaal en nationaal vlak hebben we heel veel kunnen bereiken. Mijn vrouw was geen nierpatiënt, maar ook zij heeft zich evenwaardig ingezet voor de vereniging. We zijn belangrijk geweest voor heel wat families die nood hadden aan een babbel en we waren van belang bij het organiseren van evenementen en reizen. Zo hebben we het leven van heel vele nierpatiënten wat aangenamer kunnen maken.
Vanuit Leuven is er dan achteraf ook nog de vraag gekomen om de opleiding te volgen als ervaringsdeskundige. We zijn daar gestart met 30 en er zijn er 4 overgebleven. Ik ben nu enige ervaringsdeskundige in Limburg. Wij zijn nu officieel ingeschreven als ervaringsdeskundigen in Leuven. Ik kan wel zeggen dat dankzij de ervaringsdeskundige de nierpatiënten meer voorbereid zijn. Wij gaan met de mensen praten die aan de dialyse liggen. Velen zien het niet zitten. Als ik mijn verhaal vertel kan ik hen moed geven en dat helpt. Er zijn oplossingen voor ons, wij moeten ons leven niet opgeven omdat het wat moeilijker wordt. Dankzij onze ervaring zien de patiënten het licht aan het einde van de tunnel. Een van de patiënten die ik al heel lang begeleid zal nu ook ervaringsdeskundige worden, dat is ook wel een leuke ontwikkeling. Ik ben ondertussen 75 geworden. Ik ben fier wat ik bereikt heb in mijn Carrière als Hoofd Luchtverkeersleider bij de Luchtmacht in Kleine Brogel maar ook achteraf als voorzitter van Nier Limburg en de Nationale Nierfederatie.
Welke boodschap heb jij voor de mensen in Heusden-Zolder? Als je iets voor krijgt moet je altijd positief blijven. Je kan altijd nog in de mate van het mogelijke een goed leven hebben.
30 okt 2020
In de Spreekstoel met Gerlinde Gielissen.
Als je langs het berenhuis komt zie je die mooie beer op het raam geschilderd. Iedereen in Heusden-zolder kent het Berenhuis maar kan je even duiden waar het Berenhuis van komt en wat jullie doen? Onze VZW, dat is een overkoepelend orgaan die heet ART 27. Deze staat voor artikel 27 van de mensenrechten die zegt dat iedereen het recht heeft om te genieten van kunst en cultuur en om deel te nemen aan het leven van een culturele gemeenschap.
Wij zijn begonnen in november 2001 omdat we vonden dat er rond kunst heel weinig gebeurde in Limburg. Want in die tijd was het zo dat je nog naar Brussel, Antwerpen, Gent of Leuven moest om degelijke kunstevenementen mee te maken. Ik heb kunstgeschiedenis gestudeerd en in plaats van erover te zeuren hebben we besloten om zelf iets te organiseren.
In November 2001 hebben we de 1ste ART. 27 georganiseerd. Deze ging door in De Centrale op de mijnsite en dat was gedurende 1 weekend en 2 dagen. Niemand kende ons in Heusden-Zolder en we waren toch ongerust over het feit of er wel volk zou komen naar ons evenement. We hebben toen de wijkwerkingen en de scholen uitgenodigd om zeker te zijn dat we toeschouwers zouden krijgen. Vele kinderen die kwamen kijken waren van allochtone origine en we merkten dat zij heel enthousiast werden van kunst en ze konden goed beschrijven in het Nederlands wat er te zien was op een kunstwerk. Ze konden ook zeggen of ze het mooi vonden of niet. Maar als we vroegen waarom vind je het mooi of waarom niet, dan werd dit een moeilijke vraag. We zagen dat de kinderen Nederlandse woorden misten om hun gevoelens uit te drukken. Toch werden er spontaan door de kinderen zinnen vertaald in het Nederlands. Deze vertalingen waren een goede Nederlands oefenkans die werkt om kinderen Nederlands te leren met respect voor de thuistaal.
We zijn deze ART. 27 blijven doen en daar is het Berenboek uit voortgekomen. Het Berenboek is een kinderboek geschreven in 3 talen; Nederlands, Frans en Turks. Er werd mij gevraag om met dit boek aan de slag te gaan in de vorm van workshops in scholen, maar ik merkte al gauw dat dat niet werkte omdat er te veel prikkels in de school zijn om de kinderen hun aandacht vast te houden. Daarna hebben we het Berenhuis opgericht, waar scholen en kinderen naar toe konden komen. We hebben in het Berenhuis een omgeving kunnen creëren, waarin kinderen zich veilig voelen, waarin ze zich welkom voelden en waar het enkel en alleen gaat over kunstwerken, zodat ze zich hierop kunnen focussen. Dit was in mei 2010.
De VZW ART. 27 bestaat dus uit enerzijds het Berenhuis en alles daarrond zoals de berentuin en de berenwandeling. Ook steunen wij de wijkwerkingen en hebben we de berenkasten geplaatst op 7 plaatsen in Heusden-Zolder en 3 in Leopoldsburg. Het andere luik is de kunsttentoonstelling die wij ieder jaar organiseren.
Kan je eerst even wat dieper ingaan op de Berenkasten? Hoe is dit in zijn werk gegaan?
De berenkasten zijn de oranje boekenkasten die op 7 plaatsen in Heusden –Zolder hebben geplaats. We hebben eerst een kast aan het Berenhuis als proef geplaatst. We wilden eerst weten of dit werkte. Daarna zijn we gaan rondvragen aan groeperingen en instanties wie interesse had in zo een Berenkast. We zijn met deze groepen van mensen rond de tafel gaan zitten om de afspraken af te toetsen en zo kwam het dus dat er 7 kasten zijn geplaatst verspreid over Heusden-Zolder, waarvan de boekenkast in de Schilderswijk de 1ste was. Art. 27 blijft eigenaar van de kasten. Ze zijn door ons gefinancierd, maar het beheer gebeurt door de organisaties.
We merken dat de kasten zichzelf vullen. Mensen ruimen op en brengen boeken. Kinderen en volwassenen gaan ernaar toe om een boek te nemen. Het is zelfs niet nodig om een boek in de plaats te zetten, want dit zou in kansarme wijken niet werken. Ik merk wel vaak dat boeken van kasten wisselen. Vele mensen nemen een boek en brengen het daarna ook weer terug of zetten het in een andere kast.
Vanwaar Komt ART 27? Hoe is dit ontstaan? Wie houdt de organisatie recht?
Art. 27 was een vzw die we met vrijwilligers zijn opgestart. Ik werkte toen voor Syntra, maar toen het Berenhuis begon te lopen ben ik halftijds gaan werken voor Syntra en deels voor ART. 27. Toen we na een aantal jaar startsubsidies kregen voor onze vzw, hebben we de werking kunnen uitbreiden. Ik ben de enige betaalde kracht binnen ART 27. De collega’s zijn allemaal vrijwilligers. We hebben een sterke ploeg vrijwilligers. We hebben 4 vaste vrijwilligers die alles mee uitdenken en waar ik altijd aan kan terugkoppelen. Deze mensen helpen mij ook met de boekhoudingen andere administratieve dingen. Dan hebben we nog een 30tal vrijwilligers die zich inzetten op basis van wat ze goed kunnen. Zo hebben wij bijvoorbeeld een elektricien die komt 1 maal per jaar de elektriciteit nakijken in het Berenhuis en hij doet de belichting op de tentoonstelling van ART 27. Voor de rest heeft hij geen tijd, maar die dingen doet hij wel. Dat is voor ons fantastisch. Wij proberen ook zo weinig mogelijk te vergaderen. Ik bel de vrijwilligers en kijk met hen wat we samen kunnen doen. Ik heb ook zo een vrijwilliger die heel graag voorleest. Dus ze komen echt op basis van wat ze goed kunnen.
Wat zijn de planningen voor het najaar? Welke implicaties heeft de Coronapandemie op jullie planning?
Corona heeft heel veel implicaties gehad in het voorjaar, al te beginnen met de scholen die hebben afgezegd. Alle activiteiten die gepland waren vielen weg. De taalactivering viel weg. De eerste 2 weken is dat verwarrend. Je stelt jezelf de vraag: “wat overkomt ons?”. Maar dan ben ik beginnen nadenken over de vele kinderen in Heusden-Zolder die geen toegang hadden tot het internet, die geen smartphone hadden en die ook niet naar school toe konden.
Op welke manier konden we als Berenhuis toch iets betekenen voor deze kinderen?
We zijn de mensen dan gaan bevragen door middel van voordeurbezoeken. Daarna mochten de kampen doorgaan en dan hebben we daarop ingespeeld. Dit wil zeggen dat er 13 kinderen gedurende 5 dagen naar het Berenhuis mochten komen om vooral een leuke zomer te beleven met oefenkansen Nederlands. We hebben daarbij ook elke dag tuinspelen gedaan in individuele bubbels, waarbij we aan huis, individueel met kansarme kinderen gingen spelen in de tuin. Dit was steeds heel erg Coronaproof met een mondmasker.
Voor het najaar waren we druk bezig met ART. 27.
Dit zou doorgaan in de Zolderse Luchtfabriek en daar had iedereen goesting in. Kunstenaars hebben tot het laatste moment gewerkt om de tentoonstelling Coronaproof rond te krijgen. Deze week besliste de regering hier anders over en moest de tentoonstelling on hold worden gezet. Toch hoopt ART. 27 terug open te gaan. Intussen wordt de expositie digitaal warm gehouden.
De opbrengsten van ART. 27 zouden gaan naar 2 projecten in het Zuiden. Deze projecten zijn geselecteerd door de Gemeentelijke Raad voor Ontwikkelingssamenwerking met een contactpersoon van Heusden-Zolder. We moeten blijven nadenken over het Berenhuis hoe we het allemaal gaan aanpakken rekening houdend met de noden die er zijn, want de wereld is anders geworden. Ik heb gehoord in mijn kennissenkring dat het tijds de ZOOM- of online klassen moeilijk was om alle leerlingen aanwezig te krijgen.
Blijkbaar is er dan wel nog werk aan de winkel in Heusden-Zolder?
Vele kansarme gezinnen hebben geen internetverbinding. Je mag daar dan wel een laptop naar toe brengen, maar een internetverbinding kost ook veel geld. Ik ben nog eens met mijn voeten op de grond gezet tijdens een van de tuinspelen, het was heel heet op die dag en een van de kinderen zegt tegen mij dat ze het spijtig vindt dat ze van haar mama geen waterspelen mag doen omdat de waterrekening niet kan betaald worden. Dus laptops dat is allemaal prima, maar de basisbehoeften, daar moet ook aan voldaan worden en dat is voor die mensen vaak al zwaar genoeg.
Kunst en armoede combineren, dat is wat jullie doen. Dit lijkt me niet eenvoudig. Het is altijd blijven zoeken naar nieuwe inspiratie. Hoe kan je dat 10 jaar levendig houden?
Als je praat over mensen in armoede dan praten we in eerste instantie over mensen. Er komen verschillende mensen bij ons over de vloer zoals bijvoorbeeld ‘Vriend en Taal’ en de vluchtelingen van de Bark. Dat mensen in armoede elkaar kunnen ontmoeten is zo belangrijk en daarin kan kunst een rol spelen. Wat hierbij ook belangrijk is, is het persoonlijk onthaal. Bij ART. 27 staat er altijd iemand van ons aan de deur om aan iedereen te zeggen: “Fijn dat je er bent!”. Iedereen voelt zich daardoor welkom. Kunst is ook een middel om gesprekken te openen. Ik herinner mij een ART 27 waar een kunstwerk hing van een prinses die een wandtapijt van Europa aan het naaien was. Ik had op dat moment de vluchtelingen van De Bark op bezoek en ineens begint er een man heel erg te huilen. Ik was daar een beetje van aangedaan en ik vraag hem waarom hij huilt. Hij vertelt me dat de prinses ook Syrië op de landkaart van Europa heeft geborduurd en hij was geëmotioneerd omdat hij vermoedde dat de kunstenaar bedoelde dat zij welkom zijn in Europa. Dan heb je een gesprek en dan kan iemand zijn verhaal vertellen. Kunst werkt gewoon, daar is ook geen waarheid. Alles is goed.
Stimuleren jullie mensen in kans armoede om zelf aan kunst te gaan doen?
Vorig jaar hadden we een project in Sint Oda in Pelt, waarbij we met de creativiteitstherapeut en 5 kunstenaars samen hebben gewerkt rond een tentoonstelling. Heel leuk om te zien was hoe de gasten van Sint Oda apentrots waren op de dingen die ze gemaakt hadden. Mensen geraken gestimuleerd door kunst, dat gebeurt, maar wat wij niet doen in het Berenhuis is tegen onze kinderen zeggen; “Voilà wij gaan schilderen”. Dat kunnen leerkrachten beter. Wij praten over kunst en wij geven oefenkansen Nederlands.
Kan een stimulans tot creativiteit niet goed zijn voor mensen in kans armoede om achteraf moeilijke problemen beter te kunnen oplossen?
Jazeker!
We hebben zo ook eens in samenwerking met de school Het Heideland kinderen laten gidsen op een tentoonstelling. De kinderen met gehoorproblemen hebben dat toen gedaan in gebarentaal. Dat was prachtig, daar doe je het voor, want misschien kunnen deze kinderen niet spreken en niet horen, maar ze hebben zoveel andere talenten.
Hoeveel kinderen zijn verbonden aan het berenhuis?
Dat zijn er een 50 tal. Hier zijn de kinderen van de scholen niet bijgerekend. Deze zomer hebben we een Berenkrant gemaakt en deze hebben we persoonlijk rondgebracht om zo contact te houden met onze gezinnen. Dat was heel arbeidsintensief maar toch zo waardevol. 50 kinderen dat is veel. Dat is voldoende want het was heel intens deze zomer. Maar het geeft enorm veel energie.
Kunst en armoede combineren, dat is wat jullie doen. Dit lijkt me niet eenvoudig. Het is altijd blijven zoeken naar nieuwe inspiratie. Hoe kan je dat 10 jaar levendig houden?
Als je praat over mensen in armoede dan praten we in eerste instantie over mensen. Er komen verschillende mensen bij ons over de vloer zoals bijvoorbeeld ‘Vriend en Taal’ en de vluchtelingen van de Bark. Dat mensen in armoede elkaar kunnen ontmoeten is zo belangrijk en daarin kan kunst een rol spelen. Wat hierbij ook belangrijk is, is het persoonlijk onthaal. Bij ART. 27 staat er altijd iemand van ons aan de deur om aan iedereen te zeggen: “Fijn dat je er bent!”. Iedereen voelt zich daardoor welkom. Kunst is ook een middel om gesprekken te openen. Ik herinner mij een ART 27 waar een kunstwerk hing van een prinses die een wandtapijt van Europa aan het naaien was. Ik had op dat moment de vluchtelingen van De Bark op bezoek en ineens begint er een man heel erg te huilen. Ik was daar een beetje van aangedaan en ik vraag hem waarom hij huilt. Hij vertelt me dat de prinses ook Syrië op de landkaart van Europa heeft geborduurd en hij was geëmotioneerd omdat hij vermoedde dat de kunstenaar bedoelde dat zij welkom zijn in Europa. Dan heb je een gesprek en dan kan iemand zijn verhaal vertellen. Kunst werkt gewoon, daar is ook geen waarheid. Alles is goed.
Stimuleren jullie mensen in kans armoede om zelf aan kunst te gaan doen?
Vorig jaar hadden we een project in Sint Oda in Pelt, waarbij we met de creativiteitstherapeut en 5 kunstenaars samen hebben gewerkt rond een tentoonstelling. Heel leuk om te zien was hoe de gasten van Sint Oda apentrots waren op de dingen die ze gemaakt hadden. Mensen geraken gestimuleerd door kunst, dat gebeurt, maar wat wij niet doen in het Berenhuis is tegen onze kinderen zeggen; “Voilà wij gaan schilderen”. Dat kunnen leerkrachten beter. Wij praten over kunst en wij geven oefenkansen Nederlands.
Kan een stimulans tot creativiteit niet goed zijn voor mensen in kans armoede om achteraf moeilijke problemen beter te kunnen oplossen?
Jazeker!
We hebben zo ook eens in samenwerking met de school Het Heideland kinderen laten gidsen op een tentoonstelling. De kinderen met gehoorproblemen hebben dat toen gedaan in gebarentaal. Dat was prachtig, daar doe je het voor, want misschien kunnen deze kinderen niet spreken en niet horen, maar ze hebben zoveel andere talenten.
Hoeveel kinderen zijn verbonden aan het berenhuis?
Dat zijn er een 50 tal. Hier zijn de kinderen van de scholen niet bijgerekend. Deze zomer hebben we een Berenkrant gemaakt en deze hebben we persoonlijk rondgebracht om zo contact te houden met onze gezinnen. Dat was heel arbeidsintensief maar toch zo waardevol. 50 kinderen dat is veel. Dat is voldoende want het was heel intens deze zomer. Maar het geeft enorm veel energie.
Hebben jullie partners waar jullie mee samenwerken?
Ja, heel wat … we gaan wel kijken of ze matchen. De Gemeente Heusden-Zolder is een grote partner. Die steunen ons ook financieel en daar zijn we heel blij mee. Het seniorencentrum is ook zo een partner. Elan heeft geholpen met de Berenkrant te realiseren. Goede partners zijn belangrijk. Zonder hen zouden we niet kunnen. We hebben door Corona wel een aantal ideeën on hold moeten zetten, maar die pikken we na Corona zeker terug op om die samen te doen met hen.
Heb je nog een boodschap voor de mensen in Heusden-Zolder?
Misschien zou ik de lijf-zin van onze vrijwilligers hier willen vermelden.
Ja, heel wat … we gaan wel kijken of ze matchen. De Gemeente Heusden-Zolder is een grote partner. Die steunen ons ook financieel en daar zijn we heel blij mee. Het seniorencentrum is ook zo een partner. Elan heeft geholpen met de Berenkrant te realiseren. Goede partners zijn belangrijk. Zonder hen zouden we niet kunnen. We hebben door Corona wel een aantal ideeën on hold moeten zetten, maar die pikken we na Corona zeker terug op om die samen te doen met hen.
Heb je nog een boodschap voor de mensen in Heusden-Zolder?
Misschien zou ik de lijf-zin van onze vrijwilligers hier willen vermelden.
Die is: ‘Doe gewoon!’
Wij willen hiermee zeggen dat je geen pretentie moet hebben, groet iedereen en babbel met iedereen. Zeg waar het op staat. Dat is toch het gemakkelijkste? Maar tegelijkertijd wil het zeggen, dat je iets moet doen in plaats van te niksen en stil te zitten. Met deze leuze weet ik dat het allemaal goed komt. Communicatie is de sleutel om elkaar te begrijpen. Wat ik ook fijn vind om te zeggen is dat mensen in Heusden-Zolder open staan voor vele dingen. Alles wat we met de vzw ART. 27 hebben gerealiseerd in Heusden-Zolder is steeds met enthousiasme onthaald. Wij hebben ons hier altijd heel erg welkom gevoeld.
In het Sint-Franciscuscollege hebben ze ondertussen het schooljaar al goed ingezet. Corona heeft het begin van het schooljaar bemoeilijkt, maar de leerlingen en personeelsleden tonen veel verantwoordelijkheidszin en zorg voor elkaar. Dat onze jeugd veerkracht heeft en met iedere moeilijke situatie om kan, hebben we kunnen merken. Ik heb een gesprek met een terecht fiere directeur, Gert Koninckx, die vertelt hoe plichtsbewust en met veel flexibiliteit jongeren en personeelsleden omgaan met de opgelegde beperkingen. In ons gesprek duidt hij ook hoe het college de lockdown goed heeft doorstaan, mede door een aantal belangrijke beleidsbeslissingen de voorbije jaren.
We hebben een heel bijzondere start van het schooljaar gehad, hoe is dit in het Sint-Franciscuscollege verlopen?
De eerste weken zijn vlot verlopen. Het was een kwestie van alles goed te organiseren en te communiceren zodat de nieuwe organisatie voor iedereen duidelijk was. Half augustus hebben wij nieuwe draaiboeken voor het onderwijs ontvangen met vier kleurcodes: groen, geel, oranje en rood, waarbij we ervanuit gaan dat de 2 uitersten, nl. groen en rood, dit schooljaar niet van toepassing zullen zijn. Groen wordt pas ingezet als er een vaccin is en ik denk dat we al blij mogen zijn als we volgend schooljaar op een ‘normale’ manier van start mogen gaan. Bij rood spreken we opnieuw van een soort van lockdown en we hopen dat dit niet nodig zal zijn dit schooljaar.
Wij zijn gestart in code geel. Dat was zo voor alle scholen in Vlaanderen. Wij hebben onze organisatie zo opgevat dat op uitzondering van de lessen, de organisatie bij code geel of oranje hetzelfde is, zodanig dat er continuïteit is voor zowel leerkrachten als leerlingen. Situaties creëren waarin er voortdurend een andere organisatie en veiligheidsvoorschriften zijn, zou alleen maar onrust brengen. Daarom dat we geen verschillen hebben in de schoolorganisatie bij code geel en oranje op het vlak van bijvoorbeeld de organisatie op de speelplaatsen, in de studiezalen, tijdens de middagpauze en bij de organisatie van intra- en extra-murosactiviteiten.
Waar zitten dan wél de verschillen?
Verschillen zijn er op het vlak van leren. Essentieel natuurlijk in ons college. In code geel mogen volgens de draaiboeken van het ministerie alle leerlingen van het secundair onderwijs elke dag naar school komen. Wij zijn dat niet volledig gevolgd. Wel met onze leerlingen van de eerste en tweede graad. Zij komen elke dag naar school, maar de leerlingen van de derde graad hebben één dag per week – op donderdag – afstandsonderwijs. Dat is een bewust keuze, los van alle kleurcodes, omdat vorig schooljaar tijdens de lockdown gebleken is dat afstandsonderwijs een aantal pedagogische voordelen biedt vooral voor onze oudste leerlingen. De hierdoor verworven skills, competenties en attitudes zoals bijvoorbeeld het aanleren van zelfstandigheid en autonomie in het leerproces bereiden onze leerlingen nog beter voor op het hoger onderwijs en de arbeidsmarktschool. In het hoger onderwijs is er ook een mix van onderwijs op de campus, online-onderwijs en werkplekleren. Voor heel wat leerlingen werkte het afstandsonderwijs ook motivatieverhogend. De nadelen, vooral op sociaal vlak en op vlak van evalueren vallen natuurlijk weg bij een verstandige mix tussen contact onderwijs op school en afstandsonderwijs. In code oranje blijven de leerlingen van de eerste graad dagelijks naar school komen. De leerlingen van de tweede en derde graad mogen dan nog maar 50% van de tijd op school zijn. De ene week hebben de leerlingen les op school op maandag, woensdag en donderdag. De andere dagen hebben ze afstandsonderwijs. De andere week is het omgekeerd. Zo hebben ze op twee weken tijd de helft van de lessen op school en de helft via afstandsonderwijs. Dus op vlak van aanwezigheid op school is er een duidelijk verschil tussen beid kleurcodes.
In code oranje is er een grote aanpassing nodig. Zijn jullie daarop voorbereid?
Wij zijn daarop voorbereid. We blijven natuurlijk liever in code geel, maar we zijn niet bang om ons onderwijs te moeten organiseren in code oranje. We hebben vorig schooljaar gezien dat het afstandsleren op het college goed werkt. Onze leerlingen en leerkrachten hebben dat schitterend gedaan. Op materieel vlak heeft elke leerkracht een laptop van school en ook al onze leerlingen hadden een laptop. In het eerste en vierde jaar hadden de leerlingen hun eigen laptop aangeschaft via ons Digital Skills Boost@SFC-project en aan de leerlingen van de andere leerjaren die thuis geen laptop of pc hadden, hebben we een 160-tal laptops van de school uitgeleend.
Alle leerlingen zijn hier in het bezit van een laptop?
Wij zijn vorig schooljaar een samenwerking met de firma Signpost aangegaan waardoor leerlingen een kwalitatieve laptop met alle software tegen een scherpe prijs en erg goede betalings- en servicevoorwaarden aankopen. De betaling kan gespreid worden over 36 maanden en de service is erop gericht dat leerlingen nooit zonder toestel zitten. We zijn gestart met dit project in het 1ste en het 4de jaar. Dit doen we vanaf nu jaarlijks zodat dit schooljaar de leerlingen van het 1ste, 2de, 4de en 5de jaar met hun eigen laptop naar school komen. Vanaf volgend schooljaar hebben dan al onze leerlingen hun eigen laptop mee op school en ook thuis als hulpmiddel om de leerstof te verwerken. Elke leerkracht en leerling heeft vorig jaar tijdens de lockdown op vlak van didactische aanpak en IT-vaardigheden de sprong over de rivier moeten maken, maar onze leerlingen en leerkrachten stonden aan de oever om te springen terwijl in heel wat andere scholen men nog ver van de oever verwijderd was. Het inzetten op het ontwikkelen van de ICT-competenties bij leerlingen en personeel is absoluut een goede keuze geweest. Zo combineren we de sterke kanten van ons traditioneel onderwijs met innovatief online onderwijs. Tijdens de lockdown is het me aan de oren gekomen dat het heel erg moeilijk was om kinderen uit allochtone gezinnen aan de computer te krijgen. Waarop moeten we daar inzetten? Voor het Sint Franciscuscollege was dit niet zo. Al onze leerlingen hadden hun eigen toestel of een toestel van school en bezitten in het algemeen meer dan de basis IT-vaardigheden. Zij hebben dagelijks een laptop, pc of tablet nodig als ze studeren. Hun agenda, sommige cursussen, taken en opdrachten, extra oefeningen en tips, leerpaden, enz. staan online op het digitaal platform Smartschool. De communicatie met de leerkrachten gaat via het berichtensysteem van Smartschool. En ook alle communicatie met de ouders van onze leerlingen gebeurt via Smartschool. In het college gaat geen papieren brief meer de deur uit. Online leren en communiceren was dus reeds ingeburgerd, zowel bij allochtone als autochtone leerlingen. Zijn jullie baanbrekend met jullie laptopproject?
Er zijn nog secundaire scholen die op deze manier werken, maar minder in onze provincie. In Limburg zijn wij dé pionier, maar we krijgen volop navolging. Is dit haalbaar voor alle leerlingen van Heusden-Zolder, een gemeente waarin we nog steeds toppen scheren wat betreft kinderen in kansarmoede? (1 kind op 4 wordt hier nog steeds geboren in een kansarm gezin)
Dat is een absolute bekommernis. Maar met ons project dichten we juiste de digitale kloof. Elk kind komt ook met hetzelfde toestel naar school zodat er geen onderscheid is. Daar kan dan geen jaloezie of pestgedrag over ontstaan. De manier waarop je hem aankoopt (of je hem afbetaalt of ineens betaalt) dat weten anderen niet. We zitten in het kader van STOS (Samen Tegen Onbetaalde Schoolfacturen) een paar keer per jaar samen met de gemeente, een aantal armoedeorganisaties en ervaringsdeskundigen. Het dichten van de digitale kloof op deze manier wordt positief onthaald. Daarenboven hebben we de organisatie van de schoolrekeningen hervormd. Vroeger kregen ouders driemaal per jaar een schoolrekening, nu krijgen ze maandelijks een schoolrekening zodat we naar een maximale spreiding kunnen gaan. Ook hier is er weer geen onderscheid tussen onze 1928 leerlingen. Iedereen had het materiaal om de coronacrisis te overbruggen. De leerlingen waren voldoende geëquipeerd.
Maar hoe was het voor de leraars die ineens online moesten les gaan geven?
Afstandsonderwijs kan op veel manieren en is meer dan louter lesgeven voor de camera. Er zijn leraars geweest die lessen opgenomen hebben. Dat heeft het voordeel dat de leerlingen die les op elk moment kunnen volgen, de les kunnen stopzetten en een stuk terug bekijken. Er zijn ook leerkrachten die online les gegeven hebben, voor de laptop documenten delen, uitleg geven, vragen stellen en beantwoorden. Maar er zijn ook leraars die met leerpaden via Smartschool gewerkt hebben. Dat is didactisch sterk en duidelijk: een afwisseling van opdrachten, filmpjes, PowerPoints waarbij heel gestructureerd de leerstof aangeboden wordt. Dat was niet eenvoudig voor onze leerkrachten, maar nogmaals, we hebben de laatste jaren echt wel geïnvesteerd in het verwerven van die digitale vaardigheden bij onze leerkrachten door heel wat interne nascholingen. We hebben een fantastisch en hardwerkend IT-team, samengesteld uit een aantal mensen die technisch heel sterk zijn en een aantal pedagogisch erg onderlegde collega’s. Onnodig te zeggen dat zij een erg belangrijk team zijn in ons college.
De coronacijfers bij de jongeren gaan naar omhoog. Code oranje zou zich kunnen aanbieden binnenkort. Welk gevoel heb je daarbij?
We zijn daarop voorbereid. Het is de crisiscel van de gemeente aangevuld met het CLB, het Agentschap voor Zorg en Gezondheid en vanuit onze school preventieadviseur Carl Smeets en ikzelf die zich indien nodig over de kleurcodes buigen. Met als basis steeds de cijfers die we krijgen van Sciensano. Deze cel doet een voorstel van kleurcode aan het Ministerie van Onderwijs, maar het is uiteindelijk de minister die de knoop doorhakt. We gaan de besmettingscijfers nauwgezet blijven opvolgen, hopelijk kunnen we in code geel blijven, maar als we overgaan naar code oranje dan heb ik er geen schrik van, zeker wat het leren betreft. Wat het leven op school betreft, dat is natuurlijk iets anders. Daar maak ik me wel zorgen over want zowel in code geel als oranje kunnen extra-muros activiteiten niet meer. Dit wil zeggen dat de heel wat leuke dingen wegvallen.
Over welke activiteiten heb je het dan?
De tweedaagse naar de Westhoek, de tweedaagse Gent-Brugge, de tweedaagse naar Trier zijn maar een paar voorbeelden, net zoals de Italiëreis, de Londenreis, de skivakantie, de driedaagse voettocht, … die niet kunnen plaatsvinden. De baseline van het Sint-Franciscuscollege is ‘veel leren voluit leven’. Dat voluit leven, daar moeten we echt op gaan inzetten omdat we de impact van de huidige crisis op het mentaal welzijn van onze leerlingen en ons personeel echt niet mogen onderschatten. Als al die fijne dingen, dat “leven” weg valt, dan moeten we hiervoor attent zijn. Ik heb een oproep gedaan op onze personeelsvergaderingen eind augustus om te werken rond drie kernwoorden dit schooljaar: ‘flexibiliteit’, ‘creativiteit’ en ‘zorg dragen voor elkaar’. Met creativiteit bedoel ik dat we over activiteiten die niet kunnen doorgaan creatief moeten gaan nadenken hoe we ze wel nog aan bod kunnen laten komen of hoe ze anders georganiseerd kunnen worden. We moeten er echt over waken dat leerlingen met elkaar in verbinding kunnen gaan en dat die verbinding er ook is tussen leerlingen en leerkrachten. Daar spelen de vele activiteiten een belangrijke rol in. Ook voor het personeel zullen heel wat van die verbindende activiteiten dit schooljaar niet kunnen. Dat zijn meestal momenten die een boost geven om verder te gaan, die de batterijen opladen. Wat we ook niet mogen onderschatten is het dragen van een mondmasker gedurende de ganse dag, dat is echt niet vanzelfsprekend.
Op welke manier maken jullie de jongeren bewust van de voordelen van het dragen van een mondmasker?
Ik heb het gevoel dat dit niet altijd wordt meegenomen buiten de schoolpoort. We kunnen natuurlijk alleen voortgaan op wat binnen de schoolmuren gebeurt. Op de speelplaats zijn de jongeren niet verplicht om een mondmasker te dragen, wel in de gebouwen en ik moet zeggen dat deze regel echt wel gerespecteerd wordt. De leerlingen hebben zich daar vrij snel aan aangepast. Wij proberen hen ook bij te brengen dat je een mondmasker draagt uit respect voor de anderen en voor de gezondheid van iedereen. Als we zien dat de jongeren zich niet aan de maatregelen houden spreken we ze aan, maar ik merk dat de regel algemeen goed opgevolgd wordt.
Geen traditionele proclamaties voor een aantal jongeren vorig jaar en misschien ook dit jaar, is dat niet heel erg voor hen?
Wij hebben gelukkig een mooie proclamatie kunnen aanbieden met een rondgang doorheen hun school met o.a. foto’s en teksten van de mooie momenten uit de zesjarige collegeloopbaan van onze zesdejaars en een woordje van de directeur, maar zonder ouders. We hadden wel een livestreaming van de diploma-uitreiking. Dus als je creatief nadenkt, kan je er zeker nog een leuk moment van maken.
Hoe zit het dit jaar met de ouderavonden?
1 op 1-gesprekken kunnen op afspraak op school plaatsvinden. Dat zal van de toestand van het moment afhangen. Anders houden we ze, net als eind vorig schooljaar online via Smartschool Live. Dat is erg vlot verlopen. Andere contactmomenten vinden sowieso plaats via Smartschool Live. We kunnen nu eenmaal geen honderden ouders op school ontvangen.
Wat wens je voor het volgend schooljaar?
Laten we vooreerst hopen dat iedereen gezond blijft. Ik hoop dat er tegen volgend schooljaar een vaccin is zodat alle of toch de meeste veiligheidsvoorschriften niet meer nodig zijn. Voor de derde graad zal er sowieso een dag per week afstandsonderwijs blijven. We gaan dit evalueren en eventueel in de toekomst ook invoeren in de 2de graad. En vooral gaan we dan terug volop kunnen ‘leven’.
‘Volop leven’ voor jongeren betekent dat ze in de zomer naar grote evenementen kunnen gaan zoals Pukkelpop, Werchter en nog meer. Zal dit in de toekomst nog mogelijk zijn?
Daar ga ik van uit! Ik hoop dat als er een vaccin is, die evenementen terug kunnen plaatsvinden. Dat we op school ook terug volop gebruik kunnen maken van onze Franciscuszaal en theaterzaal. Zolang er geen vaccin is zullen we creatief moeten zijn om zo veel mogelijk te ‘leven’. En ik hoop ook dat onze beleidsmakers een transformatie invoeren naar een meer ecologische, innovatieve, sociale en duurzame maatschappij. De boodschap die onze jongeren vorig schooljaar tijdens de klimaatmarsen brachten, mogen we zeker niet vergeten. Toen hebben de jongeren iedereen terecht attent gemaakt op acute milieuproblematieken. Op school hebben we daar veel aandacht voor. Zo wordt elke activiteit afgetoetst op vlak van duurzaamheid en ecologie, we zetten ook sterk in op het met de fiets naar school komen van leerlingen en personeelsleden, hebben waterfonteintjes geplaatst op de speelplaatsen, besparen op papier door meer digitaal te gaan en gaan in de toekomst energiebesparende investeringen doen in onze oude gebouwen.
De jongeren drukken nu de ouderen op de feiten, vroeger werd alles voor ons gedirigeerd?
Nochtans heeft het college van Heusden-Zolder daarin al een zeer oude traditie. De allereerste leerlingenraad van het land is deze van hier. In het Sint-Franciscuscollege van Heusden-Zolder is er veel inspraak voor de leerlingen. Dit is een traditie die blijven doorzetten. Wij vinden de inbreng van onze leerlingen erg belangrijk. Het is voor die leerlingen dat we school maken. Samen school maken!
20 augustus 2020
In de spreekstoel met Tom Michielsen.
Deze maand gaat het nieuwe seizoen van het cultuurcentrum Muze weer van start. Ik vraag me af hoe je, rekening houdend met de Coronacrisis, zo een seizoen in mekaar steekt en hoe je dan op de proppen komt met een geslaagd programma. Ik mag op gesprek komen bij Tom Michielsen, directeur bij Muze Heusden-Zolder die me hier alles over vertelt. Wanneer ben jij als directeur bij de Muze begonnen en waarom vond je het een uitdaging om het cultuurcentrum in Heusden-Zolder te leiden (begeleiden)? Dan moeten we al een kwart eeuw terug in de tijd, want ik ben in januari 1996 begonnen in het cultuurcentrum en dat was toeval, want ik ben niet afkomstig van Heusden-Zolder of de regio.
Had je iets met cultuur?
Ja, want ik had Germaanse Taal- en Letterkunde gestudeerd en vervolgens was ik aan culturele studies begonnen. Toen woonde ik nog in Leuven. Ik was werkzaam bij een aantal culturele organisaties en ook in de media. Mijn toenmalige vriendin en mijn huidige vrouw is van Heusden-zolder afkomstig. Ze kwam in Leuven op mijn kot met een heel een piepkleine vacature voor directeur in het cultuurcentrum in Heusden-Zolder. Ik vond dit meteen heel interessant. Ik heb dan een sollicitatiebrief gestuurd. Ik heb deelgenomen aan de examens, maar had nooit gedacht dat ze een jonge snaak zouden aannemen. Ik was toen 25 jaar, maar ze waren gecharmeerd door mijn verhaal denk ik. Ook het feit dat in een buitenstaander was die een nieuwe wind kon laten waaien in het centrum, waar het op dat moment moeilijk mee ging, heeft hen overtuigd om mij directeur te laten worden. Ik vond Heusden-zolder sowieso een boeiende gemeente. Omdat ik een lief had in Heusden-Zolder kwam ik hier een aantal keren en ik was meteen gebiologeerd door de combinatie en contrastrijkheid van de gemeente. Een combinatie van mooie natuur met het industriële erfgoed, de verschillende kerkdorpen, de dynamiek tussen het circuit van Zolder, de academie van beeldende kunsten, het sportieve aanbod, het verenigingsleven… dat boeide me van in het begin. Desalniettemin was het nog een braakliggend terrein.
24 september 2020
In de spreekstoel met Gert Koninckx.In het Sint-Franciscuscollege hebben ze ondertussen het schooljaar al goed ingezet. Corona heeft het begin van het schooljaar bemoeilijkt, maar de leerlingen en personeelsleden tonen veel verantwoordelijkheidszin en zorg voor elkaar. Dat onze jeugd veerkracht heeft en met iedere moeilijke situatie om kan, hebben we kunnen merken. Ik heb een gesprek met een terecht fiere directeur, Gert Koninckx, die vertelt hoe plichtsbewust en met veel flexibiliteit jongeren en personeelsleden omgaan met de opgelegde beperkingen. In ons gesprek duidt hij ook hoe het college de lockdown goed heeft doorstaan, mede door een aantal belangrijke beleidsbeslissingen de voorbije jaren.
We hebben een heel bijzondere start van het schooljaar gehad, hoe is dit in het Sint-Franciscuscollege verlopen?
De eerste weken zijn vlot verlopen. Het was een kwestie van alles goed te organiseren en te communiceren zodat de nieuwe organisatie voor iedereen duidelijk was. Half augustus hebben wij nieuwe draaiboeken voor het onderwijs ontvangen met vier kleurcodes: groen, geel, oranje en rood, waarbij we ervanuit gaan dat de 2 uitersten, nl. groen en rood, dit schooljaar niet van toepassing zullen zijn. Groen wordt pas ingezet als er een vaccin is en ik denk dat we al blij mogen zijn als we volgend schooljaar op een ‘normale’ manier van start mogen gaan. Bij rood spreken we opnieuw van een soort van lockdown en we hopen dat dit niet nodig zal zijn dit schooljaar.
Wij zijn gestart in code geel. Dat was zo voor alle scholen in Vlaanderen. Wij hebben onze organisatie zo opgevat dat op uitzondering van de lessen, de organisatie bij code geel of oranje hetzelfde is, zodanig dat er continuïteit is voor zowel leerkrachten als leerlingen. Situaties creëren waarin er voortdurend een andere organisatie en veiligheidsvoorschriften zijn, zou alleen maar onrust brengen. Daarom dat we geen verschillen hebben in de schoolorganisatie bij code geel en oranje op het vlak van bijvoorbeeld de organisatie op de speelplaatsen, in de studiezalen, tijdens de middagpauze en bij de organisatie van intra- en extra-murosactiviteiten.
Waar zitten dan wél de verschillen?
Verschillen zijn er op het vlak van leren. Essentieel natuurlijk in ons college. In code geel mogen volgens de draaiboeken van het ministerie alle leerlingen van het secundair onderwijs elke dag naar school komen. Wij zijn dat niet volledig gevolgd. Wel met onze leerlingen van de eerste en tweede graad. Zij komen elke dag naar school, maar de leerlingen van de derde graad hebben één dag per week – op donderdag – afstandsonderwijs. Dat is een bewust keuze, los van alle kleurcodes, omdat vorig schooljaar tijdens de lockdown gebleken is dat afstandsonderwijs een aantal pedagogische voordelen biedt vooral voor onze oudste leerlingen. De hierdoor verworven skills, competenties en attitudes zoals bijvoorbeeld het aanleren van zelfstandigheid en autonomie in het leerproces bereiden onze leerlingen nog beter voor op het hoger onderwijs en de arbeidsmarktschool. In het hoger onderwijs is er ook een mix van onderwijs op de campus, online-onderwijs en werkplekleren. Voor heel wat leerlingen werkte het afstandsonderwijs ook motivatieverhogend. De nadelen, vooral op sociaal vlak en op vlak van evalueren vallen natuurlijk weg bij een verstandige mix tussen contact onderwijs op school en afstandsonderwijs. In code oranje blijven de leerlingen van de eerste graad dagelijks naar school komen. De leerlingen van de tweede en derde graad mogen dan nog maar 50% van de tijd op school zijn. De ene week hebben de leerlingen les op school op maandag, woensdag en donderdag. De andere dagen hebben ze afstandsonderwijs. De andere week is het omgekeerd. Zo hebben ze op twee weken tijd de helft van de lessen op school en de helft via afstandsonderwijs. Dus op vlak van aanwezigheid op school is er een duidelijk verschil tussen beid kleurcodes.
In code oranje is er een grote aanpassing nodig. Zijn jullie daarop voorbereid?
Wij zijn daarop voorbereid. We blijven natuurlijk liever in code geel, maar we zijn niet bang om ons onderwijs te moeten organiseren in code oranje. We hebben vorig schooljaar gezien dat het afstandsleren op het college goed werkt. Onze leerlingen en leerkrachten hebben dat schitterend gedaan. Op materieel vlak heeft elke leerkracht een laptop van school en ook al onze leerlingen hadden een laptop. In het eerste en vierde jaar hadden de leerlingen hun eigen laptop aangeschaft via ons Digital Skills Boost@SFC-project en aan de leerlingen van de andere leerjaren die thuis geen laptop of pc hadden, hebben we een 160-tal laptops van de school uitgeleend.
Alle leerlingen zijn hier in het bezit van een laptop?
Wij zijn vorig schooljaar een samenwerking met de firma Signpost aangegaan waardoor leerlingen een kwalitatieve laptop met alle software tegen een scherpe prijs en erg goede betalings- en servicevoorwaarden aankopen. De betaling kan gespreid worden over 36 maanden en de service is erop gericht dat leerlingen nooit zonder toestel zitten. We zijn gestart met dit project in het 1ste en het 4de jaar. Dit doen we vanaf nu jaarlijks zodat dit schooljaar de leerlingen van het 1ste, 2de, 4de en 5de jaar met hun eigen laptop naar school komen. Vanaf volgend schooljaar hebben dan al onze leerlingen hun eigen laptop mee op school en ook thuis als hulpmiddel om de leerstof te verwerken. Elke leerkracht en leerling heeft vorig jaar tijdens de lockdown op vlak van didactische aanpak en IT-vaardigheden de sprong over de rivier moeten maken, maar onze leerlingen en leerkrachten stonden aan de oever om te springen terwijl in heel wat andere scholen men nog ver van de oever verwijderd was. Het inzetten op het ontwikkelen van de ICT-competenties bij leerlingen en personeel is absoluut een goede keuze geweest. Zo combineren we de sterke kanten van ons traditioneel onderwijs met innovatief online onderwijs. Tijdens de lockdown is het me aan de oren gekomen dat het heel erg moeilijk was om kinderen uit allochtone gezinnen aan de computer te krijgen. Waarop moeten we daar inzetten? Voor het Sint Franciscuscollege was dit niet zo. Al onze leerlingen hadden hun eigen toestel of een toestel van school en bezitten in het algemeen meer dan de basis IT-vaardigheden. Zij hebben dagelijks een laptop, pc of tablet nodig als ze studeren. Hun agenda, sommige cursussen, taken en opdrachten, extra oefeningen en tips, leerpaden, enz. staan online op het digitaal platform Smartschool. De communicatie met de leerkrachten gaat via het berichtensysteem van Smartschool. En ook alle communicatie met de ouders van onze leerlingen gebeurt via Smartschool. In het college gaat geen papieren brief meer de deur uit. Online leren en communiceren was dus reeds ingeburgerd, zowel bij allochtone als autochtone leerlingen. Zijn jullie baanbrekend met jullie laptopproject?
Er zijn nog secundaire scholen die op deze manier werken, maar minder in onze provincie. In Limburg zijn wij dé pionier, maar we krijgen volop navolging. Is dit haalbaar voor alle leerlingen van Heusden-Zolder, een gemeente waarin we nog steeds toppen scheren wat betreft kinderen in kansarmoede? (1 kind op 4 wordt hier nog steeds geboren in een kansarm gezin)
Dat is een absolute bekommernis. Maar met ons project dichten we juiste de digitale kloof. Elk kind komt ook met hetzelfde toestel naar school zodat er geen onderscheid is. Daar kan dan geen jaloezie of pestgedrag over ontstaan. De manier waarop je hem aankoopt (of je hem afbetaalt of ineens betaalt) dat weten anderen niet. We zitten in het kader van STOS (Samen Tegen Onbetaalde Schoolfacturen) een paar keer per jaar samen met de gemeente, een aantal armoedeorganisaties en ervaringsdeskundigen. Het dichten van de digitale kloof op deze manier wordt positief onthaald. Daarenboven hebben we de organisatie van de schoolrekeningen hervormd. Vroeger kregen ouders driemaal per jaar een schoolrekening, nu krijgen ze maandelijks een schoolrekening zodat we naar een maximale spreiding kunnen gaan. Ook hier is er weer geen onderscheid tussen onze 1928 leerlingen. Iedereen had het materiaal om de coronacrisis te overbruggen. De leerlingen waren voldoende geëquipeerd.
Maar hoe was het voor de leraars die ineens online moesten les gaan geven?
Afstandsonderwijs kan op veel manieren en is meer dan louter lesgeven voor de camera. Er zijn leraars geweest die lessen opgenomen hebben. Dat heeft het voordeel dat de leerlingen die les op elk moment kunnen volgen, de les kunnen stopzetten en een stuk terug bekijken. Er zijn ook leerkrachten die online les gegeven hebben, voor de laptop documenten delen, uitleg geven, vragen stellen en beantwoorden. Maar er zijn ook leraars die met leerpaden via Smartschool gewerkt hebben. Dat is didactisch sterk en duidelijk: een afwisseling van opdrachten, filmpjes, PowerPoints waarbij heel gestructureerd de leerstof aangeboden wordt. Dat was niet eenvoudig voor onze leerkrachten, maar nogmaals, we hebben de laatste jaren echt wel geïnvesteerd in het verwerven van die digitale vaardigheden bij onze leerkrachten door heel wat interne nascholingen. We hebben een fantastisch en hardwerkend IT-team, samengesteld uit een aantal mensen die technisch heel sterk zijn en een aantal pedagogisch erg onderlegde collega’s. Onnodig te zeggen dat zij een erg belangrijk team zijn in ons college.
De coronacijfers bij de jongeren gaan naar omhoog. Code oranje zou zich kunnen aanbieden binnenkort. Welk gevoel heb je daarbij?
We zijn daarop voorbereid. Het is de crisiscel van de gemeente aangevuld met het CLB, het Agentschap voor Zorg en Gezondheid en vanuit onze school preventieadviseur Carl Smeets en ikzelf die zich indien nodig over de kleurcodes buigen. Met als basis steeds de cijfers die we krijgen van Sciensano. Deze cel doet een voorstel van kleurcode aan het Ministerie van Onderwijs, maar het is uiteindelijk de minister die de knoop doorhakt. We gaan de besmettingscijfers nauwgezet blijven opvolgen, hopelijk kunnen we in code geel blijven, maar als we overgaan naar code oranje dan heb ik er geen schrik van, zeker wat het leren betreft. Wat het leven op school betreft, dat is natuurlijk iets anders. Daar maak ik me wel zorgen over want zowel in code geel als oranje kunnen extra-muros activiteiten niet meer. Dit wil zeggen dat de heel wat leuke dingen wegvallen.
Over welke activiteiten heb je het dan?
De tweedaagse naar de Westhoek, de tweedaagse Gent-Brugge, de tweedaagse naar Trier zijn maar een paar voorbeelden, net zoals de Italiëreis, de Londenreis, de skivakantie, de driedaagse voettocht, … die niet kunnen plaatsvinden. De baseline van het Sint-Franciscuscollege is ‘veel leren voluit leven’. Dat voluit leven, daar moeten we echt op gaan inzetten omdat we de impact van de huidige crisis op het mentaal welzijn van onze leerlingen en ons personeel echt niet mogen onderschatten. Als al die fijne dingen, dat “leven” weg valt, dan moeten we hiervoor attent zijn. Ik heb een oproep gedaan op onze personeelsvergaderingen eind augustus om te werken rond drie kernwoorden dit schooljaar: ‘flexibiliteit’, ‘creativiteit’ en ‘zorg dragen voor elkaar’. Met creativiteit bedoel ik dat we over activiteiten die niet kunnen doorgaan creatief moeten gaan nadenken hoe we ze wel nog aan bod kunnen laten komen of hoe ze anders georganiseerd kunnen worden. We moeten er echt over waken dat leerlingen met elkaar in verbinding kunnen gaan en dat die verbinding er ook is tussen leerlingen en leerkrachten. Daar spelen de vele activiteiten een belangrijke rol in. Ook voor het personeel zullen heel wat van die verbindende activiteiten dit schooljaar niet kunnen. Dat zijn meestal momenten die een boost geven om verder te gaan, die de batterijen opladen. Wat we ook niet mogen onderschatten is het dragen van een mondmasker gedurende de ganse dag, dat is echt niet vanzelfsprekend.
Op welke manier maken jullie de jongeren bewust van de voordelen van het dragen van een mondmasker?
Ik heb het gevoel dat dit niet altijd wordt meegenomen buiten de schoolpoort. We kunnen natuurlijk alleen voortgaan op wat binnen de schoolmuren gebeurt. Op de speelplaats zijn de jongeren niet verplicht om een mondmasker te dragen, wel in de gebouwen en ik moet zeggen dat deze regel echt wel gerespecteerd wordt. De leerlingen hebben zich daar vrij snel aan aangepast. Wij proberen hen ook bij te brengen dat je een mondmasker draagt uit respect voor de anderen en voor de gezondheid van iedereen. Als we zien dat de jongeren zich niet aan de maatregelen houden spreken we ze aan, maar ik merk dat de regel algemeen goed opgevolgd wordt.
Geen traditionele proclamaties voor een aantal jongeren vorig jaar en misschien ook dit jaar, is dat niet heel erg voor hen?
Wij hebben gelukkig een mooie proclamatie kunnen aanbieden met een rondgang doorheen hun school met o.a. foto’s en teksten van de mooie momenten uit de zesjarige collegeloopbaan van onze zesdejaars en een woordje van de directeur, maar zonder ouders. We hadden wel een livestreaming van de diploma-uitreiking. Dus als je creatief nadenkt, kan je er zeker nog een leuk moment van maken.
Hoe zit het dit jaar met de ouderavonden?
1 op 1-gesprekken kunnen op afspraak op school plaatsvinden. Dat zal van de toestand van het moment afhangen. Anders houden we ze, net als eind vorig schooljaar online via Smartschool Live. Dat is erg vlot verlopen. Andere contactmomenten vinden sowieso plaats via Smartschool Live. We kunnen nu eenmaal geen honderden ouders op school ontvangen.
Wat wens je voor het volgend schooljaar?
Laten we vooreerst hopen dat iedereen gezond blijft. Ik hoop dat er tegen volgend schooljaar een vaccin is zodat alle of toch de meeste veiligheidsvoorschriften niet meer nodig zijn. Voor de derde graad zal er sowieso een dag per week afstandsonderwijs blijven. We gaan dit evalueren en eventueel in de toekomst ook invoeren in de 2de graad. En vooral gaan we dan terug volop kunnen ‘leven’.
‘Volop leven’ voor jongeren betekent dat ze in de zomer naar grote evenementen kunnen gaan zoals Pukkelpop, Werchter en nog meer. Zal dit in de toekomst nog mogelijk zijn?
Daar ga ik van uit! Ik hoop dat als er een vaccin is, die evenementen terug kunnen plaatsvinden. Dat we op school ook terug volop gebruik kunnen maken van onze Franciscuszaal en theaterzaal. Zolang er geen vaccin is zullen we creatief moeten zijn om zo veel mogelijk te ‘leven’. En ik hoop ook dat onze beleidsmakers een transformatie invoeren naar een meer ecologische, innovatieve, sociale en duurzame maatschappij. De boodschap die onze jongeren vorig schooljaar tijdens de klimaatmarsen brachten, mogen we zeker niet vergeten. Toen hebben de jongeren iedereen terecht attent gemaakt op acute milieuproblematieken. Op school hebben we daar veel aandacht voor. Zo wordt elke activiteit afgetoetst op vlak van duurzaamheid en ecologie, we zetten ook sterk in op het met de fiets naar school komen van leerlingen en personeelsleden, hebben waterfonteintjes geplaatst op de speelplaatsen, besparen op papier door meer digitaal te gaan en gaan in de toekomst energiebesparende investeringen doen in onze oude gebouwen.
De jongeren drukken nu de ouderen op de feiten, vroeger werd alles voor ons gedirigeerd?
Nochtans heeft het college van Heusden-Zolder daarin al een zeer oude traditie. De allereerste leerlingenraad van het land is deze van hier. In het Sint-Franciscuscollege van Heusden-Zolder is er veel inspraak voor de leerlingen. Dit is een traditie die blijven doorzetten. Wij vinden de inbreng van onze leerlingen erg belangrijk. Het is voor die leerlingen dat we school maken. Samen school maken!
20 augustus 2020
In de spreekstoel met Tom Michielsen.
Deze maand gaat het nieuwe seizoen van het cultuurcentrum Muze weer van start. Ik vraag me af hoe je, rekening houdend met de Coronacrisis, zo een seizoen in mekaar steekt en hoe je dan op de proppen komt met een geslaagd programma. Ik mag op gesprek komen bij Tom Michielsen, directeur bij Muze Heusden-Zolder die me hier alles over vertelt. Wanneer ben jij als directeur bij de Muze begonnen en waarom vond je het een uitdaging om het cultuurcentrum in Heusden-Zolder te leiden (begeleiden)? Dan moeten we al een kwart eeuw terug in de tijd, want ik ben in januari 1996 begonnen in het cultuurcentrum en dat was toeval, want ik ben niet afkomstig van Heusden-Zolder of de regio.
Had je iets met cultuur?
Ja, want ik had Germaanse Taal- en Letterkunde gestudeerd en vervolgens was ik aan culturele studies begonnen. Toen woonde ik nog in Leuven. Ik was werkzaam bij een aantal culturele organisaties en ook in de media. Mijn toenmalige vriendin en mijn huidige vrouw is van Heusden-zolder afkomstig. Ze kwam in Leuven op mijn kot met een heel een piepkleine vacature voor directeur in het cultuurcentrum in Heusden-Zolder. Ik vond dit meteen heel interessant. Ik heb dan een sollicitatiebrief gestuurd. Ik heb deelgenomen aan de examens, maar had nooit gedacht dat ze een jonge snaak zouden aannemen. Ik was toen 25 jaar, maar ze waren gecharmeerd door mijn verhaal denk ik. Ook het feit dat in een buitenstaander was die een nieuwe wind kon laten waaien in het centrum, waar het op dat moment moeilijk mee ging, heeft hen overtuigd om mij directeur te laten worden. Ik vond Heusden-zolder sowieso een boeiende gemeente. Omdat ik een lief had in Heusden-Zolder kwam ik hier een aantal keren en ik was meteen gebiologeerd door de combinatie en contrastrijkheid van de gemeente. Een combinatie van mooie natuur met het industriële erfgoed, de verschillende kerkdorpen, de dynamiek tussen het circuit van Zolder, de academie van beeldende kunsten, het sportieve aanbod, het verenigingsleven… dat boeide me van in het begin. Desalniettemin was het nog een braakliggend terrein.
Toen ik voor het eerst in Heusden-Zolder kwam, voor de begrafenis van de grootvader van mijn vrouw, reed ik van Suska Berg richting de kerk van Heusden. Het had gesneeuwd en op de achtergrond zag ik twee besneeuwde bergen. Ik kende dit niet, ik had nog nooit een terril of een steenkoolmijn gezien. Toen ik verder reed naar Berkenbos zag ik de mijnterril en de schachten opduiken en ik vond dat meteen heel krachtig. De Koolmijnlaan die interculturele kracht uitstraalt, dat sprak me meteen aan.
Ik ben dan als directeur begonnen in 1996. De eerste jaren waren niet makkelijk. Ik moest een nieuw verhaal schrijven. Je komt een aantal conflicten tegen. Je bent jong en je wil wat realiseren. Ik had wel diverse werkcontexten gekend. Maar ik kwam als jonge gast in een team van allemaal al wat oudere, gesettelde mensen terecht. Ik moest ook onderhandelen met het beleid om het cultuurcentrum een nieuwe dynamiek te geven en dat waren telkens uitdagingen. Het was wel wat zoeken. Toch is het me vrij snel gelukt om het cultuurcentrum te kunnen positioneren door heel wat samenwerkingsverbanden aan te gaan en door heel veel dialoog te voeren met andere gemeentelijke diensten. Niet alleen met het bestuur maar ook met het verenigingsleven en artiesten uit de regio. Zo hebben we op enkele jaren tijd het cultuurcentrum een nieuwe inhoud kunnen geven met als sluitstuk de naamsverandering waarmee cultuurcentrum werd omgedoopt tot CC MUZE.
Ik ben dan als directeur begonnen in 1996. De eerste jaren waren niet makkelijk. Ik moest een nieuw verhaal schrijven. Je komt een aantal conflicten tegen. Je bent jong en je wil wat realiseren. Ik had wel diverse werkcontexten gekend. Maar ik kwam als jonge gast in een team van allemaal al wat oudere, gesettelde mensen terecht. Ik moest ook onderhandelen met het beleid om het cultuurcentrum een nieuwe dynamiek te geven en dat waren telkens uitdagingen. Het was wel wat zoeken. Toch is het me vrij snel gelukt om het cultuurcentrum te kunnen positioneren door heel wat samenwerkingsverbanden aan te gaan en door heel veel dialoog te voeren met andere gemeentelijke diensten. Niet alleen met het bestuur maar ook met het verenigingsleven en artiesten uit de regio. Zo hebben we op enkele jaren tijd het cultuurcentrum een nieuwe inhoud kunnen geven met als sluitstuk de naamsverandering waarmee cultuurcentrum werd omgedoopt tot CC MUZE.
Dat begrip Muze is heel belangrijk want dat staat voor inspiratie, voor artistieke vrijheid en kunstzinnige dialoog. Het begrip ‘muze’ verwijst naar het klassieke verhaal van Apollo en zijn 9 Muzen die elk de verschillende kunstdisciplines vertegenwoordigen. We willen ook een cultuurcentrum zijn dat een open karakter heeft en dat heel sterk inzet op gemeenschapsvorming. Het moet een plek zijn voor professionele artiesten én voor het sociaal culturele verenigingsleven. Wij willen werken vanuit een actief participatiebeleid. Wij beslissen niet alleen vanuit onze ivoren toren wat hier geprogrammeerd moet worden, maar wij willen ons laten inspireren door suggesties van artiesten en van het publiek. Zo willen we een programmatie uitbouwen die getekend is door kwaliteit en door maatschappelijke relevantie, door feestelijkheid en door aangename ontmoetingen tussen publiek en artiesten, want we willen laagdrempeligheid promoten. De artiesten die hier komen, komen na het optreden heel graag naar het café om er een babbeltje te doen met het publiek. Op deze manier hebben we ook heel veel artiesten kunnen ondersteunen in de regio.
We hebben hier nu ook een studio met Rocco di Turi die zijn begeleiding en een eigen huisorkest, The Muze Jazz Orchestra. Zo zien we dat jongeren, die hier kind aan huis waren, hebben kunnen doorstromen naar het professionele circuit. Het is fijn om dat kleine stukje van die schakel te zijn geweest.
Je zei daarstraks dat Muze staat voor artistieke vrijheid. Heb je die artistieke vrijheid ook zelf ondervonden in jouw carrière bij het cultuurcentrum van Heusden-Zolder?
Ik moet wel zeggen - en dat is met heel veel respect voor de politici waar ik de afgelopen 25 jaar mee heb samengewerkt - dat ze zich nooit gemoeid hebben met de programmering. Ze hebben mij altijd het vertrouwen gegeven. Ik heb altijd die vrijheid gehad om een divers aanbod te creëren met voldoende familievoorstellingen, voldoende bekende namen, maar ook voldoende ruimte om te kunnen experimenteren.
We zijn er ook vanuit gegaan dat niet alleen het cultuurcentrum onze speelruimte was, maar we hebben de hele gemeente aanzien als onze speelruimte. Zo hebben we gebruik gemaakt van extra-muros activiteiten zoals muziek in kerken, Circus Ronaldo op het Domein Bovy of een voorstellingen in De Bark. Circo Paradiso is daar ook een voorbeeld van. Zo zijn wij deel van een groter geheel.
Hoe sta je tegenover minder professioneel aanbod zoals bijvoorbeeld een dementiekoor of een theatervoorstelling gepresenteerd door mensen met een mentale beperkingen?
We hebben al een aantal voorstellingen gedaan met Theater STAP.
In september hebben we ook nog een productie met Het Scheldenoffensief, ook dat is een productie met mensen met een fysieke beperking. Die productie realiseren we in samenwerking met ’t Weyerke. Kwaliteit heeft niets te maken met het feit dat de persoon die op het podium staat nu een fysieke of een mentale beperking heeft of niet. Kwaliteit wordt gegarandeerd doordat die producties meestal heel goed omkaderd zijn door een goede regisseur met een goede scenograaf en een uitstekende belichting of geluid. Die mensen worden op een professionele manier gecoached, dus ook die producties passen binnen ons aanbod. Een amateurgezelschap kan een fantastisch kwalitatief goede productie maken. Kwaliteit heeft te maken met het volledige eindresultaat.
Is er voldoende contact met andere culturen om deze naar de Muze te halen?
We hebben een aantal Turkse gezelschappen die hier producties en repetities doen. Dat zijn leuke en expressieve avonden. We hebben ook The Voice of art die hier ook al een aantal muziekavonden hebben georganiseerd. We werken samen met de Limburgse Alevieten en hebben een goed contact met Diyanet. Met de Marokkaanse gemeenschap is er ook een fijne relatie. Het festival Mijn/Kracht hebben we vorig jaar georganiseerd. De vrouwenvereniging van Diyanet is toen bijvoorbeeld komen helpen en het is onze bedoeling dit in de toekomst verder uit te werken met heel veel verenigingen. Dit moet je op een eerlijke manier doen, zodat daar de vereniging ook haar doelstelling in kwijt kan. Verenigingen moeten zich zeker na de Coronaperiode terug kunnen voorstellen en dit zou kunnen via het idee Mijn/Kracht. We moeten onze verenigingen koesteren want zij zijn het cement van onze samenleving en zorgen voor verbondenheid. Het cultuurcentrum is ook een grote hap in het budget geweest van onze gemeenschap, dus onze burger heeft daarom hier ook een streepje voor.
Hoe begin je aan de programmatie van een nieuw seizoen in coronatijd?
We hebben gelukkig als cultuurcentrum al heel veel ervaring in kleinschaligheid. We deden al heel veel concertjes in het café. We hebben hier ook de zwarte zaal voor maximum 120 personen. Die kleine ruimtes zorgen voor intimiteit. Het seizoen is verschrikkelijk moeilijk geweest. Midden maart moesten we de producties stoppen. We hebben een aantal voorstellingen moeten verplaatsen naar mei, dan naar juni en dan naar augustus. Dan moesten we weer het aantal toeschouwers van 200 naar 100 verlagen. Het was voortdurend herplannen. Kommil foo komt nu in augustus 3 avonden spelen, 2 voorstellingen per avond. Tussendoor moet alles ontsmet worden. Dit is een druk op de werking.
Hoe begin je aan de programmatie van een nieuw seizoen in coronatijd?
We hebben gelukkig als cultuurcentrum al heel veel ervaring in kleinschaligheid. We deden al heel veel concertjes in het café. We hebben hier ook de zwarte zaal voor maximum 120 personen. Die kleine ruimtes zorgen voor intimiteit. Het seizoen is verschrikkelijk moeilijk geweest. Midden maart moesten we de producties stoppen. We hebben een aantal voorstellingen moeten verplaatsen naar mei, dan naar juni en dan naar augustus. Dan moesten we weer het aantal toeschouwers van 200 naar 100 verlagen. Het was voortdurend herplannen. Kommil foo komt nu in augustus 3 avonden spelen, 2 voorstellingen per avond. Tussendoor moet alles ontsmet worden. Dit is een druk op de werking.
Ons seizoen is min of meer rond, maar we weten niet welke nieuwe veiligheidsnormen we opgelegd krijgen. Daarom verkopen we veiligheidshalve nu enkel tickets voor augustus en september. Eind augustus verwachten we nieuwe regels, dan kunnen we hopelijk tickets verkopen voor oktober, november, december. Veel tourneés zijn geannuleerd. Sommige producties zijn van vorm veranderd. Jef Neve kwam een grote productie doen met een tiental muzikanten. Nu komt hij solo met een heel leuk project waarbij hij improvisaties doet op basis van suggesties uit het publiek. Het is dus allemaal verkleind in functie van die capaciteit van 100 mensen. Gelukkig zijn heel wat artiesten daar heel creatief mee omgegaan. Zo komt Circus Ronaldo in september naar het Domein Bovy. Een ticket kost 50 euro en daarmee mag je een circusparcours afleggen van één uur met een bubbel van maximum 10 personen. De balzaal is nu omgevormd tot een filmtheatercafé waar maximum 80 mensen in kunnen. We proberen dus heel flexibel en heel creatief te zijn om de mensen een veilig en aangenaam bezoek te garanderen. Het publiek blijft een culturele honger hebben en daarom moeten we blijven programmeren op een doordachte, veilige manier. Dit moeten we ook doen om onze artiesten te blijven steunen. Wij horen elke dag tragische verhalen van onze zelfstandige kunstenaars en productiemedewerkers die ten einde raad zijn.
Had je de coronarust nodig om tot nieuwe ideeën te komen of waren die ideeën er al altijd en heb je nu de kans om ze uit te voeren?
We zijn wel getraind om snel te schakelen. Als je in de cultuur- en evenementensector zit gebeuren er altijd onverwachte dingen. Je moet altijd een plan B hebben. We hebben daarbij ook wel het voordeel dat we heel wat speelplekken hebben zoals de balzaal, de zwarte zaal, het café, de schouwburg, het Marktplein en het openbaar domein waardoor we een aantal dingen in openlucht kunnen doen. Dit was een vrij spontaan proces, waar we telkens hebben gezocht naar wat mogelijk was binnen de opgelegde beperkingen.
Heb je angst voor “dit” als het “nieuwe normaal”?
Ik hoop dat er een aantal positieve aspecten blijven hangen uit deze crisis. Het verhaal van de kleinschaligheid, dat gaat nog lang blijven hoop ik. De grote massa-evenementen, dat concept gaat het komende anderhalf jaar een beetje herdacht moeten worden. Dit kan ten voordele zijn van de culturele centra. Hopelijk wordt heel het culturele landschap er beter van. Wij waren al langer van plan om ons abonnementensysteem aan te passen. Door Corona hebben we een heel nieuw, simpel systeem. Je koopt een vriendenpas van 10 euro. Met die pas kan je gedurende het hele seizoen tickets kopen aan de laagste prijs. Je hoeft door dit systeem niet al je tickets te kopen voor het ganse seizoen. Ik hoop dat het thuiswerk zal blijven bestaan. Mensen die cultuurwerk doen zoals dossiers behandelen en teksten schrijven, kunnen dat vaak beter in een rustig thuisomgeving doen. Voor de rest vrees ik dat het over een jaar of twee weer ‘business as usual’ zal zijn. Ik hoop van harte dat wij gaan beseffen dat we onze planeet aan het opvreten zijn. Ik hoop dat iedereen bewust blijft nadenken over het feit dat er nog andere pandemieën op ons af kunnen komen. We moeten eenvoudiger en rustiger gaan leven. We moet komen tot een nieuw soort ‘voldoende’.
30 juli 2020
In de Spreekstoel met Danny Put.
Danny Put woont in Berkenbos en heeft een passie voor Beagles. In zijn leven samen met Beagles werd hij geconfronteerd met het feit dat Beagles niet altijd de gemakkelijkste honden zijn. Daarom ging hij op zoek naar een manier om op een fijne manier met de Beagle te kunnen werken en dat vond hij in het reddingshondenwerk. Dat reddingshonden zo gevarieerd konden ingezet worden wist ik niet. Danny vertelt er mij het fijne van.
Hoe kwam je erbij om jou een Beagle aan te schaffen?
Dat is 25 jaar geleden gebeurd, toen was ik 26 jaar. Ik heb toen mijn eerste Beagle gekocht. Ik heb vroeger altijd een Fox-terrier gehad. Daarom wilde ik eigenlijk opnieuw een terriër. Na een bezoek aan de Heizel waar op dat moment een hondenshow doorging, hoorde ik een hoop kabaal. Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen om te gaan kijken. Daar kreeg ik een aantal pups in het oog en dat waren Beagles. Ze hebben toen mijn hart gestolen.
Je hebt je dan een Beagle aangeschaft en wat volgde daar dan op?
Toen ik een Beagle kocht was ik vastbesloten om ermee naar de hondenschool te gaan. Toen ik op de hondenschool aankwam kreeg ik dadelijk het commentaar: “dit is een Engels ras, daar valt niets mee aan te vangen.” Ik was na drie lessen compleet gedemotiveerd. Ik ben van het plein afgestapt en heb nooit meer iets met mijn hond gedaan.
Was deze hond dan zo erg om te trainen? Wat ging er dan mis?
Hij was erg eigenzinnig. Hij zat constant met zijn neus aan de grond. Hij had geen oog voor zijn begeleider. Een snoepje daar wilde hij wel even iets voor doen, maar de interesse ging vooral uit naar de omgevingsgeuren. Had je dan nog niet door dat deze honden een aparte manier van aanpak nodig hadden? Nee, ik had dat niet door en had ook totaal geen ervaring met het ras. Het was ook voor het eerst dat ik naar de hondenschool ging, dus daar had ik ook geen ervaring mee. Dan verwacht je dat de instructeurs weten hoe ze met een bepaald hondenras moeten omgaan. Maar dat was ook niet het geval. Mijn eerste Beagle heeft 16 jaar geleefd. Toen hij overleed heb ik vrij snel een andere Beagle gekocht.
Als je 16 jaar een hond hebt, weet je dan hoe je best met een Beagle omgaat? Nee eigenlijk niet. Dat is pas gekomen toen ik met mijn volgende Beagle toch weer naar de hondenschool ging. Ik had me voorgenomen dat deze Bealgle naar mij zou luisteren en zijn opleiding bij de hondenschool zou doorlopen. Ik ben dan terecht gekomen bij hondenschool “De Roedel”, waar men open stond voor het ras. Na 1 jaar heb ik daar mijn brevet gehaald met Luna met een resultaat van 92%.
Hoe kwam het dan dat het deze keer wel lukte?
Mijn wilskracht en mijn doorbijten zorgde ervoor dat de hond constant aandacht voor me had. Ook door de goede begeleiding van een paar degelijke instructeurs hebben ervoor gezorgd dat dit een succes geworden is. Ik heb er heel wat energie in gestoken en het was ook zo dat ik deze keer een Beagle had die wat rustiger was. Dit was voor mij een dankbare leerschool. Ik heb uiteindelijk van deze hond een degelijke wedstrijdhond kunnen maken die clubkampioen geworden is. Bijgevolg kan ik toch wel zeggen dat een Beagle wel trainbaar is tot op niveau.
Toen ik Baily aankocht merkte ik dat ik weer een ander soort van hond had. Baily is een energiebom. Wat bij Luna makkelijk ging, was bij Baily een hel. Ik ben met Baily vaak totaal overstuur van het plein afgestapt omdat ik hem soms totaal niet meer onder controle had. Soms was ik totaal gefrustreerd. Luna had aandacht voor mij, Baily alleen voor de snoep in mijn hand. Als de snoep op was, was hij enkel nog geïnteresseerd in de geur op de grond. Na een weddenschap met een instructeur, is het me toch gelukt om met hem een brevet te halen met 90%. Dit was weer een teken dat er met Beagles wel degelijk te werken viel. Ik ben met hem dan wel gestopt met gehoorzaamheid omdat ik hem te zeer onder druk moest zetten om te blijven luisteren. Ik ben dan iets anders met hem gaan doen, namelijk het reddingshondenwerk.
Daar zit je dan wel op je plaats met een Beagle, niet?
Ja, dat zit er bij hen van nature in. Het speurwerk dat is hun ding. Ik heb hem dat eigenlijk nooit moeten aanleren. Het enige waar ik hem onder controle moest houden was het vrij werken, want als hij in één keer zijn neus achternaging, hoorde of zag hij niemand meer. Ik zag in die discipline dat Baily heel veel energie had. Ik ben dan agility gaan bij doen en dat deed hij ook graag. Hij was daar een natuurtalent. Zonder trainen ben ik in deze discipline Limburgs kampioen geworden met hem. De combinatie agility en speurhondenwerk was bij Baily nodig om de controle over hem te bewaren, maar dit was ook nodig voor hem om zijn energie kwijt te geraken. De ervaring die ik door het trainen van Baily opgelopen heb is van enorm belang gebleken. Als een Beagle in een werkmodus zet, moet je ze onder appel houden tot ze hun vrijheid krijgen. Het onderscheid hierin moet heel duidelijk gemaakt worden. Dit kan je bij hen enkel door heel erg consequent te zijn en door een duidelijke afscheiding te maken tussen trainingsmoment en vrij moment. Een hond moet hond kunnen blijven. Je moet bij een Beagle echt voet bij stuk houden. Niet van je doel afgaan. Je moet ook proberen bij een Beagle dat ze zo weinig mogelijk in de fout gaan. De oefeningen zijn daarom zo opgebouwd dat ze bijna niet in de fout kunnen gaan. Als je als baasje ziet dat het mis begint te lopen moet je ook een stap durven achteruitzetten, om terug van nul te kunnen beginnen. Dit is een beetje de methodiek voor alle honden om ze op te leiden, maar toch nog heel specifiek voor de Beagle. Zij hebben deze consequente aanpak zeker nodig. Ik kan me voorstellen dat het niet eenvoudig is voor een hond die zo consequent moet opgeleid worden zoals Baily, klaar te stomen voor 3 diciplines? Ik denk dat je daar als baasje een hele dosis ervaring voor moet hebben, want dat is inderdaad niet evident. Doorzettingsvermogen is ook een goeie eigenschap. Ik zeg vaak tegen de Beagle eigenaars in mijn groep dat ze koppiger moeten zijn dan hun Beagle. Als je koppiger bent als je hond dan kan je die mannen de baas. De Beagle is even een populaire hond geweest en werd vrij veel gekocht. Is het dan vaak mislukt bij die mensen die dan toch kozen voor een Beagle?
Die ervaring heb ik voor een stuk. De Rage is er vooral gekomen door de reclame bij Hush puppy’s. Mensen gingen inderdaad Beagles kopen omdat ze zo’n schattig snuitje hebben als pup. Het gevolg was dan ook dat ze met grote getalen in het asiel terecht gekomen zijn. Beagles hebben een schattig uiterlijk maar zijn voor de jacht gekweekt. Ze moesten binnen de jacht ook hun plan trekken. Zij moesten de ruiters de richting wijzen waar het wild naartoe gaat. Dus zij namen daar de leiding en hun eigenzinnigheid was nodig om die taak te volbrengen. Daarom zijn Beagles moeilijk te handteren. Ook moeten mensen er van bewust zijn dat een Beagle veel ruimte nodig heeft omdat ze veel energie hebben.
Welke van de 3 opleidingsdisciplines die jij kent zou je aanraden aan de nieuwe Beagle eigenaars van jouw nestje hier?
In de allereerste plaats gehoorzaamheid. Als je een hond op een hond-vriendelijke manier traint dan ga je een enorme band met jouw hond opbouwen; de hond leert dat gehoorzamen leuk kan zijn. Als dit op een speelse manier gebeurd is dit voor de hond altijd fun. De band die je dan opbouwt is nodig om te fungeren in andere disciplines.
Kunnen we het eens over het speurwerk hebben? Hoe begin je daaraan?
Ook daar is een onderscheid in verschillende disciplines. In het reddingshondenwerk heb je een zes a zevental disciplines. Je hebt het mantrailen, dat is wanneer een hond aan een zakdoek of een voorwerp ruikt en zo opzoek gaat naar iemand. Dit valt ook onder het detectiewerk zoals honden die zoeken naar drugs of explosieven. Tegenwoordig heb je honden die zoeken naar insecten. Naar bed wantsen en van die dingen. Hier gaat het om één specifieke geur. Bij het trailen moet een hond en onderscheid kunnen maken tussen verschillende specifieke geuren en hij moet die kunnen onthouden. De hond is bij mantrailen ook altijd aangelijnd.
Andere disciplines zijn lawine, waterwerk, tracking, vlaktewerk en puinwerk. De laatste discipline beoefen ik met mijn honden.
Het is niet mogelijk je hond op te leiden in al die disciplines van speurwerk? Nee, dat kan moeilijk. Je moet je hond specialiseren in een van die disciplines. De geuren van de verschillende locaties zijn zo specifiek dat je ze echt moet opsplitsen. Een lijk dat in het water ligt ruikt bijvoorbeeld anders dan een lijk dat onder puin ligt.
Hoe begin je daaraan? Spelenderwijs. Je gaat eerst kijken waarin je hond geïnteresseerd is (speelgoed of voeding). De begeleider moet zich hierbij volledig passief opstellen. Het slachtoffer maakt de hond zot en loopt dan weg met het speelgoedje. De hond gaat achter het slachtoffer aan, niet voor het slachtoffer, maar voor de voeding of het speeltje. Het slachtoffer zet zich in het zicht. De hond wordt losgelaten. Hij rent naar het slachtoffer. Het slachtoffer speelt met de hond. Zo wordt de hond geconditioneerd in het feit dat het slachtoffer heel leuk is en er valt bij hem iets te rapen. Daarna worden de afstanden groter gemaakt in het zicht. Daarna gaan we korter bij beginnen werken, maar dan uit het zicht en vandaaruit wordt dit weer systematisch opgebouwd. Er wordt ook regelmatig gewisseld van slachtoffer anders gaat de hond zich conditioneren op één persoon. Ook wordt er aangeleerd dat een slachtoffer ligt of zit. Een rechtstaand persoon moet worden genegeerd door de hond. Door de afstand te vergroten, vergroot je ook hun zelfstandigheid. Zij moeten dan ook op commando terugkomen. De hond wordt aangeleerd als ze een slachtoffer gevonden hebben te blijven blaffen. Er wordt dus geoefend op het blaffen op commando. De intensiteit van het blaffen wordt ook opgebouwd. Ze moeten blijven blaffen tot de begeleider bij het slachtoffer is. Dat is in grote lijnen hoe de opleiding verloopt.
Hoe lang duurt deze opleiding in het speurwerk?
Een hond die makkelijk leert kan dat op 2 a 3 jaar. Sommige honden hebben er 5 jaar voor nodig. Alles hangt van de motivatie van de hond af. Maar ervaring is bij dit werk erg van belang. Welke problemen ondervinden jullie als vereniging voor speurhondenwerk om jullie hobby uit te oefenen? Het grootste probleem is het vinden van oefenlocaties. Wij zijn heel erg geïnteresseerd in bouwvallen. Maar het grote probleem is de privacy. Vaak kom ik een bouwval tegen, maar als je dan wil achterhalen van wie het stuk is, dan stuit je daar op de wet van de privacy. Toch zou het voor die mensen een pluspunt zijn om een huis in leegstand een bestemming te geven, want op leegstand betaal je boetes.
Hoe groot moeten die locaties dan zijn?Als er een gebouw op staat dan mag dat 1 hectare zijn. Als het een vlak stuk grond is dan spreken we over 4 hectaren. Het moeten locaties zijn waar weinig verkeer is of die afgesloten zijn uit veiligheid voor de honden en dat is een bijkomend probleem. Je moet er dan ook nog geraken met de auto. Om van de overheidslocaties kunnen gebruik te maken zou er een wetswijziging doorgevoerd moeten worden waarbij wij als “recreatieve” speurhonden eigenaars zouden mogen samenwerken met civiele bescherming, brandweer, politie en het leger zoals dat nu ook al in Nederland het geval is. Pas dan zouden we gebruik kunnen maken van de militaire domeinen om te oefenen. Ik denk dat wij kunnen bewijzen dat onze honden net zo goed speurwerk kunnen doen als professioneel opgeleide honden een samenwerking zou op beide vlakken een win/win kunnen zijn. Het zou een oproep kunnen zijn aan de mensen van Heusden-Zolder, dat ze indien ze een stuk grond hebben, die zich kan lenen voor het speurwerk, ze zich steeds bij mij mogen aanmelden.
15 juli 2020
In de Spreekstoel met The Black Stones.
In de tijd dat kermistenten, spiegeltenten, braderieën, gouden bruiloften en trouwfeesten nog muzikaal begeleid werden door life orkesten kon je in Heusden niet naast The Black Stones kijken. Louis Greunlinx, Robert Gijbels, August Schepers, Jozef Schepers en Lucien Vanheel waren heel jong toen ze begonnen muziek te spelen. Ze woonden allen bij elkaar in de buurt en zochten elkaar een aantal keer per week op om te oefenen. Zo groeiden ze uit tot een gekend orkest dat veel gevraagd werd op allerlei feestjes en evenementen. Ergens in 1969 maken ze een fotoshoot van hun band op de toren aan het Koersels Kapelleke. Vandaag doen we dit nog eens over. Terwijl we foto’s maken komen de herinneringen weer boven. Deze gezellige mannen dragen een stuk Heusden-Zolderse geschiedenis mee.
Kunnen jullie even vertellen hoe het allemaal begonnen is?
Wij waren zeer jong, zo’n 12, 13 jaar. Iedereen probeerde zo goed en zo kwaad als het ging een instrument te bespelen. Wij waren allemaal bij De Heidegalm, de fanfare van Berkenbos. Zo kwamen we aan onze instrumenten. Daarna zijn we lessen gaan volgen bij Guido Leenders. Guido was de zoon van Berke Leenders, die een muziekwinkel had in Heusden. We kregen van Guido allemaal privé begeleiding, ieder had zijn uurtje en zijn specifieke instrument. Guido doet trouwens nog steeds de begeleiding van het zangkoor in de kerk van Heusden. Hij is een geweldig muzikant.
Hoe zijn jullie aan de naam ‘The Black Stones’ gekomen?
Wij woonden in Berkenbos en we keken vanuit onze tuin tegen de terril aan. Onze vaders waren allemaal mijnwerkers. Zij gingen de ondergrond in om de zwarte stenen naar boven te halen en daar komt de naam van. Even zijn we ‘The Little Blues’ geweest, maar als we wat groter werden vonden we dat we voor een andere naam moesten gaan.
Wat was jullie eerste concert?
Een concert dat is veel gezegd. Toen in die tijd werden er zangwedstrijden georganiseerd. Zo werd er ook een wedstrijd georganiseerd op het voetbalplein in Berkenbos. Tussen de optredens door moest er tijd opgevuld worden en daarvoor werden wij gevraagd. Wij kenden toen nog maar 7 of 8 liedjes.
Herinneren jullie je nog welke nummers dat waren?
Welke nummers dat specifiek waren weten we niet meer, maar het waren vooral schlagers in die tijd. Liedjes uit de jaren ’50, ’60. Hele oude nummers.
Hoe oefenden jullie die nummers in?
Wij zijn bij ons ouders in de living begonnen. Gelukkig woonden we niet ver van elkaar. We oefenden eerst in de living van het ouderlijk huis van Gust en Jozef Schepers. Stilaan werden de versterkers groter en kwam er meer materiaal. Toen werd er bij Lucien thuis, boven een kamer vrijgemaakt.
Hebben jullie al die jaren blijven samen spelen?
In de jaren 68 en 69 moesten er 2 van ons naar het leger. Dan is er vervanging gekomen door Thieu.
Jullie zijn dan een echte band geworden, werden jullie daar goed voor betaald in die tijd?
Ik kan u een anekdote vertellen: In die tijd bestond er nog een spaarsysteem op school. We hadden daar een spaarkaart en iedere maandag konden we daar geld opzetten. Meestal werd er door de meeste kinderen in de klas 20 frank gespaard. Maar als wij in het weekend waren gaan spelen dan kon ik daar 500 of 1000 frank opzetten. Dat was veel geld, want in de jaren ’60 of ’70 waren er leraars die dat niet verdiende. Op een keer moesten we bij de directeur komen. We werden verdacht van diefstal en toen hebben we dat moeten rechttrekken.
Robert herinnert zich nog dat in het begin dat ze speelde hij een snaar had overgespeeld, maar dat hij niet toegekomen was met het speelgeld om die nieuw te laten zetten. De andere mannen zeggen dat dat ergens in het begin moet geweest zijn, want later werd iedereen goed betaald, zo’n 300 frank per persoon per optreden.
Gust en Jozef Schepers moesten hun geld aan vader afgeven want die had hun instrumenten gekocht. Vader Schepers wilde immers dat zij goede instrumenten hadden. Hij kocht voor Gust een drum van 54.000 frank en voor Jozef een versterker van 18.000 frank. Er werd ook een aanhangwagen aangekocht om de installaties te vervoeren naar de plaatsen waar ze moesten optreden. Toen alles terugbetaald was, mochten Gust en Jozef hun speelgeld houden.
Hieraan zie je wel dat de ouders toegewijd waren en jullie steunden in de dingen die jullie deden?
Ja, hoor! Wij mochten nog niet met de auto rijden in die tijd. We werden steeds door Vader Schepers gebracht. Onze ouders waren ook altijd aanwezig op de optredens. Want in die tijd mocht je als minderjarige niet zonder begeleiding op een feest aanwezig zijn. De politie deed daar ook controles op. Onze vriendinnen kwamen vaak met onze ouders mee, ook om begeleid te zijn.
Waar traden jullie overal op?
Op kermissen, bals, carnaval, … noem maar op.
In die tijd was dat echt in.
Er waren toen ook nog geen diskjockeys. Wij traden op in verschillende gemeenten zoals Poederlee, Olen, maar ook in Duitsland en in Nederland hebben we opgetreden. In Heusden-Zolder traden we vooral op in De Kluis, maar ook bij Van In in de koolmijnlaan en in de Poolse Barakken.
Wanneer zijn jullie gestopt met spelen?
Dat moet in het jaar 1971 geweest zijn. Enkelen van ons zijn dan nog doorgegaan met muziek spelen. Het laatste concert dat we gespeeld hebben was in de technische school van Don Bosco.
Hadden de partners daar iets mee te maken dat jullie op 20 gestopt zijn?
Nee hoor, want die hadden we al. Die liepen ons al achterna van toen we 14 jaar waren en die zijn achter ons blijven lopen want die zijn er nog altijd. Toen wij gestopt zijn, zijn de diskjockeys opgekomen. Orkesten werden toen te duur. “Dat zijn vervlogen tijden”, zegt Louis nostalgisch.
Jullie waren dan vrij jong toen jullie met de band gestopt zijn, want jullie hadden zelfs tot nu kunnen doorgaan?
Ja, dat had perfect gekund. Misschien moeten we weleens een keer een comeback organiseren. Robert reageert daarop dat hij ondertussen een stukje van zijn duim kwijt is waardoor gitaar spelen niet meer mogelijk is. Louis zegt dat hij nu orgel speelt, maar niet meer op de accordeon. Hij heeft nog wat oefening nodig om weer accordeon te spelen. Desalniettemin zijn de mannen nog op verschillende vlakken met muziek bezig en laat de microbe niet echt los.
In de tijd dat jullie zo intensief speelden gingen jullie nog naar school. Was dit makkelijk te combineren?
Wij volgden allemaal technische school. Dus dat was niet dat we daar hard voor moesten studeren. Al was het toch soms heel zwaar. Vaak kwamen ’s morgens na het spelen op zondag thuis en dan lagen onze boterhammen klaar om naar school te gaan. Meestal moesten we spelen tot 2 uur ’s nachts. Soms kwam daar nog een extra uur bij. Dan moesten we alles opruimen en naar huis rijden. Als we in Poederlee hadden gespeeld wilde het weleens 6 uur zijn eer we thuis waren. Dan moesten we vaak rechtstreeks naar school.
Hebben jullie nog een leuke anekdote die jullie willen vertellen aan de mensen van Heusden-Zolder?
Wij speelden in die tijd heel veel muziek van Will Tura. Wij speelden al zijn nummers. Op een keer is hij ons komen opzoeken. Wij moesten op een Kermis spelen in Café Heideroosje. Fons van Biesmans zei die avond tegen ons: “Will Tura komt vanavond in Café Oud Limburg en ik breng Will Tura hier naar het Heideroosje.” Wij geloofden dit natuurlijk niet, maar Fons zei dat we konden zorgen dat we daar waren. Op een gegeven moment stopt Fons zijn auto voor het café en Will Tura komt uit de auto gestapt. Hij heeft onze fan foto’s toen getekend, dat was een hele eer voor ons.
01 juli 2020
In de spreekstoel met Sylvain Maes.
Sylvain is een op pensioen gesteld luchtmachtofficier. Vorig jaar verhuisde hij van Stal naar Heusden Centrum waar hij nu woont in een fraai gelijkvloers appartement. Daar ontmoet ik hem. Op het terras, bekeken worden door een paar hertjes vertelt hij mij waar hij zich mee bezig houdt en waar de coronacrisis hem bewust heeft gemaakt.
Waar hou jij je mee bezig als actieve gepensioneerde?
Ik ben natuurgids in mijn vrije tijd. Iedere dag ga ik naar de bibliotheek. Ik heb wel een abonnement op een krant maar in de bibliotheek heb ik de mogelijkheid om de andere kranten door te nemen en van een tasje koffie te genieten. Bij de Lock down vielen zowel mijn natuurgids opdrachten als mijn dagelijkse bibliotheekbezoeken weg. Ik moest in mijn kot blijven en vermits ik dat niet zo goed kan ben ik dagelijks gaan wandelen in het Broek en zo via de Mangelbeek naar Meylandt.
Je bent dan iets bijzonders gaan doen voor de natuur, kan je daar wat meer over vertellen?
Toen ik op die plek begon te wandelen vond ik dat er heel wat zwerfvuil lag en ik vond ook dat het zwerfvuil dag na dag toe nam. Op een keer waren er mensen aan het werken van Limburgs Landschap waar ik mee aan de babbel geraakte. Ze vertelden mij dat ze me materiaal konden geven om zwerfvuil op te rapen. De dag erna hadden ze een grijptang, handschoenen en vuilzakken voor mij meegebracht. Toen ben ik ermee begonnen.
Hoe vaak haal je vuil op?
Ik ga iedere dag wandelen, maar ik haal 2 maal per week vuil op. Ik doe dat op vrijdag, zodat alles netjes is voor het weekend en op maandag na het weekend omdat ik zag dat na het weekend er weer heel wat zwerfvuil ligt.
Hoeveel vuil haal je dan per keer op?
Meestal een grote winkeltas die voor 3/4de vol is. Op 2 weken heb ik een grote vuilniszak vol. Ik ben nu aan mijn 9de vuilzak bezig.
Is er een verschil van hoeveelheid zwerfvuil in de Lock down met nu?
Ja, er was wel meer zwerfvuil tijdens de Lock down. Er werd toen meer gewandeld. De mensen zijn nu terug aan het werk, je komt minder wandelaars tegen en dat merk je ook aan het zwerfvuil. Ik merk ook dat ik niet de enige ben die opruimt. Gisteren lagen er blikjes aan de bank die ik vandaag wilde gaan opruimen maar ze waren er niet meer.
Over welk zwerfvuil gaat het zoal?
Merendeel zijn blikjes en papieren zakdoekjes. Maar ook poetsdoekjes, sigarettenpeuken. Ik heb ook al een bh gevonden, slipjes, panty’s, condooms, anticonceptiepillen. Gisteren heb ik een afstandsbediening van een BMW gevonden, die heb ik naar het politiekantoor gebracht. Glazen flessen dat vind je ook en ik vond ook al eens een binnenband die stuk was in een plastic zak aan de bank opgehangen.
Wat is voor jou het meest bizarre geweest wat je hebt moeten opruimen?
Een bruin hoopje met doekjes. Iemand had aan het kasteel van Meylandt zijn behoefte gedaan. Dat vond ik echt wel verschrikkelijk om op te ruimen. Ik weet ook wie het gedaan heeft want ik heb de persoon ooit gezien met het doosje met doekjes. Ik heb hem gezegd dat het inderdaad kan dat je naar de grote toilet moet maar dat hij een zakje moet meebrengen om het in te doen. Er liggen nog iedere dag hoopjes. Ik heb hem dus niet slimmer kunnen maken.
Tweemaal per week ga jij alles opruimen en inderdaad het is daarna weer proper. Wat zou een structurele oplossing kunnen zijn om de bossen proper te houden? Vooral opvoeding denk ik. Ik heb eens ooit aan een bank 12 bierflesjes gevonden en dat was geen historisch vuil, dat moet van de dag ervoor achtergelaten zijn. Ik vind als je iets meeneemt naar een natuurgebied, neem het daarna ook mee naar huis. Ik heb foto’s gezien op sociale media van de Sahara van Lommel gisteren. Daar is op dit moment een invasie van Franstalige jongeren die al hun vuil achterlaten. Het gebeurt dus overal. Dit is vandalisme. Het bankje aan de brug aan de Mangelbeek is dit weekend ook gevandaliseerd. Daar moet men speciaal materiaal voor gebruikt hebben, want dit krijg je zo niet afgebroken met de blote hand, want die koppen zijn in beton gegoten. De gemeente is op de hoogte gebracht en ze zullen het bankje herstellen.
Het moeilijkste vind ik als ik vuil moet oprapen als er 2 meter verder een vuilbak staat. Iedereen die er zit of picknickt spreek ik ook aan met de woorden: ”Ik veronderstel dat jullie je vuilnis mee nemen?” Ik zie ook wel de dag erna dat ze dat ook gedaan hebben. Ik zie ook dat mensen hun groen keukenafval in het gebied dumpen. Mensen doen het bewust en waarschijnlijk niet met kwade bedoelingen, maar ook dat vuilnis hoort daar niet thuis.
Kan het gemeentelijk beleid iets bijdragen aan die opvoeding of sensibilisering van meenemen van het eigen vuil?
Volgens mij moet dit door het onderwijs gebeuren. Af en toe met de kinderen het bos in gaan om gaan op te ruimen. Jeugdbewegingen doen dat ook, maar dan worden niet alle kinderen bereikt. In het onderwijs wel. Ik vrees dat we anders gaan vergaan in ons eigen vuil. Ik denk dat we de zwerfvuilcijfers nooit naar omlaag krijgen.
Wat doe je met het vuil dat je hebt opgehaald?
Het vuil wordt vrijdag opgehaald. Als ik een volle zak heb dan bel ik even met de gemeentelijke dienst en dan vermeld ik dat er een volle zak staat aan de schootstraat. Als ik er de dag erna langs wandel hebben ze die ook meegenomen. Het is goed georganiseerd, maar het is eigenlijk niet nodig. Als iedereen gewoon zijn vuil meeneemt is er niets aan de hand. Zoals ik al zei dit is pure opvoeding. Als ik vroeger met mijn vrouw en kinderen op vakantie ging dan hadden de kinderen achterin een zakje waar ze al hun vuilnis in stopten en dan werd dit weggegooid in de vuilnisbak. Een papieren zakdoekje dat vergaat zegt men, maar gooi er maar eens een op je gras in de tuin … je zal zien hoe lang het duurt eer het weg is.
Zijn er nog dingen waar je je aan ergert?
Ja, bijvoorbeeld stoelen die opgestapeld worden aan de glasbak of de overvolle openbare vuilbakken die steeds worden volgestouwd voor de ophaaldag. Het papier wat te laat wordt buiten gezet, daar een maand staat zodat alles eruit waait. Dat begrijp ik dus niet. Als je die stoelen naar het containerpark brengt kost dat misschien anderhalve euro en papier kan je na ophaaltijd gratis kwijt in het containerpark. Die anderhalve euro is voor ons misschien niet veel, maar zou dat voor bepaalde mensen geen obstakel kunnen zijn?
Ze hebben toch geld om nieuwe stoelen te kopen. Dan zal die anderhalve euro voor de oude weg te gooien er ook wel zijn. De wetten zijn er voor iedereen. Hierin zijn geen uitzonderingen mogelijk. Als je arm bent moet je geholpen worden maar of je nu arm bent of rijk bent, iedereen moet aan de maatschappij denken.
Jij bent heel erg milieubewust. Gaat dat zo ver dat je rekening houdt met de verpakkingen die je aankoopt in de winkel?
Soms wel, soms niet. Ik let er een beetje op, maar het wordt wel moeilijk als je alleen bent. Soms moet ik ook verpakkingen kopen die niet milieubewust zijn. Ik ben milieubewust en ik probeer daar zoveel mogelijk rekening mee te houden in mijn dagelijks leven. Ik doe bijvoorbeeld mijn was ’s nachts en ik probeer zoveel mogelijk in glas te kopen, wat ik recycleer. Maar ik ga niet zover zoals vele Scandinaviërs, zij plassen s’ morgens tijdens het douchen zodat ze de 10 liter water voor de wc af te trekken kunnen uitsparen. Dit gaat voor mij een beetje ver. Ik zal mijn schoenen ook niet poetsen met bananenschillen. Dus ik ben niet fervent.
Heb jij nog een boodschap voor de mensen in Heusden-Zolder?
Ik wil even kwijt aan de mensen in Heusden-Zolder dat de natuur geen vuilnisbelt mag worden. Wat je meebrengt in de natuur, neem dat terug mee naar huis, in welke vorm dan ook. Het is niet dat als je een banaan eet in de bos dat je de schil moet achterlaten. Het duurt best wel lang eer die schil verdwenen is. Bananenschillen doen er 3 jaar over om te vergaan. Sigarettenpeuken hebben 10 jaar nodig om te vergaan, kauwgom 25 jaar, blikjes 50 jaar, een petfles vergaat helemaal niet. Mensen moeten zich daar bewust van zijn. Een Indiaans spreekwoord zegt: “De aarde is niet van ons, we hebben de aarde alleen voor onze kinderen”. Dus het is duidelijk dat we daar zorg voor moeten dragen.
17 juni 2020
Onze gemeente telt tal van prachtige initiatieven. Eén daarvan is VZW De Droomboom. Het bestuur van De Droomboom bestaat uit volgende leden: Georges-Philippe Claes (voorzitter), Bernadette Claes (secretaris), Ilse Verbruggen (schatbewaarder), Rita Ramakers, Nele Palmans, Geert De bruyn, Woody Cuppens, Heidi Braeken, Dorien Claes en Dries Stals. Alice Bolle was er al in de beginfase bij. Ze heeft meegewerkt aan de opstart van de kampjes en geeft de muzieklessen. Ik wil weleens weten hoe dit allemaal in zijn werk is gegaan en maak met haar een afspraak aan de lokalen van De Droomboom.
Hoe is het allemaal begonnen bij De Droomboom?
De Droomboom is een engagement van vrijwillige ouders uit de buurt. Dat is begonnen voor dat ik erbij zat. Zij hebben samen het volledige gebouw in orde gemaakt. Ondertussen is een deel van het gebouw van de droomboom, een deel is ook nog van het schooltje hierachter. De vrijwillige ouders wilden iets naschools oprichten waar de kinderen van de buurt naar toe zouden kunnen komen voor muziekles, tekenles, boksen, taallessen en tal van andere activiteiten. Ze hebben dit opgericht met het idee laagdrempelig te zijn voor de kinderen in de buurt omdat heel veel ouders de middelen niet hebben om ver te rijden. Men is begonnen met muziekateliers samen met Impuls van Rafaël Mertens en Sven Bloemen. Zij initieerden muziek op maat voor jongen kinderen. Dit was een aanbod voor kinderen van het 1ste, 2de en 3de leerjaar. Rafaël en Sven zijn beiden muzikant en hebben nog andere verplichtingen waardoor ze het erg druk hebben. Ze hebben toen contact met mij opgenomen omdat ik op dat ogenblik een opleiding kleuterleidster volgde en voorheen had ik een opleiding gehad als muzikant. In het begin heb ik muziekinitiatie samen met Sven gegeven. Nu doe ik dit sinds 2 jaar alleen.
Er is muziekles, maar jij bent ook nog bezig met de kampjes.
Welke kampjes zijn dat zoal en wat heb je bedacht voor deze zomer?
Dit jaar mag ik van start gaan. Ik geef in week 1 samen met Ingrid onze lerares Frans, Japans, Chinees een reis rond de wereld in combinatie met Tiktok. Tiktok is op dit moment heel populair, maar er schuilen ook gevaren achter. We willen via dit kamp de kinderen onrechtstreeks inlichten over de gevaren van sociale media. We gaan ook met de kinderen op reis en het Frans, het Japans en het Chinees gaan we erin stoppen in de vorm van taallesjes. Het zou fantastisch zijn als de kinderen nog een andere taal spreken of een andere taal kennen. We willen eindigen met een kunstwerk met woorden uit andere talen. Kinderen van het 1ste leerjaar tot het 6de leerjaar zijn welkom in dit kamp.
In week 2 hebben we kleuterkriebels door Jolien. Dit is een creatief kleuterkamp met sport erin.
Dat duurt maar 3 dagen omdat voor kleuters 5 dagen soms te vermoeiend is.
In week 3 is er een fantasiekamp. Dat kamp wordt gegeven door Dries en Tine. Kinderen komen op dag 1 naar hier. Ze vertellen hun wildste dromen en daar gaat men mee aan de slag. Dit kamp is voor kinderen van 4 tot 10 jaar.
De laatste week is nog niet helemaal ingevuld. Maar mensen kunnen zich wel al inschrijven en we gaan dan achteraf kijken wie wanneer kan komen. Het was ook allemaal kort dag. We kregen ineens te horen dat de kampjes toch mochten doorgaan en dan hebben we de koppen bij elkaar gestoken om creatief en educatief en nog snel uit de hoek te komen met een aantal zomerkampen.
Om zo een kinderkamp te organiseren heb je dan geen expertise nodig?
Had je de coronarust nodig om tot nieuwe ideeën te komen of waren die ideeën er al altijd en heb je nu de kans om ze uit te voeren?
We zijn wel getraind om snel te schakelen. Als je in de cultuur- en evenementensector zit gebeuren er altijd onverwachte dingen. Je moet altijd een plan B hebben. We hebben daarbij ook wel het voordeel dat we heel wat speelplekken hebben zoals de balzaal, de zwarte zaal, het café, de schouwburg, het Marktplein en het openbaar domein waardoor we een aantal dingen in openlucht kunnen doen. Dit was een vrij spontaan proces, waar we telkens hebben gezocht naar wat mogelijk was binnen de opgelegde beperkingen.
Heb je angst voor “dit” als het “nieuwe normaal”?
Ik hoop dat er een aantal positieve aspecten blijven hangen uit deze crisis. Het verhaal van de kleinschaligheid, dat gaat nog lang blijven hoop ik. De grote massa-evenementen, dat concept gaat het komende anderhalf jaar een beetje herdacht moeten worden. Dit kan ten voordele zijn van de culturele centra. Hopelijk wordt heel het culturele landschap er beter van. Wij waren al langer van plan om ons abonnementensysteem aan te passen. Door Corona hebben we een heel nieuw, simpel systeem. Je koopt een vriendenpas van 10 euro. Met die pas kan je gedurende het hele seizoen tickets kopen aan de laagste prijs. Je hoeft door dit systeem niet al je tickets te kopen voor het ganse seizoen. Ik hoop dat het thuiswerk zal blijven bestaan. Mensen die cultuurwerk doen zoals dossiers behandelen en teksten schrijven, kunnen dat vaak beter in een rustig thuisomgeving doen. Voor de rest vrees ik dat het over een jaar of twee weer ‘business as usual’ zal zijn. Ik hoop van harte dat wij gaan beseffen dat we onze planeet aan het opvreten zijn. Ik hoop dat iedereen bewust blijft nadenken over het feit dat er nog andere pandemieën op ons af kunnen komen. We moeten eenvoudiger en rustiger gaan leven. We moet komen tot een nieuw soort ‘voldoende’.
30 juli 2020
In de Spreekstoel met Danny Put.
Danny Put woont in Berkenbos en heeft een passie voor Beagles. In zijn leven samen met Beagles werd hij geconfronteerd met het feit dat Beagles niet altijd de gemakkelijkste honden zijn. Daarom ging hij op zoek naar een manier om op een fijne manier met de Beagle te kunnen werken en dat vond hij in het reddingshondenwerk. Dat reddingshonden zo gevarieerd konden ingezet worden wist ik niet. Danny vertelt er mij het fijne van.
Hoe kwam je erbij om jou een Beagle aan te schaffen?
Dat is 25 jaar geleden gebeurd, toen was ik 26 jaar. Ik heb toen mijn eerste Beagle gekocht. Ik heb vroeger altijd een Fox-terrier gehad. Daarom wilde ik eigenlijk opnieuw een terriër. Na een bezoek aan de Heizel waar op dat moment een hondenshow doorging, hoorde ik een hoop kabaal. Ik kon mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen om te gaan kijken. Daar kreeg ik een aantal pups in het oog en dat waren Beagles. Ze hebben toen mijn hart gestolen.
Je hebt je dan een Beagle aangeschaft en wat volgde daar dan op?
Toen ik een Beagle kocht was ik vastbesloten om ermee naar de hondenschool te gaan. Toen ik op de hondenschool aankwam kreeg ik dadelijk het commentaar: “dit is een Engels ras, daar valt niets mee aan te vangen.” Ik was na drie lessen compleet gedemotiveerd. Ik ben van het plein afgestapt en heb nooit meer iets met mijn hond gedaan.
Was deze hond dan zo erg om te trainen? Wat ging er dan mis?
Hij was erg eigenzinnig. Hij zat constant met zijn neus aan de grond. Hij had geen oog voor zijn begeleider. Een snoepje daar wilde hij wel even iets voor doen, maar de interesse ging vooral uit naar de omgevingsgeuren. Had je dan nog niet door dat deze honden een aparte manier van aanpak nodig hadden? Nee, ik had dat niet door en had ook totaal geen ervaring met het ras. Het was ook voor het eerst dat ik naar de hondenschool ging, dus daar had ik ook geen ervaring mee. Dan verwacht je dat de instructeurs weten hoe ze met een bepaald hondenras moeten omgaan. Maar dat was ook niet het geval. Mijn eerste Beagle heeft 16 jaar geleefd. Toen hij overleed heb ik vrij snel een andere Beagle gekocht.
Als je 16 jaar een hond hebt, weet je dan hoe je best met een Beagle omgaat? Nee eigenlijk niet. Dat is pas gekomen toen ik met mijn volgende Beagle toch weer naar de hondenschool ging. Ik had me voorgenomen dat deze Bealgle naar mij zou luisteren en zijn opleiding bij de hondenschool zou doorlopen. Ik ben dan terecht gekomen bij hondenschool “De Roedel”, waar men open stond voor het ras. Na 1 jaar heb ik daar mijn brevet gehaald met Luna met een resultaat van 92%.
Hoe kwam het dan dat het deze keer wel lukte?
Mijn wilskracht en mijn doorbijten zorgde ervoor dat de hond constant aandacht voor me had. Ook door de goede begeleiding van een paar degelijke instructeurs hebben ervoor gezorgd dat dit een succes geworden is. Ik heb er heel wat energie in gestoken en het was ook zo dat ik deze keer een Beagle had die wat rustiger was. Dit was voor mij een dankbare leerschool. Ik heb uiteindelijk van deze hond een degelijke wedstrijdhond kunnen maken die clubkampioen geworden is. Bijgevolg kan ik toch wel zeggen dat een Beagle wel trainbaar is tot op niveau.
Toen ik Baily aankocht merkte ik dat ik weer een ander soort van hond had. Baily is een energiebom. Wat bij Luna makkelijk ging, was bij Baily een hel. Ik ben met Baily vaak totaal overstuur van het plein afgestapt omdat ik hem soms totaal niet meer onder controle had. Soms was ik totaal gefrustreerd. Luna had aandacht voor mij, Baily alleen voor de snoep in mijn hand. Als de snoep op was, was hij enkel nog geïnteresseerd in de geur op de grond. Na een weddenschap met een instructeur, is het me toch gelukt om met hem een brevet te halen met 90%. Dit was weer een teken dat er met Beagles wel degelijk te werken viel. Ik ben met hem dan wel gestopt met gehoorzaamheid omdat ik hem te zeer onder druk moest zetten om te blijven luisteren. Ik ben dan iets anders met hem gaan doen, namelijk het reddingshondenwerk.
Daar zit je dan wel op je plaats met een Beagle, niet?
Ja, dat zit er bij hen van nature in. Het speurwerk dat is hun ding. Ik heb hem dat eigenlijk nooit moeten aanleren. Het enige waar ik hem onder controle moest houden was het vrij werken, want als hij in één keer zijn neus achternaging, hoorde of zag hij niemand meer. Ik zag in die discipline dat Baily heel veel energie had. Ik ben dan agility gaan bij doen en dat deed hij ook graag. Hij was daar een natuurtalent. Zonder trainen ben ik in deze discipline Limburgs kampioen geworden met hem. De combinatie agility en speurhondenwerk was bij Baily nodig om de controle over hem te bewaren, maar dit was ook nodig voor hem om zijn energie kwijt te geraken. De ervaring die ik door het trainen van Baily opgelopen heb is van enorm belang gebleken. Als een Beagle in een werkmodus zet, moet je ze onder appel houden tot ze hun vrijheid krijgen. Het onderscheid hierin moet heel duidelijk gemaakt worden. Dit kan je bij hen enkel door heel erg consequent te zijn en door een duidelijke afscheiding te maken tussen trainingsmoment en vrij moment. Een hond moet hond kunnen blijven. Je moet bij een Beagle echt voet bij stuk houden. Niet van je doel afgaan. Je moet ook proberen bij een Beagle dat ze zo weinig mogelijk in de fout gaan. De oefeningen zijn daarom zo opgebouwd dat ze bijna niet in de fout kunnen gaan. Als je als baasje ziet dat het mis begint te lopen moet je ook een stap durven achteruitzetten, om terug van nul te kunnen beginnen. Dit is een beetje de methodiek voor alle honden om ze op te leiden, maar toch nog heel specifiek voor de Beagle. Zij hebben deze consequente aanpak zeker nodig. Ik kan me voorstellen dat het niet eenvoudig is voor een hond die zo consequent moet opgeleid worden zoals Baily, klaar te stomen voor 3 diciplines? Ik denk dat je daar als baasje een hele dosis ervaring voor moet hebben, want dat is inderdaad niet evident. Doorzettingsvermogen is ook een goeie eigenschap. Ik zeg vaak tegen de Beagle eigenaars in mijn groep dat ze koppiger moeten zijn dan hun Beagle. Als je koppiger bent als je hond dan kan je die mannen de baas. De Beagle is even een populaire hond geweest en werd vrij veel gekocht. Is het dan vaak mislukt bij die mensen die dan toch kozen voor een Beagle?
Die ervaring heb ik voor een stuk. De Rage is er vooral gekomen door de reclame bij Hush puppy’s. Mensen gingen inderdaad Beagles kopen omdat ze zo’n schattig snuitje hebben als pup. Het gevolg was dan ook dat ze met grote getalen in het asiel terecht gekomen zijn. Beagles hebben een schattig uiterlijk maar zijn voor de jacht gekweekt. Ze moesten binnen de jacht ook hun plan trekken. Zij moesten de ruiters de richting wijzen waar het wild naartoe gaat. Dus zij namen daar de leiding en hun eigenzinnigheid was nodig om die taak te volbrengen. Daarom zijn Beagles moeilijk te handteren. Ook moeten mensen er van bewust zijn dat een Beagle veel ruimte nodig heeft omdat ze veel energie hebben.
Welke van de 3 opleidingsdisciplines die jij kent zou je aanraden aan de nieuwe Beagle eigenaars van jouw nestje hier?
In de allereerste plaats gehoorzaamheid. Als je een hond op een hond-vriendelijke manier traint dan ga je een enorme band met jouw hond opbouwen; de hond leert dat gehoorzamen leuk kan zijn. Als dit op een speelse manier gebeurd is dit voor de hond altijd fun. De band die je dan opbouwt is nodig om te fungeren in andere disciplines.
Kunnen we het eens over het speurwerk hebben? Hoe begin je daaraan?
Ook daar is een onderscheid in verschillende disciplines. In het reddingshondenwerk heb je een zes a zevental disciplines. Je hebt het mantrailen, dat is wanneer een hond aan een zakdoek of een voorwerp ruikt en zo opzoek gaat naar iemand. Dit valt ook onder het detectiewerk zoals honden die zoeken naar drugs of explosieven. Tegenwoordig heb je honden die zoeken naar insecten. Naar bed wantsen en van die dingen. Hier gaat het om één specifieke geur. Bij het trailen moet een hond en onderscheid kunnen maken tussen verschillende specifieke geuren en hij moet die kunnen onthouden. De hond is bij mantrailen ook altijd aangelijnd.
Andere disciplines zijn lawine, waterwerk, tracking, vlaktewerk en puinwerk. De laatste discipline beoefen ik met mijn honden.
Het is niet mogelijk je hond op te leiden in al die disciplines van speurwerk? Nee, dat kan moeilijk. Je moet je hond specialiseren in een van die disciplines. De geuren van de verschillende locaties zijn zo specifiek dat je ze echt moet opsplitsen. Een lijk dat in het water ligt ruikt bijvoorbeeld anders dan een lijk dat onder puin ligt.
Hoe begin je daaraan? Spelenderwijs. Je gaat eerst kijken waarin je hond geïnteresseerd is (speelgoed of voeding). De begeleider moet zich hierbij volledig passief opstellen. Het slachtoffer maakt de hond zot en loopt dan weg met het speelgoedje. De hond gaat achter het slachtoffer aan, niet voor het slachtoffer, maar voor de voeding of het speeltje. Het slachtoffer zet zich in het zicht. De hond wordt losgelaten. Hij rent naar het slachtoffer. Het slachtoffer speelt met de hond. Zo wordt de hond geconditioneerd in het feit dat het slachtoffer heel leuk is en er valt bij hem iets te rapen. Daarna worden de afstanden groter gemaakt in het zicht. Daarna gaan we korter bij beginnen werken, maar dan uit het zicht en vandaaruit wordt dit weer systematisch opgebouwd. Er wordt ook regelmatig gewisseld van slachtoffer anders gaat de hond zich conditioneren op één persoon. Ook wordt er aangeleerd dat een slachtoffer ligt of zit. Een rechtstaand persoon moet worden genegeerd door de hond. Door de afstand te vergroten, vergroot je ook hun zelfstandigheid. Zij moeten dan ook op commando terugkomen. De hond wordt aangeleerd als ze een slachtoffer gevonden hebben te blijven blaffen. Er wordt dus geoefend op het blaffen op commando. De intensiteit van het blaffen wordt ook opgebouwd. Ze moeten blijven blaffen tot de begeleider bij het slachtoffer is. Dat is in grote lijnen hoe de opleiding verloopt.
Hoe lang duurt deze opleiding in het speurwerk?
Een hond die makkelijk leert kan dat op 2 a 3 jaar. Sommige honden hebben er 5 jaar voor nodig. Alles hangt van de motivatie van de hond af. Maar ervaring is bij dit werk erg van belang. Welke problemen ondervinden jullie als vereniging voor speurhondenwerk om jullie hobby uit te oefenen? Het grootste probleem is het vinden van oefenlocaties. Wij zijn heel erg geïnteresseerd in bouwvallen. Maar het grote probleem is de privacy. Vaak kom ik een bouwval tegen, maar als je dan wil achterhalen van wie het stuk is, dan stuit je daar op de wet van de privacy. Toch zou het voor die mensen een pluspunt zijn om een huis in leegstand een bestemming te geven, want op leegstand betaal je boetes.
Hoe groot moeten die locaties dan zijn?Als er een gebouw op staat dan mag dat 1 hectare zijn. Als het een vlak stuk grond is dan spreken we over 4 hectaren. Het moeten locaties zijn waar weinig verkeer is of die afgesloten zijn uit veiligheid voor de honden en dat is een bijkomend probleem. Je moet er dan ook nog geraken met de auto. Om van de overheidslocaties kunnen gebruik te maken zou er een wetswijziging doorgevoerd moeten worden waarbij wij als “recreatieve” speurhonden eigenaars zouden mogen samenwerken met civiele bescherming, brandweer, politie en het leger zoals dat nu ook al in Nederland het geval is. Pas dan zouden we gebruik kunnen maken van de militaire domeinen om te oefenen. Ik denk dat wij kunnen bewijzen dat onze honden net zo goed speurwerk kunnen doen als professioneel opgeleide honden een samenwerking zou op beide vlakken een win/win kunnen zijn. Het zou een oproep kunnen zijn aan de mensen van Heusden-Zolder, dat ze indien ze een stuk grond hebben, die zich kan lenen voor het speurwerk, ze zich steeds bij mij mogen aanmelden.
15 juli 2020
In de Spreekstoel met The Black Stones.
In de tijd dat kermistenten, spiegeltenten, braderieën, gouden bruiloften en trouwfeesten nog muzikaal begeleid werden door life orkesten kon je in Heusden niet naast The Black Stones kijken. Louis Greunlinx, Robert Gijbels, August Schepers, Jozef Schepers en Lucien Vanheel waren heel jong toen ze begonnen muziek te spelen. Ze woonden allen bij elkaar in de buurt en zochten elkaar een aantal keer per week op om te oefenen. Zo groeiden ze uit tot een gekend orkest dat veel gevraagd werd op allerlei feestjes en evenementen. Ergens in 1969 maken ze een fotoshoot van hun band op de toren aan het Koersels Kapelleke. Vandaag doen we dit nog eens over. Terwijl we foto’s maken komen de herinneringen weer boven. Deze gezellige mannen dragen een stuk Heusden-Zolderse geschiedenis mee.
Kunnen jullie even vertellen hoe het allemaal begonnen is?
Wij waren zeer jong, zo’n 12, 13 jaar. Iedereen probeerde zo goed en zo kwaad als het ging een instrument te bespelen. Wij waren allemaal bij De Heidegalm, de fanfare van Berkenbos. Zo kwamen we aan onze instrumenten. Daarna zijn we lessen gaan volgen bij Guido Leenders. Guido was de zoon van Berke Leenders, die een muziekwinkel had in Heusden. We kregen van Guido allemaal privé begeleiding, ieder had zijn uurtje en zijn specifieke instrument. Guido doet trouwens nog steeds de begeleiding van het zangkoor in de kerk van Heusden. Hij is een geweldig muzikant.
Hoe zijn jullie aan de naam ‘The Black Stones’ gekomen?
Wij woonden in Berkenbos en we keken vanuit onze tuin tegen de terril aan. Onze vaders waren allemaal mijnwerkers. Zij gingen de ondergrond in om de zwarte stenen naar boven te halen en daar komt de naam van. Even zijn we ‘The Little Blues’ geweest, maar als we wat groter werden vonden we dat we voor een andere naam moesten gaan.
Wat was jullie eerste concert?
Een concert dat is veel gezegd. Toen in die tijd werden er zangwedstrijden georganiseerd. Zo werd er ook een wedstrijd georganiseerd op het voetbalplein in Berkenbos. Tussen de optredens door moest er tijd opgevuld worden en daarvoor werden wij gevraagd. Wij kenden toen nog maar 7 of 8 liedjes.
Herinneren jullie je nog welke nummers dat waren?
Welke nummers dat specifiek waren weten we niet meer, maar het waren vooral schlagers in die tijd. Liedjes uit de jaren ’50, ’60. Hele oude nummers.
Hoe oefenden jullie die nummers in?
Wij zijn bij ons ouders in de living begonnen. Gelukkig woonden we niet ver van elkaar. We oefenden eerst in de living van het ouderlijk huis van Gust en Jozef Schepers. Stilaan werden de versterkers groter en kwam er meer materiaal. Toen werd er bij Lucien thuis, boven een kamer vrijgemaakt.
Hebben jullie al die jaren blijven samen spelen?
In de jaren 68 en 69 moesten er 2 van ons naar het leger. Dan is er vervanging gekomen door Thieu.
Jullie zijn dan een echte band geworden, werden jullie daar goed voor betaald in die tijd?
Ik kan u een anekdote vertellen: In die tijd bestond er nog een spaarsysteem op school. We hadden daar een spaarkaart en iedere maandag konden we daar geld opzetten. Meestal werd er door de meeste kinderen in de klas 20 frank gespaard. Maar als wij in het weekend waren gaan spelen dan kon ik daar 500 of 1000 frank opzetten. Dat was veel geld, want in de jaren ’60 of ’70 waren er leraars die dat niet verdiende. Op een keer moesten we bij de directeur komen. We werden verdacht van diefstal en toen hebben we dat moeten rechttrekken.
Robert herinnert zich nog dat in het begin dat ze speelde hij een snaar had overgespeeld, maar dat hij niet toegekomen was met het speelgeld om die nieuw te laten zetten. De andere mannen zeggen dat dat ergens in het begin moet geweest zijn, want later werd iedereen goed betaald, zo’n 300 frank per persoon per optreden.
Gust en Jozef Schepers moesten hun geld aan vader afgeven want die had hun instrumenten gekocht. Vader Schepers wilde immers dat zij goede instrumenten hadden. Hij kocht voor Gust een drum van 54.000 frank en voor Jozef een versterker van 18.000 frank. Er werd ook een aanhangwagen aangekocht om de installaties te vervoeren naar de plaatsen waar ze moesten optreden. Toen alles terugbetaald was, mochten Gust en Jozef hun speelgeld houden.
Hieraan zie je wel dat de ouders toegewijd waren en jullie steunden in de dingen die jullie deden?
Ja, hoor! Wij mochten nog niet met de auto rijden in die tijd. We werden steeds door Vader Schepers gebracht. Onze ouders waren ook altijd aanwezig op de optredens. Want in die tijd mocht je als minderjarige niet zonder begeleiding op een feest aanwezig zijn. De politie deed daar ook controles op. Onze vriendinnen kwamen vaak met onze ouders mee, ook om begeleid te zijn.
Waar traden jullie overal op?
Op kermissen, bals, carnaval, … noem maar op.
In die tijd was dat echt in.
Er waren toen ook nog geen diskjockeys. Wij traden op in verschillende gemeenten zoals Poederlee, Olen, maar ook in Duitsland en in Nederland hebben we opgetreden. In Heusden-Zolder traden we vooral op in De Kluis, maar ook bij Van In in de koolmijnlaan en in de Poolse Barakken.
Wanneer zijn jullie gestopt met spelen?
Dat moet in het jaar 1971 geweest zijn. Enkelen van ons zijn dan nog doorgegaan met muziek spelen. Het laatste concert dat we gespeeld hebben was in de technische school van Don Bosco.
Hadden de partners daar iets mee te maken dat jullie op 20 gestopt zijn?
Nee hoor, want die hadden we al. Die liepen ons al achterna van toen we 14 jaar waren en die zijn achter ons blijven lopen want die zijn er nog altijd. Toen wij gestopt zijn, zijn de diskjockeys opgekomen. Orkesten werden toen te duur. “Dat zijn vervlogen tijden”, zegt Louis nostalgisch.
Jullie waren dan vrij jong toen jullie met de band gestopt zijn, want jullie hadden zelfs tot nu kunnen doorgaan?
Ja, dat had perfect gekund. Misschien moeten we weleens een keer een comeback organiseren. Robert reageert daarop dat hij ondertussen een stukje van zijn duim kwijt is waardoor gitaar spelen niet meer mogelijk is. Louis zegt dat hij nu orgel speelt, maar niet meer op de accordeon. Hij heeft nog wat oefening nodig om weer accordeon te spelen. Desalniettemin zijn de mannen nog op verschillende vlakken met muziek bezig en laat de microbe niet echt los.
In de tijd dat jullie zo intensief speelden gingen jullie nog naar school. Was dit makkelijk te combineren?
Wij volgden allemaal technische school. Dus dat was niet dat we daar hard voor moesten studeren. Al was het toch soms heel zwaar. Vaak kwamen ’s morgens na het spelen op zondag thuis en dan lagen onze boterhammen klaar om naar school te gaan. Meestal moesten we spelen tot 2 uur ’s nachts. Soms kwam daar nog een extra uur bij. Dan moesten we alles opruimen en naar huis rijden. Als we in Poederlee hadden gespeeld wilde het weleens 6 uur zijn eer we thuis waren. Dan moesten we vaak rechtstreeks naar school.
Hebben jullie nog een leuke anekdote die jullie willen vertellen aan de mensen van Heusden-Zolder?
Wij speelden in die tijd heel veel muziek van Will Tura. Wij speelden al zijn nummers. Op een keer is hij ons komen opzoeken. Wij moesten op een Kermis spelen in Café Heideroosje. Fons van Biesmans zei die avond tegen ons: “Will Tura komt vanavond in Café Oud Limburg en ik breng Will Tura hier naar het Heideroosje.” Wij geloofden dit natuurlijk niet, maar Fons zei dat we konden zorgen dat we daar waren. Op een gegeven moment stopt Fons zijn auto voor het café en Will Tura komt uit de auto gestapt. Hij heeft onze fan foto’s toen getekend, dat was een hele eer voor ons.
01 juli 2020
In de spreekstoel met Sylvain Maes.
Sylvain is een op pensioen gesteld luchtmachtofficier. Vorig jaar verhuisde hij van Stal naar Heusden Centrum waar hij nu woont in een fraai gelijkvloers appartement. Daar ontmoet ik hem. Op het terras, bekeken worden door een paar hertjes vertelt hij mij waar hij zich mee bezig houdt en waar de coronacrisis hem bewust heeft gemaakt.
Waar hou jij je mee bezig als actieve gepensioneerde?
Ik ben natuurgids in mijn vrije tijd. Iedere dag ga ik naar de bibliotheek. Ik heb wel een abonnement op een krant maar in de bibliotheek heb ik de mogelijkheid om de andere kranten door te nemen en van een tasje koffie te genieten. Bij de Lock down vielen zowel mijn natuurgids opdrachten als mijn dagelijkse bibliotheekbezoeken weg. Ik moest in mijn kot blijven en vermits ik dat niet zo goed kan ben ik dagelijks gaan wandelen in het Broek en zo via de Mangelbeek naar Meylandt.
Je bent dan iets bijzonders gaan doen voor de natuur, kan je daar wat meer over vertellen?
Toen ik op die plek begon te wandelen vond ik dat er heel wat zwerfvuil lag en ik vond ook dat het zwerfvuil dag na dag toe nam. Op een keer waren er mensen aan het werken van Limburgs Landschap waar ik mee aan de babbel geraakte. Ze vertelden mij dat ze me materiaal konden geven om zwerfvuil op te rapen. De dag erna hadden ze een grijptang, handschoenen en vuilzakken voor mij meegebracht. Toen ben ik ermee begonnen.
Hoe vaak haal je vuil op?
Ik ga iedere dag wandelen, maar ik haal 2 maal per week vuil op. Ik doe dat op vrijdag, zodat alles netjes is voor het weekend en op maandag na het weekend omdat ik zag dat na het weekend er weer heel wat zwerfvuil ligt.
Hoeveel vuil haal je dan per keer op?
Meestal een grote winkeltas die voor 3/4de vol is. Op 2 weken heb ik een grote vuilniszak vol. Ik ben nu aan mijn 9de vuilzak bezig.
Is er een verschil van hoeveelheid zwerfvuil in de Lock down met nu?
Ja, er was wel meer zwerfvuil tijdens de Lock down. Er werd toen meer gewandeld. De mensen zijn nu terug aan het werk, je komt minder wandelaars tegen en dat merk je ook aan het zwerfvuil. Ik merk ook dat ik niet de enige ben die opruimt. Gisteren lagen er blikjes aan de bank die ik vandaag wilde gaan opruimen maar ze waren er niet meer.
Over welk zwerfvuil gaat het zoal?
Merendeel zijn blikjes en papieren zakdoekjes. Maar ook poetsdoekjes, sigarettenpeuken. Ik heb ook al een bh gevonden, slipjes, panty’s, condooms, anticonceptiepillen. Gisteren heb ik een afstandsbediening van een BMW gevonden, die heb ik naar het politiekantoor gebracht. Glazen flessen dat vind je ook en ik vond ook al eens een binnenband die stuk was in een plastic zak aan de bank opgehangen.
Wat is voor jou het meest bizarre geweest wat je hebt moeten opruimen?
Een bruin hoopje met doekjes. Iemand had aan het kasteel van Meylandt zijn behoefte gedaan. Dat vond ik echt wel verschrikkelijk om op te ruimen. Ik weet ook wie het gedaan heeft want ik heb de persoon ooit gezien met het doosje met doekjes. Ik heb hem gezegd dat het inderdaad kan dat je naar de grote toilet moet maar dat hij een zakje moet meebrengen om het in te doen. Er liggen nog iedere dag hoopjes. Ik heb hem dus niet slimmer kunnen maken.
Tweemaal per week ga jij alles opruimen en inderdaad het is daarna weer proper. Wat zou een structurele oplossing kunnen zijn om de bossen proper te houden? Vooral opvoeding denk ik. Ik heb eens ooit aan een bank 12 bierflesjes gevonden en dat was geen historisch vuil, dat moet van de dag ervoor achtergelaten zijn. Ik vind als je iets meeneemt naar een natuurgebied, neem het daarna ook mee naar huis. Ik heb foto’s gezien op sociale media van de Sahara van Lommel gisteren. Daar is op dit moment een invasie van Franstalige jongeren die al hun vuil achterlaten. Het gebeurt dus overal. Dit is vandalisme. Het bankje aan de brug aan de Mangelbeek is dit weekend ook gevandaliseerd. Daar moet men speciaal materiaal voor gebruikt hebben, want dit krijg je zo niet afgebroken met de blote hand, want die koppen zijn in beton gegoten. De gemeente is op de hoogte gebracht en ze zullen het bankje herstellen.
Het moeilijkste vind ik als ik vuil moet oprapen als er 2 meter verder een vuilbak staat. Iedereen die er zit of picknickt spreek ik ook aan met de woorden: ”Ik veronderstel dat jullie je vuilnis mee nemen?” Ik zie ook wel de dag erna dat ze dat ook gedaan hebben. Ik zie ook dat mensen hun groen keukenafval in het gebied dumpen. Mensen doen het bewust en waarschijnlijk niet met kwade bedoelingen, maar ook dat vuilnis hoort daar niet thuis.
Kan het gemeentelijk beleid iets bijdragen aan die opvoeding of sensibilisering van meenemen van het eigen vuil?
Volgens mij moet dit door het onderwijs gebeuren. Af en toe met de kinderen het bos in gaan om gaan op te ruimen. Jeugdbewegingen doen dat ook, maar dan worden niet alle kinderen bereikt. In het onderwijs wel. Ik vrees dat we anders gaan vergaan in ons eigen vuil. Ik denk dat we de zwerfvuilcijfers nooit naar omlaag krijgen.
Wat doe je met het vuil dat je hebt opgehaald?
Het vuil wordt vrijdag opgehaald. Als ik een volle zak heb dan bel ik even met de gemeentelijke dienst en dan vermeld ik dat er een volle zak staat aan de schootstraat. Als ik er de dag erna langs wandel hebben ze die ook meegenomen. Het is goed georganiseerd, maar het is eigenlijk niet nodig. Als iedereen gewoon zijn vuil meeneemt is er niets aan de hand. Zoals ik al zei dit is pure opvoeding. Als ik vroeger met mijn vrouw en kinderen op vakantie ging dan hadden de kinderen achterin een zakje waar ze al hun vuilnis in stopten en dan werd dit weggegooid in de vuilnisbak. Een papieren zakdoekje dat vergaat zegt men, maar gooi er maar eens een op je gras in de tuin … je zal zien hoe lang het duurt eer het weg is.
Zijn er nog dingen waar je je aan ergert?
Ja, bijvoorbeeld stoelen die opgestapeld worden aan de glasbak of de overvolle openbare vuilbakken die steeds worden volgestouwd voor de ophaaldag. Het papier wat te laat wordt buiten gezet, daar een maand staat zodat alles eruit waait. Dat begrijp ik dus niet. Als je die stoelen naar het containerpark brengt kost dat misschien anderhalve euro en papier kan je na ophaaltijd gratis kwijt in het containerpark. Die anderhalve euro is voor ons misschien niet veel, maar zou dat voor bepaalde mensen geen obstakel kunnen zijn?
Ze hebben toch geld om nieuwe stoelen te kopen. Dan zal die anderhalve euro voor de oude weg te gooien er ook wel zijn. De wetten zijn er voor iedereen. Hierin zijn geen uitzonderingen mogelijk. Als je arm bent moet je geholpen worden maar of je nu arm bent of rijk bent, iedereen moet aan de maatschappij denken.
Jij bent heel erg milieubewust. Gaat dat zo ver dat je rekening houdt met de verpakkingen die je aankoopt in de winkel?
Soms wel, soms niet. Ik let er een beetje op, maar het wordt wel moeilijk als je alleen bent. Soms moet ik ook verpakkingen kopen die niet milieubewust zijn. Ik ben milieubewust en ik probeer daar zoveel mogelijk rekening mee te houden in mijn dagelijks leven. Ik doe bijvoorbeeld mijn was ’s nachts en ik probeer zoveel mogelijk in glas te kopen, wat ik recycleer. Maar ik ga niet zover zoals vele Scandinaviërs, zij plassen s’ morgens tijdens het douchen zodat ze de 10 liter water voor de wc af te trekken kunnen uitsparen. Dit gaat voor mij een beetje ver. Ik zal mijn schoenen ook niet poetsen met bananenschillen. Dus ik ben niet fervent.
Heb jij nog een boodschap voor de mensen in Heusden-Zolder?
Ik wil even kwijt aan de mensen in Heusden-Zolder dat de natuur geen vuilnisbelt mag worden. Wat je meebrengt in de natuur, neem dat terug mee naar huis, in welke vorm dan ook. Het is niet dat als je een banaan eet in de bos dat je de schil moet achterlaten. Het duurt best wel lang eer die schil verdwenen is. Bananenschillen doen er 3 jaar over om te vergaan. Sigarettenpeuken hebben 10 jaar nodig om te vergaan, kauwgom 25 jaar, blikjes 50 jaar, een petfles vergaat helemaal niet. Mensen moeten zich daar bewust van zijn. Een Indiaans spreekwoord zegt: “De aarde is niet van ons, we hebben de aarde alleen voor onze kinderen”. Dus het is duidelijk dat we daar zorg voor moeten dragen.
17 juni 2020
Onze gemeente telt tal van prachtige initiatieven. Eén daarvan is VZW De Droomboom. Het bestuur van De Droomboom bestaat uit volgende leden: Georges-Philippe Claes (voorzitter), Bernadette Claes (secretaris), Ilse Verbruggen (schatbewaarder), Rita Ramakers, Nele Palmans, Geert De bruyn, Woody Cuppens, Heidi Braeken, Dorien Claes en Dries Stals. Alice Bolle was er al in de beginfase bij. Ze heeft meegewerkt aan de opstart van de kampjes en geeft de muzieklessen. Ik wil weleens weten hoe dit allemaal in zijn werk is gegaan en maak met haar een afspraak aan de lokalen van De Droomboom.
Hoe is het allemaal begonnen bij De Droomboom?
De Droomboom is een engagement van vrijwillige ouders uit de buurt. Dat is begonnen voor dat ik erbij zat. Zij hebben samen het volledige gebouw in orde gemaakt. Ondertussen is een deel van het gebouw van de droomboom, een deel is ook nog van het schooltje hierachter. De vrijwillige ouders wilden iets naschools oprichten waar de kinderen van de buurt naar toe zouden kunnen komen voor muziekles, tekenles, boksen, taallessen en tal van andere activiteiten. Ze hebben dit opgericht met het idee laagdrempelig te zijn voor de kinderen in de buurt omdat heel veel ouders de middelen niet hebben om ver te rijden. Men is begonnen met muziekateliers samen met Impuls van Rafaël Mertens en Sven Bloemen. Zij initieerden muziek op maat voor jongen kinderen. Dit was een aanbod voor kinderen van het 1ste, 2de en 3de leerjaar. Rafaël en Sven zijn beiden muzikant en hebben nog andere verplichtingen waardoor ze het erg druk hebben. Ze hebben toen contact met mij opgenomen omdat ik op dat ogenblik een opleiding kleuterleidster volgde en voorheen had ik een opleiding gehad als muzikant. In het begin heb ik muziekinitiatie samen met Sven gegeven. Nu doe ik dit sinds 2 jaar alleen.
Er is muziekles, maar jij bent ook nog bezig met de kampjes.
Welke kampjes zijn dat zoal en wat heb je bedacht voor deze zomer?
Dit jaar mag ik van start gaan. Ik geef in week 1 samen met Ingrid onze lerares Frans, Japans, Chinees een reis rond de wereld in combinatie met Tiktok. Tiktok is op dit moment heel populair, maar er schuilen ook gevaren achter. We willen via dit kamp de kinderen onrechtstreeks inlichten over de gevaren van sociale media. We gaan ook met de kinderen op reis en het Frans, het Japans en het Chinees gaan we erin stoppen in de vorm van taallesjes. Het zou fantastisch zijn als de kinderen nog een andere taal spreken of een andere taal kennen. We willen eindigen met een kunstwerk met woorden uit andere talen. Kinderen van het 1ste leerjaar tot het 6de leerjaar zijn welkom in dit kamp.
In week 2 hebben we kleuterkriebels door Jolien. Dit is een creatief kleuterkamp met sport erin.
Dat duurt maar 3 dagen omdat voor kleuters 5 dagen soms te vermoeiend is.
In week 3 is er een fantasiekamp. Dat kamp wordt gegeven door Dries en Tine. Kinderen komen op dag 1 naar hier. Ze vertellen hun wildste dromen en daar gaat men mee aan de slag. Dit kamp is voor kinderen van 4 tot 10 jaar.
De laatste week is nog niet helemaal ingevuld. Maar mensen kunnen zich wel al inschrijven en we gaan dan achteraf kijken wie wanneer kan komen. Het was ook allemaal kort dag. We kregen ineens te horen dat de kampjes toch mochten doorgaan en dan hebben we de koppen bij elkaar gestoken om creatief en educatief en nog snel uit de hoek te komen met een aantal zomerkampen.
Om zo een kinderkamp te organiseren heb je dan geen expertise nodig?
Heb je daar een extra opleiding voor moeten volgen?
Nee, tijdens mijn opleiding kleuteronderwijs merkte ik dat er nog aandacht wordt besteed aan het gewoon kind mogen zijn. Ik wilde iets gaan doen met spelen en spelend leren. Vier jaar geleden was het kampaanbod ook nog erg beperkt. A.A.P. was er al, maar ook zij stonden nog in de kinderschoenen. Toen heb ik voorgesteld, ook omdat mijn bedrijf net gestart was, te gaan zoeken op welke manier we voor deze kinderen een kamp konden organiseren. We werken in deze kampen niet met een programma of een lijstje met wat we allemaal gaan doen, maar we hebben een rode draad. Hierin moeten de kinderen creatief gaan denken en vertellen hoe ze hun kamp zien, wat er in hen naar boven komt. Daar gaan we mee aan de slag. Ik denk echt dat kinderen door te spelen op meer ideeën komen.
Wat is de bedoeling om dan net op die manier te werk te gaan?
De bedoeling is vooral om kinderen te verbinden met elkaar. Hier wordt vrij gespeeld. We hebben wel uitdagingen, maar proberen er geen wedstrijd van te maken. Bijvoorbeeld wél van wie houdt de vlag, maar niet wie bouwt het mooiste kasteel. Het is juist belangrijk om kinderen te leren dat iedereen uniek is op zijn manier. Wij hebben in Heusden-Zolder een multiculturele samenleving en toch worden er automatisch groepjes gevormd. Dat gebeurt niet onmiddellijk, want kleine kinderen zien de verschillen niet, dat komt pas als ze ouder worden.
Werken jullie hier ook aan taal?
Dat moet de bedoeling zijn. Soms staan er kinderen aan de draad te kijken. Ik vraag die dan binnen om mee te spelen. Er wordt dan wel een Turks gesproken, maar niet op een oneerbiedige wijze. We maken de kinderen daar opmerkzaam over dat er Nederlands moet gesproken worden. Ik begrijp wel heel goed wat er in die kinderen omgaat, want mijn moeder was Duitse. Als ik klein was en ik hoorde ergens Duits praten, dan voelde ik dat in merg en been. Tenslotte kunnen we van mekaar leren. We luisteren Turkse Muziekjes. Jammer genoeg krijgen we de kinderen van de Turkse origine nog niet voldoende hier.
Eigenlijk zeg je dat je de doelgroep niet bereikt?
Nee, eigenlijk niet.
Op welke manier denk je dat je hen wel kan bereiken?
Via mijn atelier Trilalla geef ik ook workshops in de wijkwerkingen en ik geef verjaardagsfeestjes via Joepie Jarig. In de wijkwerkingen geef ik drama- en muzieklessen. Af en toe ook een knutselworkshop. Zo probeer ik die doelgroep te bereiken. Ik doe dit werk haast vrijwillig, maar dat vind ik niet erg. Je zegt dat je doelgroep niet bereikt, maar toch zitten de kampen goed vol.
Welke kinderen komen dan de kampjes?
Dat zijn kinderen waarvan de ouders de kampjes kunnen betalen. We zijn begonnen met 65 euro per week, dit jaar is het 75 euro per week. De drie dagen voor de kleuters kost 45 euro. Ik kan mij voorstellen dan dit voor sommige gezinnen duur is, want heb maar eens 3 kinderen. 3 maal 75 euro kan dan veel geld zijn voor die gezinnen. Er is wel een korting voor gezinnen met een omnio statuut, de gemeente past het bedrag dan bij en daar zijn wij heel dankbaar voor.
Hoeveel kindjes met een omnio statuut schrijven in?
Voor de droomboomkampjes waren er dat vorig jaar maar 2, dat is dus niet veel. In de lessen hebben we er wel wat meer.
Je vernoemde daarnet ‘Joepie Jarig’, kan je uitleggen wat zij doen?
Joepie Jarig is opgericht door Wendy Boeilaerts onder de koepel van de Vincentius vereniging Heusden-Zolder. Met Joepie Jarig willen we ouders uit kansarme gezinnen ondersteunen om voor hun kinderen een verjaardagsfeestje te organiseren voor de klasvriendjes. Joepie Jarig tracht het kind het gevoel te geven van "erbij te horen" en hopen dat het kind dan ook uitgenodigd wordt op andere feestjes. De Joepie Jarig groep bestaat uit een aantal dames, vrijwilligers die maandelijks vergaderen. Ze gaan dan over de verjaardagen die er zijn bij kinderen uit kansarme gezinnen. Kinderen tussen 6 en 12 jaar hebben recht op een workshop die ze kunnen kopen voor 1 symbolische euro. Zij krijgen ook een cadeautje voor hun verjaardag en een taart. Zelfs tijdens de Coronatijd zijn de vrijwilligers van Joepie Jarig een taart gaan afgeven bij de jarige kindjes uit kansarme gezinnen. Daar groeit dus mijn hart van.
Zeg je dan dat je jouw kampjes gratis zou moeten kunnen aanbieden?
Nee, tijdens mijn opleiding kleuteronderwijs merkte ik dat er nog aandacht wordt besteed aan het gewoon kind mogen zijn. Ik wilde iets gaan doen met spelen en spelend leren. Vier jaar geleden was het kampaanbod ook nog erg beperkt. A.A.P. was er al, maar ook zij stonden nog in de kinderschoenen. Toen heb ik voorgesteld, ook omdat mijn bedrijf net gestart was, te gaan zoeken op welke manier we voor deze kinderen een kamp konden organiseren. We werken in deze kampen niet met een programma of een lijstje met wat we allemaal gaan doen, maar we hebben een rode draad. Hierin moeten de kinderen creatief gaan denken en vertellen hoe ze hun kamp zien, wat er in hen naar boven komt. Daar gaan we mee aan de slag. Ik denk echt dat kinderen door te spelen op meer ideeën komen.
Wat is de bedoeling om dan net op die manier te werk te gaan?
De bedoeling is vooral om kinderen te verbinden met elkaar. Hier wordt vrij gespeeld. We hebben wel uitdagingen, maar proberen er geen wedstrijd van te maken. Bijvoorbeeld wél van wie houdt de vlag, maar niet wie bouwt het mooiste kasteel. Het is juist belangrijk om kinderen te leren dat iedereen uniek is op zijn manier. Wij hebben in Heusden-Zolder een multiculturele samenleving en toch worden er automatisch groepjes gevormd. Dat gebeurt niet onmiddellijk, want kleine kinderen zien de verschillen niet, dat komt pas als ze ouder worden.
Werken jullie hier ook aan taal?
Dat moet de bedoeling zijn. Soms staan er kinderen aan de draad te kijken. Ik vraag die dan binnen om mee te spelen. Er wordt dan wel een Turks gesproken, maar niet op een oneerbiedige wijze. We maken de kinderen daar opmerkzaam over dat er Nederlands moet gesproken worden. Ik begrijp wel heel goed wat er in die kinderen omgaat, want mijn moeder was Duitse. Als ik klein was en ik hoorde ergens Duits praten, dan voelde ik dat in merg en been. Tenslotte kunnen we van mekaar leren. We luisteren Turkse Muziekjes. Jammer genoeg krijgen we de kinderen van de Turkse origine nog niet voldoende hier.
Eigenlijk zeg je dat je de doelgroep niet bereikt?
Nee, eigenlijk niet.
Op welke manier denk je dat je hen wel kan bereiken?
Via mijn atelier Trilalla geef ik ook workshops in de wijkwerkingen en ik geef verjaardagsfeestjes via Joepie Jarig. In de wijkwerkingen geef ik drama- en muzieklessen. Af en toe ook een knutselworkshop. Zo probeer ik die doelgroep te bereiken. Ik doe dit werk haast vrijwillig, maar dat vind ik niet erg. Je zegt dat je doelgroep niet bereikt, maar toch zitten de kampen goed vol.
Welke kinderen komen dan de kampjes?
Dat zijn kinderen waarvan de ouders de kampjes kunnen betalen. We zijn begonnen met 65 euro per week, dit jaar is het 75 euro per week. De drie dagen voor de kleuters kost 45 euro. Ik kan mij voorstellen dan dit voor sommige gezinnen duur is, want heb maar eens 3 kinderen. 3 maal 75 euro kan dan veel geld zijn voor die gezinnen. Er is wel een korting voor gezinnen met een omnio statuut, de gemeente past het bedrag dan bij en daar zijn wij heel dankbaar voor.
Hoeveel kindjes met een omnio statuut schrijven in?
Voor de droomboomkampjes waren er dat vorig jaar maar 2, dat is dus niet veel. In de lessen hebben we er wel wat meer.
Je vernoemde daarnet ‘Joepie Jarig’, kan je uitleggen wat zij doen?
Joepie Jarig is opgericht door Wendy Boeilaerts onder de koepel van de Vincentius vereniging Heusden-Zolder. Met Joepie Jarig willen we ouders uit kansarme gezinnen ondersteunen om voor hun kinderen een verjaardagsfeestje te organiseren voor de klasvriendjes. Joepie Jarig tracht het kind het gevoel te geven van "erbij te horen" en hopen dat het kind dan ook uitgenodigd wordt op andere feestjes. De Joepie Jarig groep bestaat uit een aantal dames, vrijwilligers die maandelijks vergaderen. Ze gaan dan over de verjaardagen die er zijn bij kinderen uit kansarme gezinnen. Kinderen tussen 6 en 12 jaar hebben recht op een workshop die ze kunnen kopen voor 1 symbolische euro. Zij krijgen ook een cadeautje voor hun verjaardag en een taart. Zelfs tijdens de Coronatijd zijn de vrijwilligers van Joepie Jarig een taart gaan afgeven bij de jarige kindjes uit kansarme gezinnen. Daar groeit dus mijn hart van.
Zeg je dan dat je jouw kampjes gratis zou moeten kunnen aanbieden?
Dat het geheel gesponsord zou moeten worden?
Dat zou natuurlijk fantastisch zijn want pas dan bereiken we echte de doelgroep. Kansarme gezinnen krijgen sowieso een korting, maar zoals ik daarnet al zei, heb maar eens 3 of 5 kinderen. Ze krijgen hier wel een koek en fruit en soms koken we een maaltijd samen, want samen koken en samen eten geeft ook verbinding. Mijn dromen waren groots. Ik wilde naar de lokale supermarkten gaan en daar sponsoring vragen van koeken, fruit, en andere dingen zodat die tijdens de kampjes samen opgegeten konden worden, maar ik heb dat nooit gedurfd.
Als men door sponsoring de kampjes nog toegankelijker zou kunnen maken voor kansarme kinderen. Denk je dat ze dan wel tot hier komen?
We vragen het ons allemaal af. Vertrouwen speelt een grote rol. Wij Belgen hebben een afzetcultuur. Wij kunnen onze kinderen zonder problemen afzetten in de opvang of bij speelpleinwerking. Wij droppen onze kinderen en we zijn weg. Ik merk dat Turkse ouders graag langer blijven hangen of nog wat willen kijken, ze hebben het moeilijker met hun kinderen achter te laten. Ik heb wel al eens een Turkse mama uitgenodigd die deed aan Turkse volksmuziek. We hadden dit jaar een toonmoment, maar dat is niet kunnen doorgaan omwille van Corona. Maar ook daar komen we naar buiten met wat we doen, zodat we vertrouwen kunnen winnen.
Zijn er nog andere projecten in het verschiet?
Met Mijn bedrijfje geef ik muzische workshops. Ik heb vorige week iets nieuws voorgesteld aan “Kind en Taal”, namelijk muziek op schoot. Dit is een programma voor anderstalige ouders om op een speelse manier samen met hun peuter Nederlandse liedjes te leren. De bewegingen en kernwoorden leren zoals wij ze ook geleerd hebben in de kleuterklas. Ik denk dat iedere kleuter eerder kan zingen dan kan praten. Het is taal leren op ritme. Zo een sessie zou 40 minuten duren, daarna kan er samen thee gedronken worden.
Zijn er nog dromen bij de droomboom?
Ja we willen de speelplaats nog aanpakken.
Dat is nog een groot project waar we over aan het nadenken zijn.
Welke boodschap heb jij voor de mensen in Heusden-Zolder?
Voor de kinderen heb ik de volgende boodschap: blijf vooral spelen met elkaar. Blijf in bomen klimmen, ga in de modder rollen. Ga de mijnterril op en doe iets geks samen. Maak kransjes met bloemen en ga terug naar buiten.
Aan de ouders: ga met de kinderen naar buiten en doe samen iets leuks in de natuur. Door de Coronamaatregelen is het moeilijker om uw buurt mee te krijgen, maar probeer er samen een fijne buurt van te maken. Accepteer uitnodigingen en maak verbinding. En als dat niet lukt … zet dan jouw lievelingsmuziek op en ga met blote voeten in het gras staan, zo kom je terug met je voeten op de grond. Meer info over de kampjes van De Droomboom kunnen jullie vinden op hun facebookpagina.
04 juni 2020
In de spreekstoel met Philippe De Pauw.
Als we over iemand met karakter spreken op ons Heusdens-Zolders grondgebied dan moeten we het zeker hebben over niemand minder dan Philippe De Pauw. Philippe heeft al 14 maal de dodentocht volledig uitgelopen. Geen enkele keer nam hij deel om het einde niet te halen. Over de dodentocht, die dit jaar trouwens op een alternatieve manier zal doorgaan, vertelt hij zijn verhaal.
Ben je de eerste keer aan jouw Dodentocht begonnen met de gedachte hem helemaal uit te stappen?
Nee, de eerst keer weet je niet wat je moet verwachten. Kijkend naar het onbekende hoopte ik toen toch dat ik 70 km zou kunnen uitstappen. Maar ik heb dan toch 100 km gestapt en hem volledig uitgelopen. De volgende keren weet je wel waar je aan begint. Je weet de controleposten staan en je weet waar je je aan mag verwachten en dat maakt het slagen in de dodentocht wel makkelijker.
Slaag je in het uitwandelen van de dodentocht omdat je daar door het jaar voor geoefend hebt? Ik kan me voorstellen dat ongeoefend naar de dodentocht gaan onverstandig is?
De dodentocht kan je als je een beetje sportief bent, ongeoefend uitlopen op karakter. Ik wandel maximum 30 kilometer per week. Als je zes kilometer per dag wandelt ben je in principe genoeg geoefend om deel te nemen aan de dodentocht.
Hoe ben je erbij gekomen om de dodentocht te gaan wandelen?
Vroeger gingen we altijd in Augustus op vakantie. Toen we op een gegeven moment beslisten om in juli op vakantie te gaan en omdat de dodentocht doorgaat in het 2de weekend van augustus was voor mij de keuze snel gemaakt. Het weekend na de dodentocht is het Pukkelpop en daar ga ik ook elk jaar naar toe met mijn kapotte voeten.
Heb je De 14 dodentochten ieder jaar na mekaar gelopen of was er weleens een jaar dat het niet kon?
Even na mijn 7de dodentocht is mijn achillespees eraf gescheurd. Vanaf dat moment heb ik mijn focus moeten veranderen. Toen was het voor mij enkel nog belangrijk om aan te komen. De jaren daarvoor was ik voor een wandelaar snel binnen. Ik heb de dodentocht ooit uitgestapt aan een gemiddelde van 6,1 kilometer per uur. Als je daar de pauzes bij de controleposten bijtelt, ben je eigenlijk nog veel sneller aan het wandelen. Waar ligt het dan aan dat heel wat mensen de dodentocht niet kunnen halen als je zegt dat de mensen een beetje training nodig hebben en vooral karakter? Ik heb ook serieuze blaren als ik de dodentocht doe. Ik heb ooit ’s nachts tijdens de dodentocht een gigantische stortbui meegemaakt. Gezien ik altijd met een korte broek wandel, kon ik mijn schoenen op 40 kilometer gewoon leeggieten. Nog 20 kilometer verder zagen mijn voeten er veel slechter uit dan iemand die uren in een bad gelegen heeft. Ik heb daarna doorgelopen met veel pijn, maar dat is dan karakter.
Hoe lang duurt het eer jouw voeten hersteld zijn?
Sommige jaren duurt dat 2 maanden, sommige jaren heb ik bijna geen blaren en zijn ze op een week herstelt. Waar dat aan ligt of je nu veel of weinig blaren hebt, dat weet ik niet. Ik koop mijn wandelschoenen sowieso al één maat groter want tijdens de dodentocht zwellen mijn voeten enorm op. Dus als je bredere en grotere wandelschoenen koopt heb je minder kans op wrijving door de zwelling. Door de ervaring die je krijgt kan je daarop anticiperen. Ik probeer minsten 4 maal van sokken te wisselen. Stappen in natte sokken geeft blaren. Ik wrijf mijn voeten in met iets. Meestal begin ik de blaren te voelen vanaf 50 km en dan plak ik Compeed, dat zorgt ervoor dat het meer te verdragen is. De laatste 20 km is op karakter door gaan, dan verbijt je de pijn.
Dit jaar is er geen dodentocht. Men biedt wel een alternatieve dodentocht aan. Ga je daaraan mee doen?
De alternatieve dodentocht is dit jaar omgedoopt in de 100 km COVID challenge. De uitdaging loopt van maandag 13 juli 2020 tot en met zondag 9 augustus 2020. Je hebt dus vier weken tijd om de totale afstand van minimum 100 kilometer af te leggen. Wie wil mag die 100 kilometer in één keer afleggen. Dit is zeker niet verplicht. Je mag gerust die 100 kilometer spreiden over verschillende dagen en wandelen op eigen ritme. Het enige doel is om op het einde van die vier weken minimum 100 kilometer te behalen. Je moet hiervoor de STRAVA applicatie downloaden en dat is te omslachtig, ik doe er niet aan mee. Wat ik wel hoop te kunnen doen dit jaar is de Boslandtrail. Het vertrek staat gepland op vrijdag 25/09/20 om 21u. Dus er is nog een mogelijkheid dat deze niet afgelast wordt. Bij deze trail ben je 20 uur onderweg. Het is een mooie tocht door de typisch Limburgse natuur in al zijn hoedanigheden. Vooral de zandwegen en mulle ondergronden zijn uitdagingen. Onderweg passeer je enkele erg knappe historische gebouwen te midden van de bossen. Het grote verschil tussen de Dodentocht en de Boslandtrail is dat de dodentocht bestaat uit 80% verharde wegen, terwijl de Boslandtrail bestaat uit 70% onverharde wegen. De Boslandtrail is fysiek veel zwaarder.
Je zegt dat je haast geen voorbereidingen doet. Als er dan enige voorbereiding is, wat stel ik me daarbij voor?
Geen voorbereiding is misschien verkeerd uitgedrukt. Ik ga 5 maal per week met mijn hond wandelen. Wij leggen dan ongeveer 8 km per keer af. Mijn hond is 11 jaar, maar dat kan hij nog goed. Ik ga ook altijd overal met de fiets naartoe. Ik rij 20 a 25 km per dag. Ik ben veel in beweging. Met de fiets rijden doe ik niet om mij fit te houden, maar doe ik eerder uit respect voor de natuur.
De dodentocht gaat gepaard met de nodige sigaretjes en pintjes?
Ja er gaan wel wat sigaretjes door. De pintjes komen bij mondjesmaat. Na 20 kilometer kom ik voorbij de voordeur van mijn zus. Daar drink ik 2 jenevers. Op 40 kilometer ligt Breemdonk, dat is dicht bij Duvel. Je kan daar niet voorbij zonder een Duvel te drinken. Vroeger op 50 kilometer kwam je aan de brouwerij van Palm. Daar was toen een STOP. Nu dat Palm overgenomen is door Nederlanders is de STOP er niet meer. Dus de Palm valt weg. Het is niet dat ik dat nodig heb, maar het is gewoon nostalgie.
Hoe zit het met eten onderweg?
Er zijn een aantal controleposten die wel wat aanbieden. Er zijn 13 controleposten waar je gescand wordt. Je kan jezelf opvolgen via de App. Op deze controleposten kan je een beetje eten krijgen. De 1ste controlepost, na 10 kilometer , daar krijg je water. Op de volgende controlepost op 18 km krijg je een sportdrank en een rijsttaartje. Daarna krijg je een stuk fruit. Na 30 kilometer wandelen kan je meer eten op de controleposten. Dit is voldoende om de dodentocht uit te stappen.
Nee je dan geen picknick mee?
De eerste jaren nam ik niets mee. Daarna ben ik wel begonnen om wat hartige zaken mee te nemen omdat je tijdens het wandelen transpireert, je verliest zouten en dat moet je compenseren. Drank is er overal genoeg, maar ik neem toch wat water mee voor onderweg. Veel hangt af van de temperatuur. Ik heb al dodentochten gehad van 18 graden, maar ook van 30 graden. Als het warm is moet je voldoende drinken.
Stap je tijdens de dodentocht altijd alleen of doe je dat samen met vrienden?
Ik heb altijd alleen gestapt. Mijn 2de dodentocht wilde er iemand meewandelen, maar dan is het veel moeilijker om uw tempo aan te houden. Die persoon is toen flauwgevallen op 30 kilometer en daarna kon ik mijn eigen tempo beginnen stappen. Ik stap liever alleen.
Waar denk je aan als je 100 kilometer stapt in je eentje?
Aan niks. Dat is je hoofd leegmaken en stappen. Voor mij is dit geen meditatie. Ik geniet van de omgeving. Er zijn veel mensen die stappen met muziek, dat heb ik niet nodig. Met oortjes stappen impliceert dat je heel veel mist van de omgevingsgeluiden. Omgevingsgeluiden kan van alles zijn. Maar als je de dodentocht stapt, dan kom je op verschillende plaatsen heel wat bandjes tegen die langs de route muziek staan te spelen. Omdat ik steeds vrij vroeg binnen kom heb ik dat niet op het eind van de route. Dat is een aangename sfeer die ik graag wil meemaken.
Wat ik ook belangrijk vind om te vermelden is dat ik de laatste jaren gestapt heb voor de vereniging I.E.. I.E. is een organisatie die zich inzet voor mensen met Infantiele Encefalopatie. Infantiele Encefalopatie is een algemene term die wijst op een hersenletsel ontstaan voor, tijdens of kort na de geboorte. De voornaamste oorzaak is een zuurstofgebrek in de periode rond de geboorte. Het gevolg is een stoornis in de motoriek en veranderingen van intellect, spraak-, gezichts- en gehoorvermogen. We hebben met een 40tal mensen gestapt voor deze vereniging. De opbrengst van deze sponsortocht werd gebruikt om deze gezinnen op vakantie te kunnen laten gaan. De reis wordt dan wel gewoon betaald door het gezin, maar de extra’s die nodig zijn zoals speciaal vervoer, vrijwilligers, speciaal personeel, dat wordt daarvan betaald. De sponsortocht vorig jaar heeft meer dan 25.000 euro opgebracht. We hebben daar een samenwerking met een wandelclub in Boom, De Schorrenstappers. Zij organiseren extra posten tijdens de dodentocht. Dat maakt het wel plezant. Op den duur leer je veel mensen kennen.
Is dat geen controverse? Aan de ene kant wandel je alleen, maar aan de andere kant vind je sfeer en gezelligheid wel plezant?
Ik snap wat je bedoelt. Het is leuk dat er extra posten zijn omdat op de posten van de wandelclub is het minder druk dan op de posten van de dodentocht. Je kan daar langer blijven hangen.
Is het waar dat als je even pauze neemt tijdens de dodentocht dat dat het uitlopen in gevaar kan brengen?
Als je even gerust hebt en je gaat dan terug op pad dan doet dat toch 2 kilometer serieus pijn. In het begin niet, maar naar het einde toe wel. Ik probeer dan ook, indien mogelijk zo weinig mogelijk te stoppen zodat de spieren niet verstijven. Want als de spieren echt verstijven dan ben je toch een half uur aan het sukkelen voor je terug op trek bent.
Is het een voordeel dat je kinesist bent, dat je weet wat er in jouw lichaam omgaat?
Helpt dit jou om de dodentocht uit te lopen?
Nee, dat denk ik niet. De dodentocht is een uitdaging die je aangaat en die vooral gebaseerd is op karakter.
Wat was jouw snelste dodentocht die je ooit gelopen hebt?
Op mijn snelste dodentocht ben ik om halftwee ’s middags binnengekomen. Een vriendin van mij is die dag om 20.30 binnen gekomen. Daar heb ik veel respect voor, want de mensen die op het laatste moment binnenlopen dat zijn diegenen die 24 uur aan een stuk in beweging zijn geweest. Tegen dat zij binnen lopen ben ik al gedoucht en heb ik al goed gegeten.
Wie komt jou halen na de dodentocht?
Dat verschilt, dat is ofwel mijn vrouw of mijn kinderen. Maar ik ben ook al eens met de trein naar huis gekomen. Ik ga ook altijd met de trein. Het leuke daaraan is dat ik in Heusden opstap, naarmate dat de rit naar Bornem vordert stappen er meer en meer dodentochtwandelaars op en dat is wel plezant. Je hebt een gemeenschappelijk onderwerp. Een aantal jaar geleden zat er iemand op de trein die in het asielcentrum van Leopoldsburg verbleef en die wilde de dodentocht wandelen. Dat vond ik wel tof.
Ga je de dodentocht missen dit jaar?
Ja, sowieso, maar ik ga de festivals ook missen. Ik ga alles missen. Het is een vreemd jaar. Ik hoop echt dat de Boslandtrail doorgaat.
Heb jij nog een boodschap voor de bewoners van Heusden-Zolder?
Dat de mensen wat meer hun fiets gebruiken om kleine afstanden te doen. Als we zelf meer met de fiets rijden halen we heel wat verkeer van de baan en wordt het ook veiliger en rustiger om te fietsen. Hopelijk maken meer mensen de klik na deze coronacrisis om hun auto thuis te laten. Als iedereen dat zou doen, dan denk ik dat we iets kunnen veranderen. Zowel wat betreft de verkeersveiligheid maar ook wat de gezondheid betreft. Als de coronacrisis ons iets geleerd heeft, dan is het dat wel. Als je ziet dat door het mindere verkeer de luchtkwaliteit verbetert en dat je meer wild ziet in het bossen en er minder verkeersdode dieren en minder ongelukken zijn. Als iedereen in de mate van het mogelijke meer de fiets zou gebruiken dan kunnen we door weinig spectaculaire veranderingen, grote resultaten behalen.
27 mei 2020In de spreekstoel met Andy Paesen.
Een rattenplaag is vaak te groot om in je eentje op te lossen. Je kunt een paar vallen zetten, maar vijf dode ratten lossen nog geen hele plaag op. Dan moet je vaak hulp inroepen van een ongediertebestrijder. De rattenvanger van Heusden-Zolder is Andy Paesen, hij brengt op vakkundige wijze wering aan tegen ratten. Andy die alles weet over ratten licht een tipje van de sluier en laat ons kennismaken met het leven van de rat.
Kan je even vertellen hoe je de ‘Rattenvanger’ geworden bent?
Ik ben 21 jaar rattenvanger. Ik werk 36 jaar op de gemeente. Eerst was dat voor de dienst milieu en voor de groendienst. Mijn oud-collega, Jef Willems, was toen rattenbestrijder en ging naar pensioenleeftijd. Hij stelde me op een dag de vraag of rattenbestrijding niets voor mij zou zijn. In die tijd waren er ook nog veel muskusratten waarbij je stukken langs waterwegen moest wandelen. Voor ik mijn besluit zou nemen in deze carrière switch, ben ik een paar keer met Jef Willems mee op ronde gegaan. Toen merkte ik dat de job me boeide.
Waarom was je zo geboeid door deze job?
Je bent altijd in de natuur. Lopen langs het water en een gevoel van vrijheid hebben. Dat is wel een leuk aspect aan de job. Deze job is ook een uitdaging. Dagelijks komen er andere vragen en problemen op je af. Iedere situatie is anders. Die vraagstukken oplossen geeft een goed gevoel.
Kom je soms voor bepaalde situaties te staan waar je je handen voor in het haar steekt?
Ja dat doet zich voor. We komen soms mensen tegen die niet goed willen meewerken. Je probeert iedere situatie zo goed mogelijk op te lossen en daar heb ik hulp nodig van de mensen. De meeste mensen werken goed mee, maar soms gaat dat moeilijker en dan blijf je problemen hebben of ze worden zelfs erger.
Wat zijn zoal probleemsituaties?
Mensen die dierenverblijven hebben met een overschot aan voedsel. Bijvoorbeeld kippenhokken waar er zoveel afval wordt gegooid dat de kippen het niet verwerkt krijgen. ’s Nachts blijft dat voedsel liggen en de ratten komen eropaf. Een rat is een dier dat vaak ’s nachts actief is, dus het eten wordt best afgedekt voor de nacht. Ratten zijn echte hamsteraars. Ze stelen constant eten. Mensen zijn zich daar vaak niet van bewust. Het wil niet zeggen dat als je proper bent er geen ratten kunnen komen, want daar is een rat niet mee bezig. Een rat gaat vooral op zoek naar eten in de nacht. Ik kom tijdens mijn huisbezoeken op dinsdag en donderdag heel vaak etensresten tegen op de composthopen. Ratten zijn verduiveld op vlees en groenten. Dat zijn echte lokmiddelen voor ratten.
Welke soorten van ratten komen er nog voor?
Op dit moment zijn het enkel nog de bruine ratten. De muskusratten vormen geen probleem meer. Bij de bruine ratten is dat wel anders. Een bruine rat heeft niet zo een lange levensverwachting, maar een moederrat die draagt 4 weken tot een maand. Ze hebben een worp van 10 à 12, soms wel 15 jongen per nest. De vermenigvuldiging van die ratten gaat dus razendsnel. Een moederrat heeft 4 à 5 worpen per jaar. Eén moederrat kan in één jaar 60 ratten produceren, dat zijn er 240 in een rattenleven. Daar komt dan nog bij dat een jonge rat geslachtsrijp is op 2 maanden. Dus je ziet, die vermenigvuldiging gaat over generaties heen, enorm snel.
Met welke middelen worden de ratten bestreden?
We werken vooral met gif producten in de vorm van graantjes of blokken, dat is een gif middel op basis van difenacoum. Het is mijn taak om bij toediening van het gif observeren of ze dit ook goed eten. Als ik merk dat het gif niet goed gegeten wordt, en dat komt weleens voor langs de waterlopen, moet ik overschakelen op een ander product in korrels dat wel effectiever werkt.
Als je gif legt naast de waterwegen, vormt dat dan geen gevaar voor voorbijgangers?
Er wordt nooit gif losgegooid. Ieder blok wordt vastgehangen zodat een rat dit niet kan meeslepen. Want als een rat zo een blok onderweg verliest dan kan dit al een gevaar betekenen voor kleine kinderen of voor mensen die gaan wandelen met een hond. Katten en kippen gaat er niet vlug aan eten, daar vormt het gif geen gevaar voor. Ik kom het wel tegen bij mensen waar ik op huisbezoek ga, die op voorhand gif gekocht hebben bij een dierenspeciaalzaak die dat los in hun tuin leggen. Dit is echt NOT DONE! Zolang ik rattenbestrijding doe heb ik door mijn veilig werk, nooit meegemaakt dat een hond of een kind vergiftigd werd door gif. Ik zou het niet op mijn geweten willen hebben en ga er zeer voorzichtig mee om. Ik probeer daarom ook heel discreet te werk te gaan. Mensen moeten niet zien waar ik gif wegstop, want dat wekt nieuwsgierigheid op.
Kunnen ratten resistent worden aan gif producten?
Ik ben er vrij zeker van dat dit niet het geval is. Want moest men zeggen we komen alle gif producten ophalen op de Technische Dienst van de gemeente en we halen alle gif uit de handel, dan ben ik er vrij zeker van dat de ratten binnen 2 jaar, als we ’s avonds naar buiten gaan, tussen onze voeten lopen. Dus ik denk wel dat ons werk van groot belang is.
Als je last hebt van ratten, wat moet je dan doen?
Mensen die last hebben van ratten nemen best contact met de gemeentelijke werkplaats. Iedere dinsdag en donderdag doen we huisbezoeken. Ik denk dat ik voor rattenbestrijding al in iedere straat van Heusden-Zolder geweest ben. Meestal doet een rattenplaag zich buiten voor. In heel mijn carrière is het misschien maar 2 maal voorgekomen dat zich in huis ratten bevonden. Dat komt dan meestal doordat een raam of een schuifdeur blijft openstaan ’s nachts. Een rat is een nieuwsgierig dier en loopt langs de kanten van huizen op en zo geraken ze binnen. Een rat opsluiten als hij eens binnen is, is geen goed idee. Ratten die in het nauw gedreven worden kunnen agressief zijn. Dus gewoon een deur openzetten en er dan achter jagen dat kan wel. Ratten zijn heel schuw en willen niets liever dan naar buiten gaan. Ratten komen vooral voor in duivenhokken of in kippenhokken. Maar ook houtstapels zijn een geliefde omgeving voor een rat. Ratten maken meters gangen onder grond om hen in te verschuilen maar ook om voedsel in op te stapelen. We zien of er ratten zijn aan de gangen, aan de uitwerpselen en aan de teenafdrukken. We kunnen aan de hand van die factoren goed zien of het over ratten of muizen gaat. We zien dat zelfs aan de gif blokken als we ze geplaatst hebben. De manier waarop een rat ervan eet is anders dan een muis.
Is een rat een intelligent dier?
Ratten hebben op zich geen nut, het zijn vooral vernielers. Slim zijn ze wel. Want als je een klem plaatst zie je dat de ratten daar heel leep in zijn. Vaak blijft de val zonder vangst achter en is het lokaas weg. Als je erin slaagt om 5 ratten te vangen met een klem van een rattenharem van 12, dan is dat een dikke proficiat waard. Ratten vangen met fuiken of vallen is haast niet mogelijk.
De muskusrat werd wel met fuiken gevangen? Die heb je wel op die manier kunnen bestrijden?
Ja een muskusrat is een heel ander dier. Je kon ook zien langs de waterlopen waar ze liepen. Ze hadden een vast spoor. In dat spoor maakten we dan een fuik vast. De dag erop als we gingen kijken naar de fuik, hadden we 9 op 10 keren een vangst. Wij plaatsten ook schijnduikers. Schijnduikers zijn brede, horizontaal in een oeverkant geplaatste, doodlopende buizen waarin men een muskusratval plaatst. Omdat de ratten de neiging hebben om aan de kant te zwemmen waren ze erg effectief. Dankzij deze methode hebben we de muskusrat in Heusden-Zolder kunnen bestrijden. Als we een muskusrat hadden sneden we zijn staart eraf. Deze werden 1 maal per maand opgehaald door de provincie. Zo hadden zij een zicht op de muskusrattenpopulatie en kon bijgehouden worden hoe de bestrijding van de muskusrat verliep. Toen ik startte als rattenverdelger vingen we in Heusden-Zolder 2000 tot 2500 muskusratten op één jaar. Nu vangen we niets meer. Ik doe ook regelmatig controle aan de waterlopen en ik zie niets meer. We zijn een jaar of twaalf muskusrat vrij. Het heeft tien jaar geduurd om de muskusrat uit te roeien. Samenwerking met de omliggende gemeenten en de provincie heeft heel erg geholpen.
Waar bevinden zich de meeste ratten in Heusden-Zolder? Is dat in de natuur of bij de mens?
Momenteel bevinden zich de meeste ratten bij de mensen. De oorzaak is niet altijd een waterloop die er in de buurt loopt maar vooral wat mensen achter laten aan etensresten. Het klopt dat je kippen houdt om de etensresten te verwerken. Maar een zestal kippen krijgen het etensafval van 12 huisgezinnen nooit verwerkt. Mensen doen dit met de beste bedoelingen en staan er ook niet bij stil dat je daardoor ratten lokt. Maar dat zijn wel de oorzaken van rattenplagen in Heusden-Zolder.
Kan een kat ook iets doen aan het bestrijden van ratten?
Als ge een goede kat hebt, die vangen ratten. Maar er zijn katten die zich lekker omdraaien als ze een rat zien. Een kat te veel voeden is niet goed. Een kat moet nog neiging hebben om te gaan jagen. Een oververzadigde kat jaagt niet meer. Zo zijn er ook honden die graag ratten vangen, zoals de Jack Russels die kunnen dat goed.
Zijn er nog andere schadedieren dan de ratten?
Ja, die zijn er, bijvoorbeeld de steenmarter, maar ze zijn beschermd die mogen we niet bestrijden. Er worden voor steenmarters soms ultrasone geluidstoestellen geplaatst, maar de dieren geraken daar zodanig aan gewend dat ze zich niet meer storen aan het geluid. Ik denk dat een radio meer afdoende zou zijn, omdat je dan verschillende soorten van geluid hebt. Maar het everzwijn is ook niet min. Als je een kudde everzwijnen in je tuin krijgt, dan heb je het ook geweten of een vos die de kippen komt stelen.
Hoeveel huisbezoeken doe je per week?
De laatste tijd zijn er dat 15 tot 20. Misschien zit de Coronatijd daar ook voor iets tussen, want mensen zijn meer thuis. Merken sneller iets op. Ze ruimen ook veel op en merken dan op dat er ratten in hun schuur zitten. Ik moest dus wel gaan werken tijdens de Coronatijd. Ik ben een week thuis geweest, maar gezien ik op veilige afstand aan huis bij mensen kan komen en omdat de problemen zich ook meestal buiten afspelen kon ik gewoon mijn werk blijven doen.
Heb je nog een boodschap voor de mensen in Heusden-Zolder?
Ik hoop dat iedereen gezond mag blijven. Wat de rattenbestrijding betreft zou ik graag hebben dat mensen die mij al nodig gehad hebben aan elkaar doorzeggen wat ik hun als raad gegeven heb. Let op wat je aan jouw beesten te eten geeft. Laat geen overschotten achter. Als je kippen hebt scherm het eten dan ‘s avonds af of neem het weg. Dit zou een grote hulp zijn bij de rattenbestrijding in onze gemeente.
21 mei '20
In de spreekstoel met An Neven,
An Neven woont in Boekt met haar man en twee dochters van 7 en 9. Ze werkt al sinds 2008 voor GTB, een partnerorganisatie van VDAB. In september 2018 heeft ze beslist om halftijds te gaan werken en tijd in haar leven te maken voor haar passie: schrijven.
Hoe ze de toekomst ziet, vertelt ze in dit interview.
Hoe ben je ertoe gekomen om voor kinderen te gaan schrijven?
Het boekje dat onlangs verschenen is in de reeks “Vlaamse Filmpjes” is bedoeld voor kinderen van 10 tot 13 jaar, maar de meeste van mijn verhalen zijn geschreven voor jongeren.
Zolang ik me kan herinneren heb ik verhalen verzonnen. Als ik vroeger niet kon slapen vertelde ik mezelf verhaaltjes. Pas toen ik enkele jaren geleden omwille van een operatie enkele weken aan mijn zetel gekluisterd zat, ben ik die verhalen ook gaan opschrijven. Een paar maanden later heb ik één van die verhalen ingestuurd voor een schrijfwedstrijd. De beste verhalen uit die wedstrijd werden gepubliceerd. Het was een speciaal gevoel om mijn eigen verhaal in dat boek te zien staan en dat heeft me veel zin gegeven om verder te gaan. Toen heb ik Terra Rossa geschreven voor de Averbode Verhalenprijs. In september 2018 kreeg ik te horen dat ik bij de winnaars was en mijn verhaal gepubliceerd zou worden. Het was dan nog lang wachten voor ik het resultaat echt in mijn handen kon houden. Op dat moment heb ik beslist om halftijds te gaan werken en iets met mijn passie te doen. Gelukkig ging mijn man akkoord.
Schrijfwedstrijden doen, daar ben je mee begonnen, maar hoe geraak je aan de info?
Ik volg verschillende Vlaamse en Nederlandse websites waar schrijfwedstrijden worden aangekondigd. Via Schrijven Online vond ik een wedstrijd van ‘Het Schrijfpunt’. Ze doen rond mei/juni jaarlijks een wedstrijd rond een bepaald thema. Het thema was toen ‘Het Cadeau’. Ik moest een kortverhaal insturen van 1000 woorden. Dit was het prille begin en ik had niets te verliezen. Ik wilde voelen of mijn verhaal zou aanslaan. Naast de prijs van de jury was er ook een publieksprijs en het is leuk om te zien dat mensen voor jouw verhaal stemmen.
Daarna is de wedstrijd gekomen voor de Vlaamse filmpjes?
Ik las vroeger dolgraag Vlaamse Filmpjes en ik heb die allemaal bewaard. Ik ben in mijn ouderlijk huis op zoek gegaan om er een paar terug te kunnen lezen en heb daarna Terra Rossa geschreven. Het is leuk dat de Vlaamse Filmpjes tegenwoordig van illustraties worden voorzien. Toen ik dat hoorde was ik heel benieuwd naar het resultaat. Zouden de tekeningen overeen komen met wat ik in mijn hoofd had? Ik was verwonderd om te zien hoe de tekenaar daar heel goed in geslaagd was.
De wedstrijden waar je aan hebt meegedaan waren telkens wedstrijden voor andere leeftijdscategorieën. Welke leeftijd ligt jou het meest?
Vlaamse filmpjes zijn voor 10 tot 13- jarigen. Dat was een beetje buiten mijn comfortzone.
Doorgaans schrijf ik meer voor jongeren vanaf 16 jaar. Zo ook in het boek dat ik nu heb afgewerkt.
Kan je hierover al een tipje van de sluier lichten?
Het gaat over demonen, apocalyptische toestanden. De titel is voorlopig Dante’s hel. Dat kan natuurlijk in overleg met de uitgever nog veranderen. Mijn man is nu de allerlaatste versie aan het lezen en als alles goed is, vertrekt het script naar enkele uitgevers en dan is het afwachten of het zal gepubliceerd worden.
Heb je veel proeflezers buiten jouw man?
Ik heb enkele vrienden gevraagd die graag Fantasy of Young Adult lezen. Mensen die dit genre gewend zijn om te lezen kunnen me ook de juiste feedback geven. Ik vind het belangrijk dat de mensen die mijn boek proeflezen de clichés van het genre kennen en dat ze weten of het origineel is.
Heb je buiten de uitgave van Dante’s hel nog andere projecten in het verschiet?
Ik heb ongeveer twee jaar aan dit boek gewerkt en nu mag ik van mezelf even een rustpauze inlassen. Dat wil niet zeggen dat ik stop met schrijven, maar ik wil nu even mijn creativiteit de vrije loop laten en me niet meteen op een nieuw boek storten. De afgelopen jaren heb ik de ideeën die ik kreeg voor andere verhalen altijd bijgehouden. Sommige daarvan zijn al wat meer uitgewerkt dan anderen. Ik heb zeker nog een vijftal verhalen waar ik de komende jaren mee zoet kan zijn.
Heb je soms last van een schrijversblok?
In het begin had ik daar wel eens last van. Als je plaats neemt aan de computer komt er de ene dag veel en de andere dag weinig. Iets wat ik mezelf altijd voorhoud is: ‘een leeg blad kan je niet redigeren’. Als je iets schrijft, ook al is dat heel slecht, kan je dat later altijd beter maken. Als je niets schrijft, kan je niets verbeteren.
Toen ik halftijds ging werken heb ik ook tegen mezelf gezegd dat nu halftijds schrijver ben. Ik zie dat ook als mijn job. De momenten dat ik thuis ben, schrijf ik ook echt. Dan ben ik niet met het huishouden bezig. Sinds ik die mentale klik gemaakt heb, gaat het ook beter. Op een keer zat ik een hele dag voor de computer en ik wilde schrijven over een bepaald personage. Toen de ideeën maar niet wilden komen, ben ik even in de tuin wat onkruid gaan uittrekken en toen kwam het wel. Men zegt weleens de beste ideeën komen in de douche en daar is wel iets van aan. Daarom probeer ik altijd iets bij de hand te hebben om te schrijven zodat ik een idee meteen kan opschrijven.
Wat zijn jouw wensen en jouw verwachtingen na het inleveren van jouw boek bij de uitgevers?
Ik hoop reactie te krijgen van een uitgever en mijn boek ooit in de winkel te zien liggen. Dan hoop ik natuurlijk dat mensen het goed vinden en dat er nog meer boeken mogen volgen. De ultieme droom is om ooit te mogen signeren op de boekenbeurs.
Zou je de dingen die je niet in de hand hebt kunnen oplossen door marketing?
Ik ben er mij van bewust dat marketing ook door de auteur moet gebeuren. Tot nu toe ben ik vooral bezig geweest met het schrijven van mijn boek, maar promotie is niet alleen de taak van een uitgever.
Ik wil ook niet wachten tot mijn boek in de winkel ligt om online al wat animo te maken. Dat doe ik al een tijdje op sociale media en nu het boek af is, wil ik werk maken van een eigen website. Wie wil kan mij volgen op instagram (nevenna_schrijft) en op twitter (@neven_an) om te weten wat er van mijn boek terecht komt.
Heb je een boodschap voor de mensen in Heusden-Zolder?
In deze bijzondere coronatijd wil ik een tip geven. Mijn manier om op dit moment uit mijn kot te komen is via boeken. Door te lezen kan ik denkbeeldig op reis gaan. Ik lees vooral graag Fantasy en Science Fiction, verhalen die mij naar een andere wereld brengen. Een verhaal kan je zelfs door de tijd laten reizen, zoals in Terra Rossa. Dat is de boodschap die ik wil meegeven, via een boek kan je toch uit je kot komen.
14 mei 2020
Laurenz Gelissen leer ik kennen via zijn goede vriend Peter Bilterest. Laurenz heeft de grootste plectrumverzameling van Europa. Wat drijft iemand om 10.000 plastiekjes te verzamelen en hoe komt hij aan zoveel plectrums? Ieder plectrum die Laurenz verzamelde heeft een eigen verhaal, dat laat ik hem graag zelf vertellen. Dit is het interview van de 10.000 verhalen.
Hoe kom je erbij om zo fervent plectrums te gaan verzamelen?
Dat is gekomen door mijn andere hobby. Ik hou ervan om naar rock optredens te gaan. Toen ik 13 jaar was mocht ik voor het eerst van mijn ouders naar een optreden van KISS. Dat was wel onder begeleiding van een zus van een kameraad van mij.
Is dan daar jouw interesse voor plectrums aangewakkerd?
Op dat moment nog niet echt. Wij stonden tijdens dat optreden niet vooraan, maar ik had wel gezien dat er plectrums naar het publiek werden gegooid. De eerste plectrum die ik kreeg van een groep was in 1984. Toen kwam Golden Earring in Lanaken. Life vanop het podium kreeg ik het plectrum waar zij mee gespeeld hadden in mijn hand gedrukt. Daar stond geen bedrukking op. In 1986 kreeg ik mijn allereerste bedrukte plectrum. Dat was in Maaseik. Toen gingen we naar het concert van Manowar. Op het laatst van het optreden, ik stond heel vooraan tegen het podium geprakt, duwde de gitarist mij een plectrum in mijn hand. Ik had wel gezien dat het een geel plectrum was, maar ik heb hem meteen in mijn zak gestopt. Toen ik later in de auto op weg naar huis het plectrum bekeek, zag ik dat hij bedrukt was. En toen is het allemaal echt begonnen. Het bedrukte plectrum gaf me een geweldige boost. Ik vroeg altijd wel achter het plectrum als ik naar een optreden ging. Ik nam die dan mee als souvenir, maar dat waren de gewone standaard plectrums zoals je ze in de winkel kan kopen. Deze was bedrukt en nu kon ik echt bewijzen dat die van hen was.
Je hebt nu 10.000 plectrums, maar ik kan haast niet geloven dat je naar al die optredens bent geweest?
Ik heb het geluk gehad dat ik in het sportpaleis heb mogen werken. Voor elk optreden waar ik security was heb ik wel een plectrum kunnen bemachtigen. Ik kon daar vele artiesten benaderen vlak na hun optreden met de vraag naar een plectrum. Die vraag werd vaak ingewilligd door er meerdere te geven. Dus dan had ik daarna wel wat ruilmateriaal. Ik heb dit gedaan tot 2005. In 2010 ben ik op Graspop begonnen als stagehand. Ik hielp podiums opbouwen en terug afbreken. Je krijgt hierdoor een andere band met artiesten en de crew. Dan bevind je je in een ideale situatie om plectrums te verkrijgen. Zo komt het natuurlijk dat ik een hele massa plectrums heb kunnen verzamelen de laatste 8 a 9 jaar. Daarna heb ik nog op heel wat andere festivals gewerkt zoals Pukkelpop, Groesrock. Op elk heavy metal festival in België ben ik gaan helpen en ook daar verzamel je massa’s plectrums.
Is het zo dat je gaat helpen bij de heavy metal concerten enkel voor de plectrumverzameling te vergroten?
Nee de plectrums zijn nu eigenlijk bijkomend geworden. Ik sta daar zo graag te werken tussen de artiesten en de crew. Ik heb ondertussen heel goede vrienden kunnen maken, waar ik regelmatig contact mee heb en die mij op gastenlijsten zetten als ze terug in België zijn. Ik mag dan afkomen naar hun concert. Ik mag een kameraad meebrengen en dat is ook wel heel leuk. Na het optreden kunnen we samen rondhangen of een babbeltje doen.
Als je bands wat vaker ontmoet heeft het dan nog zin om een plectrum te vragen, want dan heb je zoveel dezelfde?
De bands bedrukken vaak een nieuw plectrum voor iedere tour. Er is nu zelfs een rage waar de groepen een plectrum bedrukken voor een bepaalde stad waar ze gespeeld hebben. Metallica doet dat graag. Toen Metallica 2 jaar geleden in Brussel was hebben zij een plectrum laten drukken met Manneke Pis erop en de Belgische vlag als achtergrond. De datum van het concert en de groepsnaam stond er ook op. Zo worden 1000 plectrums per show gedrukt en die worden dan in het publiek gegooid na het optreden.
Aan welk van de 10.000 plectrums ben je het meest gehecht?
Zo zijn er wel meerdere, maar mijn allereerste plectrum, dat blijft me natuurlijk altijd bij. Dat plectrum is ondertussen ook al meer dan 30 jaar oud en het is een uniek stuk. Als je dit wereldwijd bekijkt, dan zijn er niet veel mensen die dit plectrum hebben. Ik heb plectrums van U2. Ik heb een persoonlijk plectrum van BONO. Ik heb plectrums van Eric Clapton, The Rolling Stones, en nog meer van die callibers.
Het plectrum van de Rolling Stones is wel een hele leuke om te vertellen. Ik was in Werchter toen ze daar 2 maal speelden. De tweede keer had ik een gewoon ticket, maar ik kende daar iemand die een backstage pas droeg. Ik vroeg hem die te lenen. Na aandringen deed hij het toch. Zonder dat iemand mij controleerde liep ik achter het podium op. Ik zag de groep dus optreden langs de achterkant. De gitaar-technieker ging juist het podium op om de gitaren te wisselen en ik vroeg aan hem of ik een plectrum kon krijgen. Die man antwoordt: ”kijk maar wat daar ligt en neem ze maar.” Daar lagen 6 plectrums die ik mooi meegenomen heb. Het waren 6 verschillende, ze lagen gewoon klaar voor mij. Dat was fantastisch. Het is niet altijd zo makkelijk.
Kan je nog zo een uitzonderlijke anekdote vertellen?
Ja, ik heb er wel meer. U2 is ook een mooie om te vertellen. Ik was toen samen met Peter Bilterest in het sportpaleis tijdens hun Elevation Tour. Op de eerste dag vroeg ik een plectrum, maar de band deed daar wat moeilijk over, maar ik kreeg er een en ik was daar blij mee. De tweede dag waren Peter en ik wat vroeger gegaan. Wij kwamen binnen en begaven ons naar de plek waar we onze jas hangen en waar we afspraken met de collega’s. Toen we binnenkwamen zagen we dat de band op het podium stond, ze gingen net soundchecken en wij stonden daar als enigste op het midden plein te kijken naar U2. Ze hadden 2 nummers gespeeld. Voor ons was dat een unieke ervaring om dit mee te maken. Na deze soundcheque kreeg ik dan op de koop toe toch nog een paar plectrums toegestoken. Dan is niet alleen mijn avond goed, maar mijn hele week. Als ik van Graspop terugkom en ik heb 300 plectrums bij, dan loop ik maanden op wolken.
300 plectrums van één enkel festival lijkt me veel, maar hoe kom je dan aan 10.000 exemplaren, want dat lijkt me Immens veel?
Eind jaren 90 heb ik weleens plectrums gekocht van groepen die ik echt wilde. Maar dat heb ik niet lang gedaan want ik zag al snel dat je daar te veel geld aan spendeert. Ik ben dan beginnen ruilen met mensen die dezelfde passie hebben als ik. Via sociale media zijn deze groepen wel makkelijk te bereiken. Zo heb ik heel wat contacten kunnen leggen met andere verzamelaars. Ik ben ook zelf artiesten gaan mailen met de vraag me plectrums te bezorgen. Ik heb zelf plectrums laten bedrukken met mijn naam en mijn mailadres erop zodat mensen mij konden contacteren om plectrums op te sturen. Verzamelen op deze manier werd wel moeilijker nadat ze op EBay voor veel geld werden aangeboden. Artiesten werden achterdochtiger om nog plectrums op te sturen. Daarom heb ik al die jaren telkens nieuwe manieren moeten zoeken om aan plectrums te komen.
Hoe lang heb je moeten verzamelen om meer dan 10.000 plectrums te hebben?
Meer dan 35 jaar. Het is snel beginnen gaan de laatste 5 jaar. Sinds ik op Graspop werk gaat mijn verzameling stevig vooruit. Op festivals komen zoveel groepen, het is daar heel makkelijk om plectrums te verzamelen. Ik probeer ieder Heavy metal festival in Nederland of in België te bezoeken. Zo vergaar ik op ieder festival een groot aantal plectrums. Sinds korte tijd is er een België ook een grote gemeenschap die plectrums verzamelen, die ontmoeten elkaar via facebookgroepen. Tot 10 jaar geleden had ik nog maar 1500 tot 2000 plectrums, maar de laatste 5 jaar heeft mijn verzameling een boost gekregen. De eerste 20 jaar waren de moeilijkste, de laatste 10 jaar de makkelijkste. Maar dat is ook omdat je ervaring opdoet.
Hoe belangrijk is de verzameling voor jou?
Het zijn natuurlijk maar stukjes plastiek. Op deze leeftijd is het niet zo belangrijk. Er zijn belangrijkere dingen. Zoals mijn kinderen en mijn vriendin. Maar desalniettemin als er iemand in mijn leven komt die me dit wil afnemen dan zal ik daar niet mee akkoord gaan. Ik ben me er heel erg van bewust dat het plectrum verzamelen een zware belasting is op mijn relatie, want je vertoeft steeds op al die festivals. Als ik heb vastgelegd dat ik op een festival ga werken, dan is het niet het moment om de avond ervoor te zeggen dat ik niet mag gaan omwille van welke reden ook. Ik kan die mensen niet in de steek laten.
Nu in de coronatijd zijn er geen festivals meer gepland voor deze zomer. Geen optredens, geen plectrums?
Dit jaar is een sabbatjaar. Ik heb wel een kaft met veel ruilmateriaal. Nu ik wat tijd heb, probeer ik om wat te ruilen en om mijn collectie wat op orde te zetten. Dat is het enige wat ik dit jaar kan doen. Misschien doet zich de gelegenheid voor dat in het najaar nog optredens door gaan, dan zal ik me daar zeker op verheugen. Maar er moet niks. Het is voor de anderen ook zo. Moest het nu zo zijn, dat ik alleen niet kon gaan, dan zou ik dat erger vinden.
Heb je dan bang dat er iemand een grotere verzameling gaat hebben dan jou?
Nee, het zou me gewoon storen moesten anderen wel plectrums kunnen krijgen en ik niet. Er zijn ongetwijfeld grotere verzamelingen dan ik heb. In België en in Europa niet, maar in Amerika zijn er verzamelaars die er veel meer hebben als ik. Ik heb mijn plectrums nooit op een verzamelsite gezet. Ik had er op dat moment al te veel om daaraan te beginnen. Ik zie het nu niet meer zitten om van elke plectrum een foto te maken en die online te zetten. Ik ben een aantal jaar geleden mijn plectrums een gaan tellen en ik dacht dat ik er een 7.000 had, maar het waren er in de 9.000. Dan heb ik een nieuwe mijlpaal gezet, het moesten er 10.000 worden. Dit is vorig jaar gebeurt tussen Graspop en Pukkelpop. Ik zal er nu wel ongeveer 11.000 hebben.
Is er nog een plectrum waar je begeerlijk naar opzoek bent?
Ik probeer altijd wel een plectrum te krijgen van een groep die ik ook gezien heb. In het begin had ik er wel van groepen die ik niet gezien had. Zo begin je ook. Maar dat was voor mij snel de bedoeling niet meer. Ik heb die plectrums in de loop van de jaren ook geruild voor andere plectrums die ik nog niet had. Op dit moment heb ik van de 10.000 plectrums die ik bezit de groep gezien of heb ik de artiest ontmoet. Er zijn niet veel groepen waar ik nog een plectrum van moet hebben. Eén van die groepen die ik wel nog graag wil zien is Van Halen. Ze zijn de laatste 20 jaar niet meer naar Europa gekomen. Van Halen zou ik dus nog graag een keer willen zien, al was het maar om daarna de plectrums te kunnen verzamelen. Zo is er ook nog een Canadese rockgroep Rush, die erg beroemd is in Canada en Amerika maar in Europa en vooral in België bijna nooit optreedt.
Welke boodschap heb jij nog voor mensen in Heusden-Zolder?
Als je een passie hebt geef die niet op. Laat u leiden in uw passie en volg zelf je weg. Geef vooral niet op en ga ervoor. Er is niets of niemand die die passie zal kunnen vervullen. Mensen zullen er altijd zijn met hun goede raad. Mensen die je van jouw passie willen wegdrijven, die vriendschap blijft niet duren. Passies kunnen je brengen naar belevenissen die voldoening in jouw leven brengen. Ik weet dat In Heusden-Zolder veel mensen wonen die dezelfde passie hebben als ik. Ik ben steeds bereid die passie met hen te delen en wil best nog wat plectrums ruilen. Mensen mogen daarvoor contact met mij opnemen.
Ik wil graag eindigen met een heel mooi verhaal dat ik meemaakte omdat ik zo een fervent plectrum verzamelaar ben. Ik heb ooit Lemmy Kilmister van Motorhead backstage ontmoet. Toen was ik nog security. Ik vroeg hem op een keer toen hij aan zijn bus aan het wachten was of ik een plectrum van hem kon krijgen. Hij ging opzoek naar een plectrum in al zijn zakken, maar hij vond er geen op dat moment. Ik gaf hem een visitekaartje van mezelf met de vraag er eentje op te sturen. Ik heb dat heel beleefd gevraagd en hij nam mijn kaartje aan. Ik dacht dat mijn kaartje in de vergeethoek zou geraken en dat ik van hem nooit meer zou horen. 5 maanden later krijg ik een brief in de brievenbus. Een merkwaardige brief met vreemd geschrift en rare stempels. De brief was verzegeld met een rood zegel van kaarsen wax. Ik maak de brief voorzichtig open en vindt er een aantal plectrums in. Er zat een brief bij van Lemmy waarin hij zei dat hij me niet vergeten was. Alle optredens dat ik hem zag herinnerde ik hem eraan dat hij me die plectrums had opgestuurd en hij bleef zich dat ook herinneren. Zo is er tussen ons een vriendschapsband gegroeid. Na ieder optreden dat ik van hen ging kijken mocht ik hem ook ontmoeten. Ik nam dan een flesje wijn mee en wat pralinen en we praatten dan over koetjes en kalfjes. Hij was een erg respectvol man met adoratie voor zijn fans. Hij was ervan overtuigd was dat zijn roem niets zou zijn zonder de fans. Dat kon ik wel appreciëren aan hem. Hij was in staat als icoon in de metal wereld een normaal mens te zijn. Hij keek nooit neer op mensen. Hij vond het belangrijk om te kunnen geven. De boodschap die hij me gegeven heeft heb ik altijd belangrijk gevonden. Toen Lemmy stierf, is er een vriend gestorven.
06 mei 2020
In de spreekstoel met Jelle Geens.
Wij kregen deze foto's van Jelle Geens, maar speciale dank aan de volgende fotografen
Tommy Zaferes, Rudy Geens en Gert-Jan D’Haene dank voor deze foto's in het artikel
Omwille van de Coronacrisis gaan dit jaar de Olympische spelen niet door. Op het nieuws kregen we een aantal getuigenissen van teleurgestelde atleten, zelfs een enige die het niet meer zag zitten om zijn deelname te verplaatsen naar 2021. Jelle Geens triatleet en wonende in Viversel had zich dit jaar voor de 2de maal gekwalificeerd voor de Olympische spelen. Met een goed gevoel had hij zich erop voorbereid. Ik wil weleens weten of hij niet te erg teleurgesteld is. Daarom ontmoeten we elkaar in een videogesprek. Ik spreek met een energiek, gelukkig man, die heel erg positief tegen het leven aankijkt. Zijn vitaliteit is een voorbeeld voor veel jongeren in Heusden-Zolder. Zijn zin voor avontuur en uitdaging zijn uitzonderlijk. Heusden-Zolder mag best fier zijn op deze Prachtige atleet.
Laten we lezen wat hij te vertellen heeft!
Ben je niet te fel teleurgesteld dat de Olympische spelen niet doorgaan dit jaar?
Tja, het zat er natuurlijk aan te komen en ik was daarom niet echt verrast. Ik vind dit ook de enige en juiste beslissing. Je kijkt natuurlijk wel uit naar de spelen, maar ik vind het nu niet persé zo erg, want ik denk dat ik nog progressie kan maken tegen volgend jaar. Ik ben ook extra gemotiveerd om die extra tijd die ik krijg te blijven trainen om me te verbeteren.
Is het in deze tijd nog mogelijk om jouw trainingen optimaal te blijven doen?
Het is wel iets moeilijker, normaal zit ik in mijn trainingsgroep in het buitenland. Normaal gezien zou ik nu in Majorca op trainingskamp zijn. Nu moet ik alleen trainen. Dat is iets anders trainen, maar dat valt eigenlijk nog heel goed mee.
Heb je thuis alle faciliteiten om te trainen?
Ik heb het geluk dat ik voor mijn trainingen moet zwemmen en ik heb hier een zwembad, dus dat kan thuis geoefend worden. Ik zwem zesmaal per week. Fietsen doe ik op de rollen. Dat hadden we al geïnstalleerd, dus dat was ook geen probleem. Gelukkig wonen wij hier in Zolder in een heel mooie omgeving waar het ook aangenaam is om te gaan lopen. Dus dat is wel ideaal.
Hoe is het triatlon bij jouw begonnen? Ik kan me voorstellen dat je als klein manneke van een jaar of zeven niet tegen je mama zegt: “Nu ga ik eens triatlon doen.”
Nee, dat klopt, ik ben begonnen met voetbal, zoals dat gaat bij de meeste kleine jongens. Toen ik 8 jaar was heb ik gekozen om mij aan te sluiten, samen met mijn nicht, in de atletiekclub in Houthalen. Ik ben dan met voetballen gestopt en heb alles op atletiek gezet. Ik was van jongs af aan al heel competitief. Van thuis uit had ik ook wel wat mee gekregen over triatlon, want mijn vader heeft die sport altijd beoefend, dus het was niet zo vreemd voor mij. Toen ik 15 of 16 was, was ik het een beetje beu om steeds dezelfde sport te beoefenen. Ik besloot dan om triatlon te proberen. Dat was niet zo simpel, want ik had nog nooit gezwommen. Als ik me inschreef voor triatlon wedstrijden heb ik me in het begin vooral gefocust op atletiek en dan jaar na jaar het zwemmen bijgeschaafd. Zo is het alsmaar serieuzer geworden.
Ben je dan toch niet een beetje gestimuleerd door jouw papa om voor triatlon te kiezen?
Nee, ik heb helemaal zelf beslist om voor triatlon te gaan. Ik kende de sport wel omdat hij door mijn vader werd uitgeoefend, maar dat was het dan ook. Ze vonden het achteraf wel leuk dat ik triatlon ben gaan doen en ze vinden het nog altijd heel plezant om naar wedstrijden te komen kijken.
Bestaan er clubs waar je triatlon kan gaan oefenen?
Of wordt je in de triatlon persoonlijk gecoacht?
Ik ben eerst naar het triatlon team in Lummen gegaan, mijn papa trainde er toen en samen met een paar oudere mannen heb ik daar een tijdje getraind. Toen ik in Leuven ging studeren werd ik daar getraind door de Belgische trainer voor de belofte. Na de spelen in Rio ben ik naar een internationale trainer gegaan. Met de beste triatlonatleten van de wereld trainen wij samen in één groep, daarom zit ik ook altijd in het buitenland. Daarenboven zit ik ook in een triatlonclub in Antwerpen, team ATRIAC, dit is de eerste en de oudste triatlonclub van het land en heeft om en bij de 200 leden.
Dit is een sport waarbij de atleten niet betaald worden als voetballers, hoe kom je aan de kost? Red je het einde van de maand?
Ik zit bij sport Vlaanderen, ik ben officieel triatleet voor hen en daarvoor krijg ik een maandloon. Ik krijg van mijn triatlonploeg nog een beetje geld en ik heb sponsors die materiaal of premies geven en het prijzengeld valt op zich nog redelijk goed mee. De meeste van de wedstrijden en de trainingsstages worden door de federatie betaald, dus dat is nog niet zo slecht. Ik moet me over financiën geen zorgen maken.
Ben je nu nog aan het studeren?
Ja, ik ben bijna voltooid. Maar ik ben bijna nooit in België dus daarom doe ik dit geleidelijk aan en neem ik maar een paar vakken op per jaar. Ik train 30 uur per week, daarna ben ik redelijk moe, er is niet zo heel veel tijd meer om te studeren. Na dit jaar zou ik nog 3 vakken moeten doen, het begint wel af te korten. En dan moet ik ook nog wel mijn thesis maken, maar dat komt goed.
Hoe bereid je je voor op de Olympische spelen? Moet je daar superveel opoffering voor doen? Heb je een vriendin en hoe gaat zij ermee om?
Ik heb een vriendin, maar ze woont in Australië, dus we moeten sowieso reizen om elkaar te zien. Ze is zelf triatleet en ze weet wat we ervoor moeten doen. Nu is dat wel een beetje stom want nu weten we niet wanneer we elkaar weer kunnen zien. Het merendeel van het jaar ben ik zoals ik al zei in het buitenland met mijn trainingsgroep. Wij zijn met 8 mannen en 6 vrouwen. Wij gaan overal samen naar toe en wonen op een appartement of zitten op hotel. Wij trainen samen, eten samen. Iedereen is voor dezelfde wedstrijd aan het trainen en iedereen heeft dezelfde motivatie.
Hoe ziet de dagindeling er dan uit?
We staan op en gaan dan zwemmen. Daarna gaan we een uurtje op ons bed liggen. Dan gaan we middageten. In de namiddag gaan we fietsen. Daarna hebben we weer een uurtje rust. Voor het avondeten lopen we nog. En daarna liggen we op ons bed tot we gaan slapen. Zo zien onze dagen eruit. Ik vind dat heel leuk, want ik train heel graag. Soms gaan we weleens uit eten met de groep, maar om 10 uur liggen we in ons bed. Ons leven is inderdaad wel iets anders dan het leven van andere mensen. Maar ik train heel graag en ik ben graag in het buitenland. Ik hou van goed weer en ik zie graag veel plaatsen.
Je zegt dat je af en toe iets gaat eten, is een friet met stoofvlees nog weggelegd voor een top-triatleet?
Ik eet dat niet zo vaak. Maar wij sporten vier uur per dag, wij verbruiken veel calorieën, dus wij moeten ook veel eten. Maar ik eet wel gezondere dingen dan een friet, maar af en toe moet dat natuurlijk eens kunnen en dan gaan we voor een hamburger.
Een pintje bier mag dat nog?
Ik drink niet zo graag bier, maar soms eens een cocktail, dat wel. Ik drink niet zo vaak alcohol.
Drink je dan bewust geen alcohol?
Nee, het is eigenlijk een keuze, ik drink dan liever eens een cola of een koffie, dat smaakt gewoon beter. Het is niet persé omdat ik sport dat ik niet drink.
Kan je begrijpen dat sommige sporters afhaken als ze horen dat de Olympische spelen met een jaar opgeschoven worden?
Ik kan dat natuurlijk wel begrijpen. Als je van alles gepland heb en dat zijn dingen die moeilijk uit te stellen zijn dan snap ik dat ergens wel. Een jaar is eigenlijk wel lang en als je al lang aan sport doet is dat wel moeilijk om u nog een extra jaar te motiveren. Als trainingen een verplichting worden en je doet het niet meer voor het plezier, dan is dat een opoffering. Voor mij is trainen geen opoffering. Ik vind dat nog steeds heel leuk. En ik was nog altijd van plan om ook de olympische spelen van 2024 mee te doen.
Is het zo dat de extra tijd die je krijgt voor jou in je voordeel speelt omdat je met die tijd nog iets nuttigs kan doen en je jezelf kan verbeteren? Ja, inderdaad. Ik ben pas in de winter van 2016 professioneel beginnen trainen. Ik heb ook sinds vorig jaar het gevoel dat ik de trainingen echt wel aankan. Ik ging meteen van 20 uur per week trainen naar 30 uur per week. Ik moest dit wel even gewoon worden en ik heb ook een stressfractuur gehad, waardoor ik 3 maanden uit geweest ben. Dat is nefast voor de conditie want consistentie is heel belangrijk en ik ben ervan overtuigd, dat de kilometers die ik extra train belangrijk zullen zijn voor volgend jaar.
Je zegt consistentie is belangrijk, bedoel je dan dat je geen enkele rustdag hebt?
Nee wij trainen elke dag. Onze rustdag is als we een lange vliegreis hebben. Voor de rest hebben we nooit rustdagen. Na het seizoen nemen wij 2 weken verlof, maar ook dan wil ik van alles doen. Als er op mijn vakantiebestemming een of andere bekende berg in de buurt is, ga ik die om het snelst oplopen of zo. Is er een sport van de drie triatlondisciplines die je het liefst doet? Is er in die 3 disciplines een sport waar jij nu net iets beter in bent? Het zwemmen in mijn minste discipline. Dat komt omdat ik daar redelijk laat mee begonnen ben. Ik heb altijd gelopen, dat is nog steeds mijn sterkste discipline is maar mijn fietsen is ook wel heel goed. Bij het zwemmen kom ik iets later uit het water, maar bij ons zijn de goede zwemmers ook de mensen die uit het zwemmen komen. Ik ben laat beginnen zwemmen en dat merk ik toch wel. Voor het zwemmen is het beter dat je dat doet van kinds af aan omdat dat nogal veel techniek is en ik ben pas op mijn 16de begonnen. Ik merk ook wel ieder jaar dat ik daarin verbeter. Elke week dat ik zes keer heb kunnen zwemmen is voor mij een goede week. Door daarop te blijven oefenen kan ik nog net iets sterker worden.
Is er nog een sportevenement in het verschiet voor dit jaar?
Voorlopig niet, we zouden op dit moment volop in het seizoen zitten en dat loopt tot ergens half oktober. Hopelijk kunnen we nog iets meepikken ergens half september, misschien oktober. Maar dat is afwachten natuurlijk.
Wat zijn jouw verwachtingen voor volgend jaar?
Ons WK bestaat uit verschillende manches. Dat noemt de Wold triatlon series. Dat zijn heel
belangrijke wedstrijden waaraan ik zoveel mogelijk zal deelnemen. Daar nemen ook altijd de beste atleten aan deel en er is redelijk veel prijzengeld te verdienen. Wat daar ook belangrijk is, is dat je kan zien waar je staat op dat moment. Je kan dan zien waar je nog aan moet werken. Dus ik ga vooral aan die wedstrijden meedoen voor de Olympische spelen. Op het einde van het seizoen doe ik ook nog aan plezante wedstrijden mee zoals een grand prix in ploegverband in Frankrijk en ik zou ook weleens een halve Iron Man willen doen. Is zo een marathon niet erg belastend voor het lichaam?
Dat is iets helemaal anders, wij lopen in een triatlon 20 km per uur, terwijl men in een Iron Man 15 km per uur loopt. Maar ik denk inderdaad als je een Iron Man loopt dat je daar een week niet goed van bent, dat is toch redelijk op de limiet van een menselijk lichaam. Mij spreekt dat minder aan omdat dat meer een wedstrijd is tegen jezelf dan tegen concurrerende sporters.
Is sport dan nog gezond als je met je lichaam over de limiet gaat?
Ik denk dat het in ieder geval gezonder is dan roken of ongezond leven, maar inderdaad, soms pushen we ons lichaam net iets te hard. Ik heb nooit het gevoel gehad na een wedstrijd dat ik me kei slecht voelde. Wij eten gels op de fiets en dat kan soms weleens op de maag liggen maar voor de rest valt dat wel mee. Ik ben ook niet de persoon om mijn lichaam te ver te pushen. Ik heb een mentale stop voor mezelf. Sommigen komen al zwalpend de finish over. Dat is inderdaad niet goed voor het lichaam, ze zijn dan volledig gedehydrateerd. Dit komt vooral voor in warme omstandigheden en die mensen zijn daar lang niet goed van. Ik ga waarschijnlijk zelf nooit in die situatie komen omdat ik ervoor zal doseren.
Wat zijn jouw verwachtingen voor de Olympische spelen volgend jaar?
Het is natuurlijk moeilijk om daar op voorhand al een beeld van te hebben. Bij ons hangt dat ook helemaal af van het wedstrijdverloop. Ik heb al gezegd dat ik niet zo goeie zwemmer ben en als ik het in het zwemmen moet opnemen tegen een aantal kei-goeie zwemmers dan lukt het mij niet altijd om die in te halen tijdens het lopen. Maar ik heb vorig jaar toch een aantal van die WTS-en gewonnen en ook een aantal maal op het podium gestaan. Wat de Olympische spelen betreft ga ik vol voor dat podium. Ik heb vorig jaar ook bewezen dat dat kan.
Wat ga je doen na de Olympische spelen?
Ik wil de Olympische spelen in Parijs in 2024 ook nog doen. Dat moet nog te doen zijn, want dan ben ik 31 jaar. Daarna zien we wel. Triatlon is een sport dat je op nog late leeftijd kan doen op een redelijk hoog niveau. Dus misschien zijn de spelen van 2028 nog mogelijk. Ik wil graag ook nog marathons gaan doen. Dat spreekt me meer aan dan de Iron Man. Misschien dat ik me daar wat meer op ga focussen na Parijs. Maar dat is nog vaag.
Je zegt dat de trainer die je nu hebt de ideale trainer is voor jou. Hebt je in de keuze van jouw trainer zelf medezeggenschap gehad?
De Vlaamse triatlonfederatie die hebben mij in die keuze vrijgelaten. Maar andere landen hebben vaak een nationaal programma en daar zijn ze wel verplicht dat te volgen om gesubsidieerd te worden. Maar bij ons is dat niet het geval. Ik ben in 2016 van trainer veranderd, mijn trainer is nu een Canadees die een Schotland woont. Zijn naam is Joel Filliol. De federatie heeft me daar heel erg mee geholpen. Ik ben ervan overtuigd dat ik in het beste team train op dit moment. Dit is heel interessant, want je traint met concurrenten maar we maken elkaar ook beter.
Als je over die 5 beste atleten praat gaat het dan alleen over Belgen?
Nee, er is nog 1 Belg bij, een Fransman, een Spanjaard en een Australiër. Zij ambiëren ook het podium. Wij zijn concurrenten op wereldniveau, vrienden en trainingsmaatjes. Als we met vieren het podium halen dan is dat voor ons een mooie dag.
Heb jij nog een boodschap voor de mensen in Heusden-Zolder?
Op dit moment zou ik zeggen blijf Binnen en wees sterk. In het algemeen wil ik zeggen dat je moet genieten van het leven. Dat is heel belangrijk. Dat is ook iets wat ik elke dag probeer na te streven. Probeer plezier te hebben in het leven en geniet van elk moment van de dag. Als het mentaal wat moeilijker gaat probeer ik positieve gedachten te houden. Bij mij doe ik dat door te sporten. Van sport word ik heel gelukkig, maar bij andere mensen kan dat iets anders zijn. Maar ik denk wel dat sport de oplossing kan zijn voor vele mensen om hun gedachten te verzetten. Misschien is dat wel iets dat de jeugd nog te weinig doet en dat is iets wat velen nog moeten ontdekken. Jongeren zouden daar gelukkiger door kunnen worden. Ga een keer buiten een frisse neus nemen, het kan echt helpen om je beter te voelen.
29 april '20
In de spreekstoel met Ayfer Goktas.
Ik hoorde via Het Nieuws in Heusden-Zolder dat er iemand was in Heusden-Zolder die zich belangeloos inzet door het maken van mondmasker voor het Sint-Franciscusziekenhuis in Heusden. Ik wilde haar kost wat kost ontmoeten voor een gesprek in de Spreekstoel. Ik had nooit verwacht dat ik een volhardende, positieve dame zou ontmoeten die graag mensen om zich heen heeft, maar zich in coronatijd niet verveelt. Als jullie haar hier leren kennen, kijken jullie na het lezen van het interview, waarschijnlijk met een andere blik naar de wereld.
Kan je ons eens even vertellen wie je bent?
Ik ben Ayfer Goktas. Ik ben mindervalide, ik zit in een rolstoel. Ik ben geboren met een open rug. Ik heb niet heel mijn leven in een rolstoel gezeten. Tot over 15 jaar kon ik nog lopen. Ik heb zolang mogelijk gelopen. Maar op een gegeven moment moest ik op 1 kruk lopen, daarna op 2 en toen mijn armen overbelast waren kwam ik in een rolstoel terecht.
Heb je daar moeite mee gehad toen je aan de rolstoel gekluisterd werd?
Niet echt, ik was voorbereid en had het zien aankomen.
Heb je ondanks jouw invaliditeit een diploma kunnen halen?
Ik heb naaischool gevolgd en heb daar ook een diploma behaald. Maar door het feit dat ik door mijn invaliditeit vaak naar het ziekenhuis moest, was het niet zo evident de lessen te volgen en lang naar school te gaan. Mijn broers en zus hebben wel kunnen studeren. Zij hebben nu ook belangrijke jobs. ZO komt het dat de zorg van mijn ouders voor een groot deel door mij wordt opgevolgd. Ik ga voor hen naar de winkel. Ik heb een scooter, en daar doe ik alles mee. In deze tijd zet ik de etenswaren voor de deur en soms kunnen we op veilige afstand buiten een praatje doen. Mijn mama en papa zijn oud en ziek en behoren tot de risicopatiënten. Ze missen mij en ik mis hen.
Heb je zelf ook een gezin?
Ja, ik ben getrouwd geweest en heb uit mijn huwelijk 2 zonen. 1 zoon is getrouwd en woont apart, en de andere is ook gehuwd en woont bij mij.
En dan komt Covid 19 in het land en hoe reageer jij daar dan op?
Op het nieuws hoorde ik dat er een tekort aan mondmaskers was. Ik dacht toen, ik ga daar eens aan beginnen. Ik heb het patroontje van de FOD onder handen gekregen en we zijn er toen mee aan de slag gegaan, samen met mijn schoondochter en mijn nicht. Mijn schoondochter heb ik geleerd hoe ze de rechte lijnen moet stikken. Mijn nicht heeft de stof op maat geknipt en ik heb de plooien gestikt en de linten eraan gemaakt. De maskers zijn achteraf nog gewassen en gestreken. Ondertussen hebben wij op die manier 650 mondmaskers gemaakt. Wij willen nog meer mondmaskers maken, maar ik kan geen stof niet meer vinden. Alle winkels die stoffen verkopen zijn gesloten. Dus ik ben vragende partij naar stoffen en elastiek waar niets mee gedaan wordt, om die aan mij te geven, zodat we nog meer mondmaskers kunnen maken.
Hoe lang hebben jullie gewerkt aan die 650 mondmaskers?
We hebben enkel ’s avonds gewerkt, vanaf 8 uur. Als mijn kleinzoon in bed lag zijn we begonnen. We hebben 1 week (7 avonden) gewerkt aan die 650 mondmaskers. Dat waren er zo een 100 per avond.
Waar zijn de mondmaskers naartoe gegaan?
De mondmaskers die wij hebben gemaakt zijn uitgedeeld aan het Sint-Franciscus ziekenhuis, aan het het Weyerke en aan het Vinkenhof. Vorige week zijn de laatste afgehaald door instellingen in Beringen. Toen ik de mondmaskers naar het Sint-Franciscus ziekenhuis bracht, heeft men mijn gevraagd of ik ook bereid was om voor hen beschermingsschorten te maken. Nu ga ik iedere dag naar het ziekenhuis om daar schorten te naaien. Ik weet niet hoeveel we er daarvan al gemaakt hebben, maar dat gaat vrij goed vooruit. Soms zijn we maar met z’n tweeën en soms zijn we met vijf. De schorten zijn al gesneden, ze moeten alleen nog in elkaar gezet worden en ze moeten van een lintje voorzien worden. Ik ga nu iedere namiddag helpen, want ’s ochtends komt mijn verpleegster om mij de nodige verzorging te geven. Ik woon kort bij het ziekenhuis en ik rij er naartoe met mijn scootmobiel.
Welk gevoel geeft jou dat als je 650 mondmasker kan afgeven?
Ik werd daar heel gelukkig van. Er waren een aantal mensen die me ervoor wilden betalen, maar ik heb daar niets voor willen aannemen. Ik doe dit voor mensen te helpen. Ik wil daar geen cent voor. Het geeft me voldoening dat ik nu in deze tijd iets kan betekenen voor de mensen. Dat ik iets waardevols kan af geven, ondanks mijn invaliditeit. Daar word ik blij van. Ook voor het naaien van de schorten blijf ik me inzetten, Zo lang ze mijn hulp nodig hebben in het ziekenhuis blijf ik hen helpen. Ze zijn daar heel erg blij met mijn hulp en ook mijn mama en papa zijn fier op mij en daar doe ik het dan ook voor.
Ondanks jouw invaliditeit ben jij wel een hele zelfstandige vrouw?
Ja ik ben altijd zelfstandig geweest. Ik heb nooit opgegeven. Ik verveel mij niet. Ik kom naar buiten. Ik onderhoud mijn sociale contacten met mijn vriendinnen (voor de coronatijd wel te verstaan). Wij hebben hier een buurthuis waar om de 14 dagen breilessen worden georganiseerd. Ik kan wel breien, maar ik ga daar graag naartoe om onder de mensen te zijn. Ik maak me daar nuttig door mensen te helpen met hun breiwerk of door tips te geven.
Mijn huishouden doe ik ook nog steeds zelf. Ik maak het eten zelf. Ik kan eigenlijk nog alles zelf, behalve poetsen dat wordt door iemand extern gedaan. Mijn huis is aangepast aan mijn handicap, ik heb een traplift om naar boven te gaan, dus zo kan ik helemaal alleen mijn plan trekken en dat vind ik ook fijn ik wil dat ook kunnen en ik heb ook altijd de moed gehad om dit te blijven doen. Dat is niet zo evident, maar ik laat me nooit hangen. Ik maak ook deel uit van een spina bifida onderzoek in Leuven. Jaarlijks worden er parameters genomen die hen helpt meer over de ziekte te weten te komen. De professoren daar zeggen ook iedere keer dat ze fier zijn op mij omwille van mijn
volharding en omdat ik alles met een lach kan vertellen. Ik heb toen ik jong was en heel vaak naar het ziekenhuis moest, mensen gezien die veel meer aan de hand hadden als ikzelf. Daar trek ik me aan op, want als ik me met hen vergelijk, dan ben ik nog goed. Ik heb ook altijd mijn rijbewijs gehad. Ik ben 2 maal met de kinderen naar Turkije gereden. Toen ik voor de code op mijn rijbewijs opnieuw examen moest gaan afleggen vroeg de examinator me of ik lange afstanden kon afleggen. Ik was toen net terug van mijn reis naar Turkije en vertelde hem dat ik zelf had gereden. Ik was toen voor de tweede keer geslaagd voor mijn rijbewijs. Nu heb ik geen auto meer nodig, want ik heb mijn scooter. Gelukkig! Want dit geeft me veel vrijheid. Ik ga wanneer ik wil en ik kom weer naar huis wanneer ik wil.
Hoe ga jij om met de coronatijd? Zijn er dingen die je mist?
Jazeker! Ik kan niet naar mijn ouders gaan, ze zijn oud en ziek. Ik bel ze wel iedere dag om te vragen of ze iets nodig hebben en als dat zo is, dan ga ik voor hen winkelen en zet ik de winkelwaar voor de deur. In andere tijden kwamen mijn ouders iedere dag hier bij mij eten, maar nu gaat dat dus even niet meer. Er is voor hen ook wat structuur weg en ze vervelen zich nu ze de hele dag thuis moeten blijven. Ik mis mijn vriendinnen. Vooral met dit goede weer gaan we al eens een terrasje doen en dat gaat niet meer. Ik ben een heel sociaal type, ik heb graag mensen om mij heen.
Heb jij nog een boodschap voor de mensen in Heusden-Zolder?
Wees allemaal voorzichtig, blijf thuis! Vind iets om mee bezig te zijn. Zelfs tijdens de Ramadan moet het lukken om thuis te blijven. Zet je solidair in om mensen te helpen. Ook zou ik nog een oproep willen doen voor katoenen stoffen en elastiek. Het zou leuk zijn moesten we nog wat mondmaskers kunnen maken. Vooral als mondmasker verplicht worden, dan zullen er nog te weinig zijn.
Als jullie nog stof of elastiek hebben om te doneren aan Ayse kunnen jullie dit steeds laten weten aan De onze redactie via dit emailadres redactie@nieuwsheusdenzolder.be
22 april '20
In de spreekstoel met Liesbeth Geybels.
Het was weer eens tijd om een sterke dame plaats te laten nemen in de spreekstoel. Liesbeth Geybels, Directeur bij RIMO Limburg en woonachtig in Heusden, is zeker iemand die deze titel fier op haar borst mag kleven. Liesbeth is iemand die dweept met haar opbouwwerkers en met alle andere medewerkers die ervoor zorgen dat de opbouwwerkers optimaal worden ondersteund. We laten deze fiere baas praten over het werk dat zij doet en ook over het werk dat al haar collega’s doen.
Kan je eens even duiden welke loopbaan je bent doorzwommen om dan uiteindelijk Algemeen directeur bij RIMO Limburg te worden?
Ik heb eerst in de privésector gewerkt tot ik in 2007 begon op het gemeentebestuur van Heusden-Zolder. Ik heb daar 10 jaar gewerkt, eerst een paar jaar op de afdeling Welzijn en Economie. Daar gebeuren een aantal zaken die we ook doen bij RIMO Limburg, zoals wijkwerking en schoolopbouwwerk. Daarna ben ik diensthoofd Toerisme geworden. Dat was helemaal iets anders, maar reeds tijdens mijn opleiding ging mijn interesse bij opdrachten vooral uit naar cultuur en toerisme, maar ook naar welzijn. Dus die switch bij de gemeente had gewoon te maken met het feit dat het twee zaken zijn die mij interesseren.
Dan komt er op een moment een vacature voor Algemeen Directeur bij RIMO?
Ja dat klopt, ik heb daar wel even over nagedacht, want toerisme heb ik ook altijd heel graag gedaan. Toen die vacature voorbij kwam, had ik het gevoel dat de job op mijn lijf geschreven was. Toen ik de vacature aan mijn man liet lezen zei hij hetzelfde 😊 Het was een uitgebreide vacaturebeschrijving en daar was niets bij waar ik twijfels over had.
Waar staat RIMO voor?
Regionaal Instituut voor Maatschappelijk Opbouwwerk. RIMO Limburg is een van de instituten voor samenlevingsopbouw in Vlaanderen. In gans Vlaanderen zijn er 8 en voor Limburg zijn wij gevestigd in Heusden-Zolder. We ondersteunen groepen die zich in een kwetsbare positie bevinden. We versterken hen zodat ze opnieuw volwaardig deel uitmaken van de maatschappij. We beslissen geen dingen boven hun hoofd, maar pakken samen met hen dingen aan. Bijvoorbeeld opnieuw een sociaal netwerk opbouwen, hun talenten inzetten of nieuwe dingen leren. Wij proberen een brug te slaan naar hulpverlening. Velen zijn daarmee al in aanraking geweest, maar na bijvoorbeeld een slechte ervaring proberen wij de poort terug open te zetten.
Aan de andere kant, en dat doen we ook samen met de mensen, proberen we het beleid te beïnvloeden. Op lokaal niveau geven we de mensen een stem naar het lokaal bestuur en het OCMW. Wij geven hen de kans om te laten weten waar zij binnen de hulpverlening tegenaan lopen. Wij noemen dit drempels wegwerken. Bijvoorbeeld : Waarom durf ik niet naar het OCMW? Wat maakt dat ik me daar niet op mijn gemak voel? We hebben dit op een ludieke manier aangepakt, met leuke kaartjes enz. De mensen van het OCMW en andere hulpverleningsinstanties hebben daar ook wat aan, want zo krijgen ze feedback en tools om mensen beter te benaderen.
We willen ook dat mensen hun rechten kennen en realiseren. Sommige mensen hebben recht op een aantal zaken, maar vaak weten ze dat niet. RIMO Limburg is daarom ook heel blij dat de overheid werk begint te maken van de automatische rechtentoekenning. Dat is een stap in de goede richting. Als je maar een beperkt inkomen hebt dan maakt iedere euro een groot verschil.
Hoe organiseer je de werking met die groepen van mensen?
Wij organiseren basisvoorzieningen. Dat kunnen armoedeverenigingen zijn, buurtwerkingen, een daklozenwerking, ... Daar bieden we mensen in eerste instantie een warme thuis en brengen we hen samen. Wij hebben ook een opbouwwerker die alle armoedeverenigingen in Limburg of iemand die de woonwagenbewoners in Limburg ondersteunt. Vanuit die basisvoorzieningen gaan wij ook projecten opzetten. We hebben 37 verschillende projecten en hebben met 27 Limburgse lokale besturen hiervoor overeenkomsten.
Armoede is zeer complex. Soms denkt men dat mensen ‘ervoor kiezen’ of dat het hun ‘eigen schuld’ is, omdat ze bijvoorbeeld terug in hetzelfde vaarwater terecht komen. Maar mensen in armoede leven in een overlevingsmodus, waarbij ze zich richten naar hun basisbehoeften en niet naar wat men van hen ‘verwacht’. Doordat we mensen recht willen geven op een fatsoenlijk leven, werken wij altijd op de snijvlakken van welzijn en gezondheid, welzijn en onderwijs, welzijn en wonen, …. Het is dus een uitdaging om de neuzen van verschillende beleidsmakers in dezelfde richting te krijgen.
Is dat dan jouw taak om al die neuzen in dezelfde richting te krijgen?
Dat is o.a. een van de uitdagingen van samenlevingsopbouw. Wij noemen dit onze politieke opdracht. Dat gaat vooral over het invloeden van het beleid. Wij proberen dingen in gang te zetten die structureel verandering brengen. We doen dit niet alleen op lokaal vlak, maar ook op het Vlaams niveau. Wij hebben dan ook met alle instituten voor samenlevingsopbouw maandelijks overleg. In Limburg zijn we bezig met beter wonen, betere onderwijskansen, betere buurten en betere dienstverlening. Rond deze 4 thema’s verzamelen we noden van onze bezoekers en vrijwilligers en daarmee doen we beleidsaanbevelingen.
Je werkt heel veel samen met het beleid, je werkt samen met armoedeverenigingen, buurtwerking, enzovoort. Mis je dan soms niet het contact met de doelgroep? Ik probeer regelmatig onze werkingen binnen te gaan. Dat lukt natuurlijk niet iedere week, want buiten het beleidsmatige werk, ben ik samen met de andere mensen van de directie en de staf ook bezig met het personeelsbeleid voor 59 mensen, het organisatiebeleid, het financiële, grotere subsidiedossiers en interne en externe communicatie. En verder werk ik ook nauw samen met het bestuur van RIMO Limburg. Ik word ook gevoed door de verhalen van de opbouwwerkers en de teamcoördinatoren. Ik heb geen rechtstreeks contact, maar indirect ben ik op veel vlakken mee. Ik kan misschien best eens uitleggen hoe onze organisatie opgebouwd is :
We hebben opbouwwerkers die dagelijks in de verschillende projecten werken met mensen in kwetsbare posities. Zij worden ondersteund door teamcoördinatoren. Zij zijn naast het coachen van onze opbouwwerkers ook experten in een of meerdere thema’s zoals bijvoorbeeld het buurtwerk of het onderwijs. De directie en de stafmedewerkers zorgen ervoor dat de opbouwwerkers zo goed mogelijk hun werk kunnen doen. We hebben ook administratief personeel om te ondersteunen. Onze taak bestaat er dus in om onze opbouwwerkers maximaal te omkaderen zodat zij zich helemaal kunnen geven in hun projecten ten dienste van onze doelgroep.
De opbouwwerkers zijn dat altijd maatschappelijk assistenten of kunnen dat ook ervaringsdeskundigen zijn?
Bij ons zijn het vooral sociaal werkers. Opbouwwerkers moeten van 2 markten thuis zijn, ze moeten goed kunnen werken met de doelgroep, maar moeten ook het beleidsmatig werk doen. Dat zijn straffe profielen, het zijn ook strenge selecties.
Onze vrijwilligers zijn bijna allemaal ervaringsdeskundigen. Wij proberen deze mensen te versterken door ze dingen te laten doen waar ze goed in zijn. Zo zijn er mensen die de skills hebben om een infofoldertje te maken of mensen die kunnen koken of creatief zijn. Zonder deze vrijwilligers zouden onze werkingen niet kunnen draaien.
Hoe is de werking van Café Anoniem in Hasselt? Is dit een samenwerking of doen jullie dit alleen?
Het verhaal van Café Anoniem begint al van voor dat ik bij RIMO ben beginnen werken. Toen het dreigde te sluiten is door het OCMW de hulp van RIMO Limburg ingeroepen. We werken nauw samen met Groep Hasselt, dit is de stad en het OCMW. Er is een intensieve samenwerking met de dak- en thuislozencoördinator maar ook met het CAW. Elke week komt iemand van het CAW in Café Anoniem ter plaatse als hulpverlener. Er is in deze ‘Coronatijd’ een heel goede samenwerking met de straatverpleegkundige die een ploegje heeft samengesteld. In Café Anoniem is er nu constant een verpleegkundige aanwezig die de mensen monitort. Alle medewerkers en bezoekers worden gescreend en er wordt gewezen op de hygiënische maatregelen.
Café Anoniem is niet het enige voorbeeld van samenwerken. In Sint-Truiden ondersteunen we OnderOns, de vereniging waar armen het woord nemen en de daklozenwerking. We zijn er betrokken bij het Cabrio-project. Dat is gestart vanuit het straathoekwerk van CAW Limburg en wordt ondersteund door de stad. Doordat àlle hulpverleners en het OCWM samenwerken en er ook preventief gewerkt wordt vanuit de psychiatrische instellingen en met de huisvestingsmaatschappij, zie je dat het daklozencijfer naar omlaag gaat.
Heb je een mooi voorbeeld van een optimaal resultaat bij buurtwerking?
In de wijk Paspoel in Tongeren worden nieuwe appartementen gebouwd, de oude worden afgebroken en de mensen moeten verhuizen. Rond dat proces kunnen wij voor die mensen heel wat betekenen, zorgen we voor samenhorigheid en dat in samenwerking met o.a. de sociale huisvestingsmaatschappij en het OCMW.
In Genk en Beringen hebben we ook mooie buurtwerkprojecten. Daar is de relatie en samenwerking met de stad heel nauw. In Steenveld, een buurt in Beringen, heeft de opbouwwerker vorig jaar in nauw overleg met de buurtbewoners, de kinderen, de stad en verenigingen een groenplan opgesteld. Er werd een wiglo-doolhof gebouwd. Een wiglo is een ‘iglo’ maar dan vervaardigd uit wilgentakken. De vrijwilligers van Natuurpunt leerden de buurtbewoners een wiglo maken. Door deze samenwerking wou de vereniging ook meer diversiteit in de groep krijgen. Je wordt je bewust van het feit dat natuurbeleving geen evidentie is als je alle dagen geconfronteerd wordt met armoede. Aan de andere kant ontdekten buurtbewoners dat zij heel graag bezig zijn met de natuur. Kinderen ontdekten De Watersnip. Dat is dus een mooie wisselwerking en je krijgt een heel mooi extra resultaat door zo een project.
Waarom is het zo belangrijk om mensen in armoede een WIGLO te leren maken?
Het is een project voor en door de buurtbewoners. De kinderen kunnen daar leuk spelen. Het maakt de buurt mooier, zeker wanneer de takken in bloei staan en bewoners ontdekken talenten en leren nieuwe vaardigheden. Ook nieuwe sociale contacten zijn hierin waardevol.
Ik heb een mooi verhaal van een opbouwwerker die in contact was met iemand die sociaal geïsoleerd was. Uiteindelijk heeft ze de man kunnen overtuigen om naar de armoedevereniging te komen . Hij bleef eerst in de stoeltjes van de ontvangstruimte zitten. Na verloop van tijd kwam hij een koffie drinken aan tafel bij de andere bezoekers en legde met hen contact. Deze persoon is zo open gebloeid, dat hij mee gaat betogen als we op 17 oktober op straat komen tijdens de ‘Werelddag van verzet tegen extreme armoede’. Als je ziet dat hij gegroeid is van een persoon die niet naar buiten kwam tot iemand die nu zijn stem laat horen, ja, daar doe je het dan voor. Het zit soms in hele kleine dingen waardoor je mensen stappen ziet zetten. Wij doen dat niet in hun plaats, zij zetten die stappen altijd zelf.
Hoe lossen jullie het werken nu op in deze Coronatijd?
Je kan niet geloven hoe flexibel en creatief onze opbouwwerkers zijn in deze crisisperiode. Ze gooiden op zeer korte tijd hun manier van werken om. Ze bellen de bezoekers en vrijwilligers uit hun projecten op of sms’en regelmatig, er werden gesloten whatsapp- en facebookgroepen gemaakt zodat het contact behouden blijft. Opbouwwerkers in de dak- en thuislozenopvang hebben zich zeer betrokken en flexibel opgesteld, want ‘blijf maar eens in je kot’ als je geen dak boven je hoofd hebt.
Opbouwwerkers die willen, zijn terug actief in de buurten en verenigingen, maar ze moeten 1 op 1 werken. Eén van onze opbouwwerkers gaat op pad met een babbelstoel. Ze belt aan bij een buurtbewoner, zet haar stoel voor de deur en doet dan een babbeltje, vanop een veilige afstand.
We zien ook een goede samenwerking en verstandhouding met de lokale besturen. Met Pasen zijn er in heel wat projecten allerlei pakketjes uitgedeeld. Bijvoorbeeld vanuit het Brede School project in Beringen, dat zorgt voor naschoolse activiteiten voor kinderen uit die buurt, werden knutselpakketten samengesteld en uitgedeeld.
De overheid is nu bezig met het verzamelen van laptops voor kinderen in het secundair onderwijs. Wij doen dit in samenwerking met lokale besturen en private partners ook voor kinderen in het basisonderwijs, ook zij hebben daar nood aan. Eigenlijk zou een laptop en een internetverbinding een basisrecht moeten zijn, zoals je recht hebt op water en op elektriciteit.
Verwacht je meer armoede na de Coronacrisis?
Mensen in armoede hebben het nu al moeilijker. Dagdagelijkse producten zijn duurder geworden. De vraag naar noodhulp is groter. Ik heb geen glazen bol, ik weet niet hoe groot de economische impact zal zijn, maar die zal er zijn. Er zullen wellicht jobs verloren gaan. Veel werkende mensen, kleine zelfstandigen maar ook zelfs twee-verdieners moeten elke maand een strijd leveren om rond te komen. Ze balanceren op de grens van armoede. Stel dat in die gezinnen een inkomen wegvalt, dan komen er zeker meer mensen in armoede terecht. We zijn ook ongerust over de mentale impact die deze crisis nu en achteraf zal teweeg brengen.
We verzamelen in deze crisistijd signalen van onderuit en leggen die op tafel bij de lokale besturen en de bevoegde ministers. Maar uiteraard denken we ook mee na over de beleidsmaatregelen die nodig zijn na deze crisis. Een beleidscoördinator uit Houthalen-Helchteren verwoordde het als volgt: “het wordt nu heel duidelijk waar de kerntaken van de overheid of een lokaal bestuur liggen, hopelijk kunnen we dit na de crisis ook vasthouden.” Wat is jouw boodschap voor de mensen in Heusden-Zolder?
Blijf na deze crisis even solidair als nu! Ik hoop dat de warmte die je nu ziet in de samenleving, blijft bestaan na de crisis
1
Het wemelt van de Bv’s in Heusden-Zolder. Om ze in de spreekstoel te krijgen is wat moeilijker. Toch is het gelukt met deze bijzondere Bv die woonachtig is in Boekt een geweldig interview te hebben. Met een videochat, in deze bijzondere tijden, maar niet met minder resultaat, want hoe passioneel hij kan spreken over zijn job is heel bijzonder. Dany Grosemans is al 35 jaar dierengedragstherapeut en de enige die erkent is door de Internationale vereniging APBC (Assosiation of Pet Behaviour counsellors). Danny is op dit moment eigenaar van 1 grote groene Boston Terriër die op zijn terras staat. Als kind was hij heel erg bang van honden omdat hij als driejarige kleuter werd gebeten door de dwergpincher van de buren. Tot zijn twaalfde bleef hij bang van honden, maar hij was ook gefascineerd door honden, want daardoor was hij natuurlijk ook gebeten. Er werd in de familie Grosemans geen hond gekocht omdat aankoop van een hond ook weer gepaard gaat met verlies als de hond ouder wordt. Hoe het er dan toch allemaal van gekomen is laat ik hem vertellen.
Blijf jij dezer dagen thuis of moet je van huis om te gaan werken?
Ik ben veel thuis, mijn thuisafspraken zijn allemaal afgezegd. Ik probeer wel nog 1 maal per week naar het dierenasiel van Sint-Truiden te gaan. Maar thuisbezoeken dat is iets anders en dat is wat moeilijker in deze Coronatijd. Veilig werken is niet mogelijk.
Vertel eens hoe het allemaal begonnen is?
Ondertussen 43 jaar geleden, toen ik nog studeerde, vond ik op straat een hond. Ik probeerde hem naar het asiel te brengen, maar het asiel was die dag maar open tot 12 uur en kon daar niet meer terecht. De politie vroeg aan mij om te hond tot de dag erna te houden omdat zij hem ook niet konden plaatsen op dat moment. Toen we de 24 uren verder waren was ik verknocht aan dat beest. Ik ben dan met de hond naar de dierenarts gegaan. Daar werd er iets gedaan aan de fysieke problemen, de hond had een schimmelinfectie en daarna moest er iets gedaan worden aan de mentale problemen. De hond had last van verlatingsangst. Als ik hem alleen liet in mijn 2PK, dan kroop hij eruit langs het zeil van het dak. Ik ben gaan zoeken hier in België wie mij kon helpen met de angsten van mijn hond, maar ik heb niemand gevonden. Toen ik de Crufts in Engeland bezocht kwam ik John Seal tegen. Hij was toen al over de 70 jaar, maar had altijd hondentrainingen gedaan. Hij gaf me tips om aan de verlatingsangst van mijn hond te werken en zijn tips hielpen. Ik heb achteraf terug contact met hem opgenomen om hem te vragen waarom de tips geholpen hadden. Hij antwoordde mij dan dat hij wist dat het werkte, maar waarom, dat wist hij niet. Dit heeft mij getriggerd om naar het waarom op zoek te gaan. Ik ben dan mensen gaan helpen met honden met moeilijk gedrag. Ik ben gaan zoeken hoe hondengedrag werkt. Ik ben de 1ste hondenschool gestart. Ik ben op deze manier veel mensen met probleemhonden tegengekomen en zo heb ik geleerd dat honden een individuele benadering nodig hebben om gedrag te kunnen analyseren en te behandelen. Ik heb dan 30 jaar geleden mijn job als fotograaf-regisseur opgezegd om met honden te gaan werken.
In mijn job als fotograaf-regisseur bij de BRT heb ik de vraag gesteld aan de dienst volwassenenvorming of ik een reeks mocht maken over gedrag bij honden en katten met de insteek de kijker meer inzicht te geven in dierengedrag. Ik heb toen een 10-delige reeks gemaakt over hoe omgaan met hond en kat. De BRT heeft me dan gevraagd om daar een boek over te schrijven, want daar was op dat moment ook niets over te vinden. Dit was in het jaar 1988. Toen VTM kwam werd ik geregeld gevraagd voor een aantal interviews met Luc Appermont. Ik was een unicum in België. Er werd al eens wat verteld over hondenpsychologen in Hollywood, maar hier was dat niet gekend. Ik werd door Luc Appermont voorgesteld als dé Hondenpsycholoog in België. Toch heb ik ondanks de aandacht in de media nog tegen hoge muren aangebotst. Hondengedragstherapeuten waren een rariteit. Mensen waren er hier ongelovig tegenover. Maar mettertijd heb ik, en ik steek mezelf daar een pluim voor op mijn hoed, de drempel kunnen verlagen.
Hebben de opkomst van iconen zoals Millan César ervoor gezorgd dat de drempel naar een hondengedragstherapeut lager werd?
Nee, ik denk juist van niet. Hondengedragstherapeuten, zoals Millan gaan vaak zoeken naar de fouten bij de opvoeding door het baasje. Daar stimuleer je geen mensen mee om met hun hond naar een gedragstherapeut te gaan, want dan zijn ze al bang om door de therapeut veroordeeld te worden. Het is een misverstand dat mensen denken dat het altijd aan de baasjes ligt. Dat is niet zo. Hondengedrag kan aan heel veel factoren liggen. Het is daarom ook dat ik van een hond een gedragsanalyse wil maken. De factoren kunnen genetisch zijn, maar ook omgevingsgericht (stad of platteland) of gezinsgericht (halftijds of voltijds werk). Er zijn dus zoveel factoren die meespelen op het gedrag van de hond. Het is foutief is om te stellen dat het de schuld is van de baas. Het voordeel van mijn opleiding als fotograaf-regisseur is dat ik heb leren observeren. Hoe kom ik tot een goede analyse van de psychologische toestand van een hond of een kat? Door te observeren. Dus ik ben vroeger heel goed in mijn job opgeleid om dat te kunnen wat ik nodig heb om dierengedragstherapeut te zijn. Observeren is één onderdeel, maar wat boeiender is, is om achteraf te onderzoeken hoe het komt dat een hond tot die mentale toestand gekomen is. Soms heb ik maar 1 consultatie nodig om te pointen wat er aan de hand is. Door het aanpassen van een aantal dingen in het leven van de hond kunnen problemen verholpen worden, zonder de fout te geven aan de hondeneigenaar.
Speelt de media-aandacht die jij hebt gekregen een rol in jouw dagelijks leven?
Soms zijn er mensen die tegen mij zeggen dat ze me wel al eens ergens gezien hebben. Zelfs ook als ik op vakantie ben gebeurd dit. En dan antwoord ik dat ik wel vaak op tv geweest ben. De Tv-reeks Allemaal baasjes op VTM met Daisy Van Cauwenbergh heeft 2 jaar geduurd. Iedere zondagnamiddag. Daarnaast heb ik nog 4 boeken geschreven. Ik ben al lang bezig aan een 5de boek, waarin ik al mijn ervaringen en inzichten wil resumeren.
Waarom is jouw 5de boek zo moeilijk om het neergeschreven te krijgen?
Omdat het mijn laatste is. Ik wil in dit boek het plaatje volledig rond hebben, het moet een resumé worden. En wat het nog moeilijk maakt is tijd. Ik ben nog veel te druk bezig met het gedrag van hond en kat. Van overal komt er nog van alles op mij af. Een boek schrijven, je mag dat niet onderschatten. Je wordt daar niet rijk van en daar kruipt enorm veel energie in. Ik heb al een inhoudstafel, maar om dit uit te schrijven, daar moet ik een aantal maanden verlof voor nemen of op pensioen gaan.
Dat was hoe het is begonnen en al de media die zich op jou richtte, hoe is het daarna verder gegaan?
Ik ben dan via, via bij de directeur van SYNTRA terecht gekomen, door een vriend wiens hond mis behandeld geweest was bij de hondentrimmer. Ik heb toen de directeur ervan kunnen overtuigen dat bij een professionele opleiding honden trimmen een stuk hondenpsychologie hoort. De eerste les hondenpsychologie die ik gegeven heb was aan de lesgevers. Als ik die mensen kon overtuigen van het feit dat hondenpsychologie binnen de opleiding belangrijk was, dan zou de directeur mij aannemen. Ik heb daarna 30 jaar lesgegeven bij SYNTRA. Niet alleen aan de hondentrimmers, maar ook in de opleiding hondenfokkers. De pensionhouders-cursus ben ik opgestart. En ook in de laatste opleiding die men is opgestart, ‘Hulpverlener met therapiehond’, daarin geef ik ook les en die heb ik mee opgestart.
Wat is het mooiste wat je gedaan hebt in jouw carrière als hondengedragstherapeut?
Elke dag opnieuw, en daarom vind ik deze job zo fantastisch, maak ik niet alleen het verschil voor een hond of voor een kat, maar maak ik ook een verschil voor een gezin en soms voor een buurt. Weet je wat het betekent voor een gezin als een hond onzindelijk is? Hoeveel conflicten je daardoor krijgt? Man tegen vrouw of andersom. De kinderen die zeuren omdat er altijd plas in huis is. Als je daar een verschil in kan maken, hoe klein dit verschil ook is, dat is toch fantastisch. Je hebt een hond gered, maar ook de relatie tussen mama, papa en kinderen. Ik wil echt het verschil gemaakt hebben in dit leven. Ik heb op een gegeven moment een job switch in mijn leven gemaakt en dat was niet de gemakkelijkste keuze, want ik heb er hard voor moeten werken om me geloofwaardig te maken.
Er bestaat een provinciale adviesraad voor dierenwelzijn. Limburg is daar een toonaangevend voorbeeld van. Ik ben daar voorzitter van. Ik ben ook gevraagd om in de Vlaamse raad van dierenwelzijn te zetelen. Daar ben ik fier op en daar kan ik een verschil maken. Maar ik kan evenzeer genieten van het werk dat ik doe voor het dierenasiel in Sint-Truiden. Daar zit ik elke week als consultant. Ik kan daar het verschil maken voor een hond die niet langer in een asiel moet zitten. Ik kan zorgen voor een perfecte match tussen hond en nieuwe baas en als ik ervoor kan zorgen dat dat lukt, dan heb ik daar enorme voldoening van. Als ik op SYNTRA studenten een andere kijk kan geven op het functioneren van honden, dan krijg ik ook daar voldoening van en dan kan ik de 1ste uren zelfs moeilijk slapen van de overvloed aan energie die ik daarvan krijg. Ik mag op pensioen gaan binnenkort, maar ik wil wel een verschil blijven maken voor de relatie tussen mensen en dieren.
Een veel voorkomend probleem bij honden en katten is verlatingsangst, je hebt het er hier ook vaak over gehad. Vanwaar komt dat?
Verlatingsangst is uitgevonden door de farmaceutische industrie. Zo kreeg ik op een gegeven moment bezoek van een vertegenwoordigster die kwam me het 1ste product voorstellen voor verlatingsangst, Selgian van pfizer. Verlatingsangst is geen correct woord voor alle misdragingen die honden doen als ze alleen zijn. Er bestaat ook verlatingsvreugde en verlatingsboosheid, dus die dingen zijn niet op te lossen met een pilletje, maar wel met onderzoek naar de mentale toestand van een hond. Je kan de gedragingen van een hond zien als een topje van een ijsberg die bovenkomt. Mijn taak als dierengedragstherapeut is om te zoeken naar die ijsklomp die daar onder water zit. We gaan niet alleen het gedrag van de honden veranderen, maar we gaan ook naar de motivatie op zoek, waardoor de hond ander gedrag is gaan vertonen. Wat gaat er om in het dier? Wat leeft er in het dier? Ik graaf diep in het zielenleven van een hond. Dat kan een pilletje niet.
Heb jij nog een boodschap voor de mensen in Heusden-Zolder?
Think Dog of think Cat! Een hond en een kat kunnen een fantastische bijdrage zijn aan ons leven. Maar het is onze verplichting om de leefwereld van een hond of een kat te leren kennen. We moeten ze leren begrijpen en vanuit hun leven moeten wij met hen kunnen omgaan. Bekijk het vanuit de leefwereld van het dier. Het dier moet niet alleen ons leven verrijken, wij moeten ook het leven van het dier aangenaam maken. Als dieren probleemgedrag vertonen, moet je dat niet persoonlijk nemen. Als je de leefwereld van de dieren beter leert kennen, dan ga je zien dat een dier het daarvoor nooit doet. Probleemgedrag is vaak een schreeuw voor hulp en begrip.
Heb je na het lezen van dit interview behoefte aan de goede raad van een hondenpsycholoog, dan kan je Dany contacteren via zijn website: www.dierengedrag.be/
08 april '20
In de spreekstoel met Jonas Slaats.
De kluis is één van de mooiste stukjes Limburg. Het is een plek van bezinning en rust en ik trek er vaak zelf naartoe om mijn hoofd leeg te maken of om inspiratie op te doen. Vaak vroeg ik me af wie er woont in de kluizenaarswoning en wat die iemand moet drijven om op dit mooie plekje rust te willen leven. Een hele goede reden om de kluisbewaarder Jonas Slaats even te contacteren en een videochat te organiseren. Het werd een heel zingevend gesprek, ééntje om over na te denken. De belofte om het interview na de coronacrisis echt te gaan doen, zit nog in de pijplijn.
Je bent oorspronkelijk afkomstig van Gent. Hoe kom je terecht in een kluizenaarswoning op de Bolderberg, midden in de bossen van Vogelsanck ?
Mijn vrouw en ikzelf waren bevriend met de voormalige kluizenaar Pieter Stevens. We waren hier al eens op bezoek geweest. Ik was geweldig onder de indruk van de plek. Het hangt hier gewoon. Ik heb er zelf geen woorden voor maar het is inderdaad een mooie plek van puur natuur. Dat is de horizontale lijn van hetgeen ons direct omringd. Maar wat voor mij veel belangrijker is, is de verticale lijn van de geschiedenis. Hier leeft een traditie en die traditie drukt zijn stempel op deze plaats. We moeten blijven stilstaan met wat wij doen met de natuur. Ecologie, duurzaamheid is heel belangrijk. Maar wat wij tegenwoordig vaak vergeten zijn, is onze spirituele verbondenheid met de natuur. Het schitterende aan deze kluis is zijn stempel van heiligheid. Door de kapel te zetten op deze heuvel in deze natuur, wordt het meer dan natuur. Het zit dieper. De eigenheid der spiritualiteit wordt hier bekrachtigd. Ik vind het ook fantastisch dat men een poging heeft ondergaan om de kluis te renoveren tot wat ze nu is. Dit is een ongelofelijk goed idee geweest, maar het is ook een krachtig signaal geweest. Ik vind het ook prachtig dat ze dat gedaan gekregen hebben, want er zijn heel wat horecazaken in Bolderberg die het allemaal heel goed doen. En dat was ook een keuze geweest die men had kunnen maken, maar dat hebben ze niet gedaan en dat is goed geweest, want dat zou niet geklopt hebben. Dat zou alles kapot gemaakt hebben en als ik zeg alles, dan bedoel ik daar niet alleen de natuur mee, maar ook de spirituele vibe die hier hangt. Ik ben in mezelf hier ook steeds naar op zoek geweest. Ik heb een behoorlijke drang naar het contemplatieve. Ik ben geen monnik. Ik heb er weleens aan gedacht om in te treden, maar ik ben zo geen gemeenschapsmens en ik vond dat niet mijn plaats. Maar de Kluis en zijn omgeving dat was wel uniek voor mij.
Als je zegt dat je geen gemeenschapsmens bent, past dan de term kluizenaar bij jou?
Ja eigenlijk wel. Het Kluizenaar zijn geeft de mogelijkheid om bezig te zijn met dat contemplatieve. Nu ik ben voorzichtig als ik dat zeg, want mijn vrouw en ik wij werken allebei en wij zijn doodnormale mensen. Maar binnen ons doodnormale leven proberen we toch te zoeken naar de betekenis van onderstroom, gebed, verdieping en stilte. Het gaat me dan ook niet zo zeer over de stilte om de stilte. Er heerst op dit moment een modetrend rond verdieping en verstilling, maar zoals ik ook fan ervan ben, ben ik soms ook meewarig, want stilte wordt op den duur een luxeproduct . Diegenen die stilte als een consumptiemiddel gebruiken omdat hun leven voor de rest druk, druk is, die hebben het niet gesnapt. Stilte kan het doel niet zijn. Het kan alleen een middel zijn om iets dieper te graven. Het zoeken naar het wezenlijke van het bestaan. Dus als ik zeg op zoek gaan naar het contemplatieve dan bedoel ik de diepere betekenis van verstilling, het op zoek gaan naar het wezen in uzelf.
Toen je theologie bent gaan studeren, liep je toen met de gedachte om in te treden?
Nee, ik ben theologie gaan studeren uit interesse. Ik ben wel een spiritueel mens maar ik ben altijd geboeid geweest door religie. Daar schrijf ik ook over. Vooral in mijn laatste boek heb ik het daarover. Het woord religie, het concept en de vele uitingen die je daarvan hebt in de loop van de geschiedenis en doorheen de wereld. Religie is voor mij een interesse zoals iemand anders geïnteresseerd is in auto’s of in koken.
Jouw laatste boek, dat is dan nog niet zo lang uit?
Nee, dat is uitgekomen in februari en het heet ‘Religie herzien’. Ik ben in dit boek gaan kijken hoe religie zich uit in zijn verschillende vormen. Religies in zijn verschillende vormen van rituelen, gebruiken, verhalen, mythologieën geeft u een manier om iets uit te drukken over het wezenlijke van het bestaan. Wat vinden we belangrijk in dit leven en waarom vinden we dat belangrijk? Hoe moet ik dat wezenlijke van het bestaan vormgeven en als ik dat vorm geef hoe ga ik dat doen? Als ik religie als een taal zie, dan is het Christendom mijn moedertaal. Vele mensen houden van taal en willen alsmaar talen bijleren. Bij mij is dat hetzelfde, ik doe niet liever dan andere religies bijleren.
Hoeveel boeken over religie heb je ondertussen geschreven?
Het zijn er ondertussen 6 en je kan ze allemaal terugvinden op mijn website: www.jonasslaats.net/boeken Als kluizenaar huur je de kluizenaarswoning. Worden er dan ook nog andere dingen van jullie verwacht? Wij kuisen de kapel, we zorgen voor de bloemen, wij houden een oogje in het zeil. We houden het bos in het oog of er hier en daar niets raars gebeurt en wij ondersteunen de jaarlijkse events zoals de Bolderwandeling. Er zijn geen regels en er zijn geen verwachtingen en dat hoort zo voor kluizenaars. Ze hebben geen regels, en dat maakt ze ook zo anders dan de rest. Vele mensen denken dat kluizenaars priesters waren die alleen wilden leven, maar dat klopt niet. Vaak waren kluizenaars leken en mensen die geen regels hadden. Ze moesten geen verantwoording afleggen aan de bisschop. Ze leefden contemplatief maar als doodnormale mensen en dat is hier ook hetzelfde. Wij moeten de spirituele vlam van de kluis gaande houden, maar hoe we dat doen, dat valt moeilijk te definiëren en dat kan ook niet binnen het kluizenaarschap. Wijzelf gebruiken eerder het woord kluisbewaarder in plaats van kluizenaar. Wij proberen de kluis en zijn omgeving zo goed mogelijk te bewaren zodat dit stukje heiligheid bewaard blijft voor de volgende generatie. Wij zorgen dus goed voor de plek, maar laten we eerlijk zijn, de plek doet meer met mij dan omgekeerd.
Wat doe je nog verder in het dagelijkse leven?
Al jaren werk in verschillende vormen van vredeswerk. Zo begon ik mijn professionele leven in Pax Christi Vlaanderen, was ik ooit coördinator van een expertisecentrum rond islamitische cultuur en werk ik nu voor Kif Kif, een antiracistische organisatie. Ik werk ook bewust haalftijds. Twee dagen per week ga ik naar Antwerpen. En soms moet ik naar Brussel om vergaderingen bij te wonen. Daarnaast geef ik ook lezingen, dus ik ben redelijk veel onderweg. Door de Coronacrisis is alles even on hold gezet. Dus eigenlijk is dit een echte kluizenaarsperiode voor mij. Mijn vrouw werkt ook, zij doet palliatieve thuiszorg maar zij moet wel van huis in coronatijden
. Religies zijn vaak man-gericht. Ben jij ook bezig met de vrouw in de religie?
Ja, zelfs heel sterk. Ik ben in mijn Christendom in zekere zin meer gericht op Maria dan op Christus. Maria is voor mij de uitbreiding van het vrouwelijke in het goddelijke. Het is ook een van de basisthema’s in enkele van mijn boeken. Maria is de verpersoonlijking van de Moeder aarde het ‘baarmoederlijke’ en het barmhartige facet van het goddelijke. Maria is erg aanbeden geweest doorheen de geschiedenis. Haar mantel met al die sterren erop, dat zegt genoeg. Ze behoort tot de kosmos in zijn natuurlijkheid. Daarom ben ik ook zo blij dat de kluis ter ere van Maria gebouwd is. De kluis is een Mariakapel, een kopie van de Santa Maria Di Loretto, die Kluizenaar en pelgrim Lambert Hoelen bezocht in Loretto tussen 1670 en 1672. De Santa Maria di Loretto is gebouwd op het huisje waar volgens de mythologie Jezus zou opgegroeid zijn. De Kluis is een kopie van dat huisje. Het merendeel van de christelijke heiligdommen in Europa zijn trouwens gebouwd om de moederlijke aanwezigheid van Maria te accentueren.
Welke boodschap heb je voor de mensen van Heusden-Zolder?
Kom meer naar de Kluis. Als je hier al jaren niet meer bent geweest, kom dan absoluut eens langs om deze heiligheid te ervaren.
Met dank aan Lambert Reynders voor deze foto's
02 april 2020
In de spreekstoel met Heinz Bohnefeld.
Het is een nare periode. Het was dan ook een heel gedoe om voor mijn interviews voor de spreekstoel mijn interview methode om te gooien en via Messenger of videochat mensen te laten getuigen over hun leven. Iemand die daar direct enthousiast voor was is oud mijnwerker Heinz Bohnefeld. Ik was blij om de goedlachse Heinz te kunnen spreken over zijn leven als mijnwerker in de put van Zolder. Heinz is ondertussen verhuisd naar Hasselt, maar zijn hart blijft in de mijn van Zolder.
Jij bent geboren en getogen in Heusden-Zolder. Je hebt gewerkt in de mijn van Zolder, maar toch ben je nu verhuisd naar Hasselt. Waarom?
Zolder is niet meer wat het geweest is. Vroeger was er steeds iets te doen, zoals bijvoorbeeld de wijkfeesten, maar nu ervaar ik Zolder als “dood”. Ik ben naar Hasselt verhuisd en heb daar nog geen moment spijt van. Ik ben een heel sociaal iemand en heb sociale contacten nodig om mij gelukkig te voelen. Hier in Hasselt is er altijd wel iets te doen. Ik ga met mijn vrouw vaak een koffietje drinken in de Century, we maken er dan een gezellige namiddag van en daar geniet ik van. Ik woon vlakbij de Japanse tuin. Het is hier heel mooi om te wandelen. Toen ik hier al een paar maal gewandeld had ontdekte ik op een gegeven moment een petanquebaan die er erbarmelijk bijlag. Iedere keer als ik er passeerde trok ik wat onkruid uit. Na verloop van tijd was de petanquebaan weer bespeelbaar. Ik heb toen wat mensen uit de buurt geronseld met briefjes om samen te gaan petanquen. In het begin deden we dit elke dag, maar nu nog enkel op dinsdag en vrijdag en daar komt goed wat volk op af. Ik heb het dus echt nodig om omringd te zijn door mensen en samen iets te doen. In deze periode hebben we alles wel moeten afblazen, maar ik kijk ernaar uit om daarna weer samen te komen.
Is deze coronaperiode dan een zware periode voor jou?
Ik leg me daar heel goed bij neer. Ik kan ook wel alleen zijn. Mijn vrouw heeft het op dit moment het moeilijkst omdat ze de kleinkinderen niet kan zien. We moeten ze nu van op afstand zien. Voor mijn vrouw gaat dat niet, dat snijdt haar door het hart. Ik ben sinds 1974 samen met mijn vrouw en ik zie haar nog even graag als toen. We hebben samen 3 kinderen, 2 zonen en een dochter en we hebben 3 kleinkinderen.
Je bent Duitser van origine maar geboren in Heusden-Zolder. Hoe kwamen jouw ouders in Heusden-Zolder terecht?
Mijn vader was na de oorlog krijgsgevangen genomen. De mijnen waren vrij ongeschonden uit de oorlog gekomen , maar om ze economisch weder op te bouwen was er een nijpend tekort aan mijnwerkers. Daarom moesten de krijgsgevangenen gaan werken in de mijn. In mei 1945 waren er in totaal 16.000 Duitse krijgsgevangenen tewerkgesteld in de Limburgse steenkoolmijnen. Mijn vader was één van hen. Zij moesten 2 jaar werken in de mijnen. Daarna kwamen de gastarbeiders van Polen en Italië. Mijn vader is hier gebleven. Mijn moeder woonde nog in Duitsland met mijn oudste zus zaliger, maar zij is achteraf ook naar Heusden-Zolder gekomen. Ze heeft haar trouwring onderweg moeten verkopen om hier te geraken. In zolder kwamen er in het gezin Bohnefeld nog 2 kinderen bij waaronder ikzelf en mijn zus.
Jouw vader vond zijn draai in de mijn en toen kwam jij op het gedacht om ook in de mijn te gaan werken. Hoe werd dit idee thuis onthaald? Mijn vader vond dat wel goed. Hij was ondertussen invalide. Ik weet niet of dat door zijn werk in de mijn kwam, maar hij had 2 hernia’s waar hij aan geopereerd was en heeft zijn verdere leven doorgebracht in een rolstoel. Als mijn zoon zou thuis gekomen zijn met de melding dat hij in de mijn wilde werken dan had ik dat ook gestimuleerd. Ik zou hem eens laten voelen hebben wat hard werken is. Er is veel kameraadschap in de mijn , maar het is ook hard labeur.
Vertel eens hoe het jou vergaan is in de put?
Ik was 16 jaar toen ik in de mijn wilde gaan werken. We kregen 2 dagen opleiding bovengronds en de derde dag gingen we naar beneden met de monitor. Als je dan beneden komt gaat er een hele andere wereld voor je open. Eerst heb ik even als Assistent aan de machines gestaan, maar dat was niet mijn ding. Toen mocht ik transport montage doen en daarin voelde ik me goed.
Was je bang als jongere van 16 om de eerste keer naar beneden te gaan?
ik heb daar nooit bij stil gestaan. Als je de eerste keer naar beneden gaat dan voel je wel de kriebels in je buik. Maar dat went snel. De lift haalt je naar beneden met een enorme snelheid van 12 meter per seconde. Dus stel je dat maar eens voor, dat gaat enorm snel. Op anderhalve minuut waren we beneden. Daarna moesten we in wagentjes getransporteerd worden naar de pijler. De weg naar de pijler was lang en nam vaak een uur in beslag. Er werd dan al wel eens een dutje gedaan in de wagon.
Ben je in de mijn ooit penibele situaties tegen gekomen?
Nee eigenlijk niet. Ik ben wel collega’s verloren in de periode dat ik in de mijn werkte, maar dat was nooit dichtbij mijn werkplaats. We zaten daar wel erg over in. Er was dan veel solidariteit. Zoals bij de overleden brandweermannen in de zomer. Daar heb ik ook heel erg meegezeten en dan komt dat groepsgevoel weer naar boven. Dat is de solidariteit die je ook voelde in de kolenmijn.
Mis je dat dan heel erg?
Ja, moest men tegen mij zeggen dat de mijnen terug open gaan, dan zou ik er direct terug gaan werken. De mijn is verslavend. Ik kan dat niet omschrijven. Daar bestaan geen woorden voor. Het is een aparte wereld, een aparte geur en de kameraadschap is bijzonder. Er werden weddenschappen georganiseerd, er werd flauwe kul verteld en er werd geplaagd. Wij moesten ons behoefte doen waar we konden. Er waren geen toiletten onder in de mijn. Oh mijn god, daar werd toch mee gespeeld! Op een keer had ik bloedpens mee naar beneden genomen om op te eten tijdens de schaft. Ik had dat in een stuk zilverpapier gedaan. Toen ik dit begon op te eten had ik iedereen wijs gemaakt dat het mijne eigen ‘ge weet wel wat’ was. Niemand kreeg zijn eten nog op. Ik heb me toch vaak kapot gelachen. Ook de ‘groentjes’ moesten eraan geloven. We hadden altijd wel een grap klaar voor hen te plagen. Door hun onervarenheid waren we steeds zeker dat ze erin zouden trappen. Op vrijdag werd er gespeeld met water. Er kwam geen kompel droog naar boven. Onze kleding moest dan toch in de was.
Kom je nu nog veel samen met collega’s uit de mijn?
Wij komen nog samen met KS Vriendenkring. In het begin waren we met een paar leden, maar tegenwoordig zijn we met 1000. KS vriendenkring is een vzw met als opdracht de belangen te behartigen van alle voormalige KS-werknemers. Dit om hen te informeren en op de hoogte te houden van de ontwikkelingen rond het mijnwerkersstatuut en de pensioenen. We nemen ook initiatieven om verbondenheden te bewaren en vriendschapsbanden te verstevigen. Ik moet toegeven dat ik collega’s tegen kom die mij nog kennen en dat ik ze niet dadelijk herken. We worden een jaartje ouder en bij sommigen tekent dat beter aan dan bij anderen. Met sommigen heb ik nog nauw contact, maar je kent dat, contacten verwateren. Op facebook heb ik wel veel contacten kunnen recupereren.
Heb je nog een boodschap voor de mensen in Heusden-Zolder?
Blijf gezond! Blijf nu vooral in uw kot. Binnenkort is er weer tijd voor sociaal contact, want ook voor mij hangt daar mijn geluk vanaf. Maar nu denken we even aan onze gezondheid.
25 maart 2020
In de spreekstoel met Tony Sempels.
De National Association for Stock Car auto Racing of kortweg NASCAR is een overkoepelende organisatie in de Verenigde Staten die een aantal nationale en regionale kampioenschappen organiseert in het stockcar racen. Tony Sempels een Heusden-Zolderaar die al vanaf jonge leeftijd begeesterd was door de sport en de adrenaline die deze gevaarlijke racesport met zich meebrengt, rijdt nu zelf met zijn eigenste LMV 8 late model VIT voor de 2de maal mee in de Paasraces van Raceway Venray. Een jongensdroom die werkelijkheid werd. De weg was echter hobbelig dit vertelt me Tony Sempels in een interview voor de spreekstoel.
Hoe is jouw interesse gekomen om met dit soort wagens te rijden?
Ik heb altijd de snelheid getrotseerd. 20 jaar geleden reed ik motor speedway. Ik heb dat 3 jaar gedaan en heb daar 1 titel behaald en toen was het geld op. Als je beter wordt moet je overal hogere kwalificaties gaan rijden. Als je 20 bent krijg je moeilijker sponsorgeld bij elkaar dan als je 50 bent. Op 50 heb je een leven achter de rug en heb je een netwerk opgebouwd van mensen waar jezelf al eens een plezier voor hebt gedaan. Dan is het ook veel makkelijker om daar een plezier voor terug te vragen. Ik heb nooit iets gevraagd voor het perswerk dat ik deed. Ik was eerder een gevend persoon. In de hoop natuurlijk dat ik daar achteraf iets voor terug kon vragen en dat is nu allemaal aan het gebeuren.
Wat heb je in de 25 jaren tussen speedway en NETCAR racen gedaan om verbonden te blijven met snelheid?
Pers en fotografie hebben mij altijd geïnteresseerd. Via Philip Verhellen, een paar maal Belgisch kampioen in speedway, kwam ik terecht bij autokrant waar ik voor mocht gaan werken. Het bloed kruipt echter waar het niet gaan kan. Ik wilde zelf nog blijven rijden. Zo ben ik in de karting wereld terecht gekomen waar ik het gebracht heb tot testpiloot. Daarna heb ik nog een paar jaar rally crossen gereden, maar ik heb altijd vastgehouden aan het reportagewerk. Ik ben daar nooit voor betaald geworden, ik deed dit enkel uit passie.
Toen je van school ging, ben je toen ook al iets met auto’s gaan doen of kwam de kriebel pas later?
Ik heb inderdaad van alles gedaan, maar het was steeds iets met auto’s. Ik ben taxichauffeur geweest. Ik heb mijn eigen koerierszaak gehad, ik heb op het OCMW gewerkt als chauffeur en nu werk ik bij Febelco. Ik lever voor hen medicatie aan apothekers. Dus ik zit inderdaad voor mijn werk in de auto.
Bij al die jobs kom je heel wat mensen tegen. Maar wie is de mens achter Tony Sempels?
Mijn verhaal is een triest verhaal, weliswaar met een happy end, kan ik nu wel zeggen. Ik ben zeven jaar getrouwd geweest en we hebben brute pech gehad toen er thuis iemand ons huis binnen reed. Voor de veroorzaakte schade moest ik uiteindelijk zelf opdraaien. Plots keert de wereld zich om. Het huwelijk gaat stuk, je gaat failliet en je draait op voor 40.000 euro waar je zelf geen schuld aan hebt. Dan zit je aan de grond. Zet maar eens uw trots aan de kant als je altijd zelfstandig bent geweest. Ik kan je verzekeren dat is niet gemakkelijk. Ik heb alle kanten gezien. Maar oké … daar is heel veel tijd overheen gegaan en nu sta ik hier.
Hoe is dat dan zo ineens gekomen dat je nu op deze plek klaar staat met een LMV 8 om daar mee te gaan racen?
Daar is heel wat aan te pas gekomen. Ik ben altijd al gek geweest van Nascar. Op een gegeven moment las ik een artikel en zag ik dat Nascar reed in Venray. Ik had niet veel geld. Ik kreeg de motor van mijn broer om naar Venray te rijden en had net centen op zak om mijn inkom te betalen en een frietje te eten. Maar ik wilde dit absoluut gezien hebben. Naar Amerika vliegen om een Nascar race te gaan bekijken zag ik helemaal niet zitten. Toen ik in Venray aan kwam en de race kon overschouwen was dat de hemel voor mij. Ik vond daar, wat ik altijd al gezocht had. Ik heb dan foto’s gemaakt en er tekstjes bij gezet op facebook, die men in Nederland heeft opgepikt. Toen ik de 2de maal terug ging kwam de grote baas van het circuit in Venray naar me toe en hij sprak me aan over mijn verslagen op facebook: ” Zou u dit voor mij altijd willen doen? En zeg maar wat dat kost”. Toen ik zei dat ik er niets voor wilde, kreeg ik een vip kaart voor alle wedstrijden. Ik was daar heel erg blij mee. Twee jaar later kocht ik mijn eigen LMV 8 wagen.
Hoe heb je die auto dan gevonden?
Je weet wat er rijdt en je leert die families kennen. Deze auto was van mijnheer Maesen, de baas van het circuit in Venray. Ik had ondertussen ook een sponsor gevonden. Een dame die ik had leren kennen op de NASCAR events. Ze deed me een aanbod om te sponsoren. Ik heb dan zelf een duitje bijgelegd en nog een aantal sponsors aangesproken en zo heb ik het beestje kunnen kopen. Er waren ook huurformules, maar ik ben blij dat ik daar niet op in gegaan ben. De auto is nu van mij.
Je hebt de auto dan gekocht, was er daarna nog veel werk aan?
Helemaal! Al de schroeven zaten los. De auto stond te lang stil. Ik laat onmiddellijk weten op facebook dat ik de auto gekocht had en er bieden zich dadelijk een aantal mensen aan die zich kandidaat stelden om de wagen onder handen te nemen. Daar heb ik ook in bijgeleerd. Want niet alles is wat het lijkt. Goede bedoelingen keren zich vaak om in bijbedoelingen. Het ging mis met de mecaniciens en ik moest de samenwerking stoppen. Toen zat ik zonder service. Zelf kon ik dat ook niet dus ik kon eigenlijk niet meer rijden. Tot op de donderdag voor de wedstrijd mij iemand van Severance Racing belde en me vroeg wat ik in het weekend zou doen. Ik vertel hem dat ik Nascar Racing zou gaan kijken. Hij vroeg me of ik zelf wilde rijden en toen ik daar bevestigend op
antwoordde zei hij dat hij onmiddellijk mijn auto zou komen halen om hem in orde te zetten voor de race. Vanaf dat weekend was ik weer vertrokken. Ik ben zo dankbaar dat deze mensen op mijn pad zijn gekomen. Vanaf toen is het alsmaar beter gegaan. Severance is ondertussen mijn teamchef. Zij hebben me financieel en logistiek gesteund. Ik heb sinds dat zij erbij gekomen zijn geen stress meer en dat heeft tot betere resultaten op de racebaan geleid. Ik durfde eerst geen risico’s nemen, omdat als je iets kapot maakt de rekening voor jezelf is. Als er nu iets kapot is wordt het gemaakt door de sponsor en dat geeft een veilig gevoel. De familie Severance hebben ook heel jonge kinderen en het hele racen is een familiaal gebeuren geworden en dat maakt het schoon, daar doe ik het voor.
Hoe zit het met jouw eigen familiale leven?
Ik heb ondertussen contact met mijn dochter. Ze is heel fier op haar papa, want ze pronkt in de klas met krantenartikelen over mij. Ik heb een leuke vriendin waar ik leuke weekends mee beleef en die ook graag naar het NASCAR gebeuren gaat. En ik heb toffe broers en zuster die me door dik en dun gesteund hebben. Wanneer is jouw volgende wedstrijd?
Op 12 april, Paasmaandag in Venray. Ik kijk daar zo naar uit! Ik kijk uit naar de waardering die ik ginds krijg en naar de familiedag die we dan beleven met mijn topteam.
Wat wil je nog kwijt aan de mensen van Heusden-Zolder?
Heusden-Zolder is een speciale gemeente. Ik moest het niet gaan zoeken in zolder. Mijn doel lag in Nederland op Raceway Venray. In Zolder was ik een fantast die hier en daar wat artikels schreef en foto’s plaatste. En zelfs dat hebben ze amper gelezen. Ik moest weer gaan racen om iedereen te overtuigen. Ik heb wel kleine fans. Kinderen van in de buurt die een monster van een racewagen zien die bestuurd wordt door iemand die in hen buurt woont. Daar trek ik me aan op. Daarom wil ik de kleine fans allemaal verwennen op het foodtruck festival op 20 en 21 juni.
Velen begrijpen natuurlijk niet wat LMV8 of V8 Oval series is, maar het blijft de gevaarlijkste sport ter wereld. Toch ferm dat iemand in Heusden-Zolder dit rijdt of niet soms?
18 Maart 2020
Via een vriendin leer ik Roller Schäfer kennen.
Ik hoor dat hij behoort tot één van de creatieve zielen in Heusden-Zolder. Ik was heel erg benieuwd, want zonder te weten wat Roller bezighoudt spreek ik met hem af in de kunstenaarswijk in Zolder.
Kan je eens vertellen waar je mee bezig bent?
Eigenlijk vooral met tekenen. Ik doe aan air brush, graffiti, oude technieken van vroeger zoals glas vergouding of werken met bladzilver. Ik probeer alles op alle ondergronden te maken. Dat kan leder zijn, maar ook metaal of hout en nog veel meer. Ik vis dan even uit hoe het moet en ga op onderzoek uit. Als ik weet hoe het moet en ik heb alle benodigdheden in huis dan pas begin ik aan mijn project.
Teken je zelf of neem je beelden over?
Ik creëer ook dingen zelf. Maar dingen die in de smaak vallen zijn meestal de bekende afbeeldingen zoals een Johny Walker of een Harley Davidson. Ik combineer verschillende methodes zoals graffiti met airbrush.
Als je graffiti zegt dan stel ik me daar wandschilderijen bij voor?
Ja dat is graffiti, maar dat kan ook gecombineerd worden met airbrush. Ik meng de technieken zoals ik ze nodig heb en tot ik het resultaat heb bereikt wat ik wil. Een bijkomende factor is dat het duurzaam moet zijn voor mij.
Wat bedoel je met duurzaamheid?
Het is belangrijk dat ik kwaliteit kan leveren. Mijn verf is van goede kwaliteit en ik weet ook hoe ik mijn verf moet voorbereiden op verschillende ondergronden. Welke verf ik voor welke ondergrond kan gebruiken en dat in combinatie met de verschillende verftechnieken zorgt ervoor dat ik een duurzaam product kan afleveren. Duurzaamheid is ook dat ik het buiten kan laten staan en dat het na drie jaar nog als nieuw is.
Kan je zo eens een voorbeeld geven van dingen die heel erg in de smaak vallen bij de mensen?
De metalen deksels worden erg geapprecieerd. Het gaat hier om metalen deksels van grote ijzeren tonnen. Die worden dan voor behandeld zodat ze schilderbaar worden. Ik zet er dan een tekst en een tekening op. Alles wordt op voorhand ingetekend en daarna pas ik een airbrush techniek toe. Soms voeg ik dan materialen aan toe zoals een oude houtschaaf of een muizenval bijvoorbeeld.
Ik beschilder ook volledige muren. Dat wordt zo afgeplakt dat je enkel de muur moet vrijmaken die beschilderd moet worden. Ik bouw er een volledige tunnel rond zodat niets beschadigd kan worden door de verf en ik moet me dan zelf ook beschermen met een masker.
We hebben ook ooit items gemaakt voor een Halloweentocht. Daar heb ik nog een verhaal over, waar ik nu nog niet van weet of ik er mee moet lachen of niet. Ik werd dus gevraagd om een aantal Halloween items te maken. Ik maak voor de optocht grafzerken, doodskoppen en nog zoveel meer. Maar ik had ook drie tonnen blauw geverfd en er een radioactief teken op geschilderd. Toen de Halloweentocht voorbij was zijn we al veel gaan opruimen. De tonnen hadden we aan het spoor laten staan om de dag erna gaan op te pikken. Toen we die ochtend erna aankwamen om de tonnen op te ruimen was de politie opgeroepen omdat er chemisch afval gedumpt was. Ondanks alle aanvragen die we gedaan hadden, was de politie er toch bij gekomen. Na een goede uitleg, mochten we vrijuit gaan. De tonnen moesten wel opgehaald worden bij de brandweer want die hadden ze al opgehaald.
Als je al die items zoals muizenvallen en houtschaven toevoegt aan jouw creaties, dan hou je waarschijnlijk ook van rommelmarkten?
Oh ja, dat is echt mijn ding. Ik bezoek de rommelmarkten samen met mijn vriendin Heidi en wij leven daar echt voor. Als ik iets van de rommelmarkt krijg als kerstcadeau dan ben ik de gelukkigste man van Heusden-Zolder. Een vriend heeft me ooit een groot zaagblad meegebracht, zo een ijzeren, verroest oud ding. Ik heb een kleiner exemplaar blank geschuurd. Ik heb dat voorzien van een tekst en achteraf kunstmatig laten roesten. Wat ik met het grote zaagblad ga doen, dat weet ik nog niet, maar dat komt nog wel. Ik doe aan upcycling van dingen. Ik maak oude dingen tot iets decoratiefs en bruikbaars. Op het werk krijg ik containermateriaal mee zoals oude lampen, Chrome lampenscherven, deksels van tonnen, enzovoort. Men vraagt mij dan weleens voor wat ik dat nodig heb. Ik heb dat lang verzwegen, maar daarna heb ik hen toch getoond wat ik ermee doe. Nu krijg ik alles mee wat in principe weggegooid wordt.
Wanneer ben je met deze kunstvorm begonnen?
Dat was toen ik nog in Duitsland woonde. Ik heb nooit kunstacademie of zo gedaan. Ik ben metselaar, spoorwerker en carrossier. Daar heb ik wel diploma’s in behaald. Het airbrushen heb ik geleerd tezamen met vrienden die motor reden en die daar erg veel interesse voor toonden. Ik was twaalf jaar toen ik thuis in de kelder een atelier had. Op de muur heb ik met een penseel een eenhoorn geschilderd. Het airbrushen kwam later, toen was ik al 20. Ik heb toen het airbrush materiaal gekocht en gewoon ermee begonnen. Het eerste werk wat ik gemaakt heb was een Ariëlle op de muur voor een kinderdagverblijf. Het airbrush materiaal is nogal duur. De spuitpistolen kunnen oplopen tot 130 euro. De verf is ook duur, net omdat het fijne verf moet zijn en hij moet duurzaam zijn. Ik heb nu wel mijn kunstenaarsstatuur aangevraagd. Je kan hier niet van leven, maar het zou natuurlijk mooi zijn, mocht ik mijn hobby betaalbaar maken. Er zijn natuurlijk kunstenaars die er wel van leven. Maar dat is mijn ambitie niet.
Waar heb je jouw atelier?
Ik heb het tuinhuis gekregen en ingericht als mijn atelier. Daar voel ik me echt gelukkig en op mijn gemak. Het is daar warm want ik heb dat volledig geïsoleerd.
Wat is jouw doelstelling als je je kunstenaarsstatuut krijgt?
Ik geef nu alles weg. Ik hoop binnenkort echt eens iets officieel te kunnen maken en mijn hobby betaalbaar te maken. Ik heb geen grote ambities, maar zie wat er op mij af komt. Ik wil wat erkenning krijgen voor wat ik doe. Ik wil in mijn tuinhuis kunnen schilderen en gelukkig zijn.
Wat wil je nog eens graag doen?
Ik wil graag naar Engeland gaan. Om inspiratie op te doen. Om rond te kijken en om naar het winkeltje te gaan waar ik mijn verf bestel. Schotland trekt me ook wel aan. Ik denk dat ik heel wat inspiratie kan opdoen daar. Want zelfs toen we voor de communie van onze dochter naar Disneyland Parijs zijn geweest heb ik daar ook mijn ogen de kost gegeven om nieuwe dingen te ontdekken.
Wat zou een mooie boodschap zijn voor de mensen van Heusden-Zolder?
Doe wat je graag doet, geniet daarvan en wees gelukkig. Iedereen kan gelukkig worden op zijn eigen manier. In het weekend bak ik gebak en brood. Daar kan ik ook van genieten. Mijn Duits brood mis ik, daarom bak ik zelf. Voor mijn vriendin maak ik lekkere taarten. Iedereen gelukkig en tevreden, daar ga ik voor.
11 maart 2020
In de spreekstoel met Marcel Veltjen.
De Putheks heeft me altijd vastgehouden. Ik vroeg me af hoe er een heks in een mijn terecht komt. Marcel Veltjen is al 30 jaar de bezieler van de reus Leyn Wecks. Ik ben ervan overtuigd dat hij me meer kan vertellen. Op een zondag spreken we af in de Luchtfabriek en ik kom alles over Leyn te weten. Geniet mee van dit prachtige verhaal.
Wat is het verhaal van Leyn Wecks?
In de jaren 1986 – 87 waren de plaatselijke jongeren van Berkenbos bezig met de organisatie van de parochiefeesten. Ze wilden de parochiefeesten een opsmuk geven en ze wilden vernieuwing brengen. Plotseling hadden ze een thema, dat kwam een beetje uit de lucht gevallen, maar het thema werd de Putheks. Op een gegeven moment zat tussen de organisatoren een zekere Eddy Put die geschiedenis studeerde in Leuven en daar ook gedoctoreerd heeft. Hij kende een verhaal uit de lessen over een proces verbaal dat zich voor heeft gedaan in 1725 in Eksel. Daar was een vrouw Anna Cuypers, een ongetrouwde moeder, van een dochter Leyn Cuypers. Leyn en haar moeder leefde in bittere armoede omdat ze verstoten werden door de kerkelijke gemeenschap. De mensen in het dorp vonden dat wat ze gedaan had (een kind krijgen zonder man) verwerpelijk was. Gaandeweg werden moeder en kind armer. Ze woonden in een plaggenhut, een hol in de grond met daar wat takken over. Ze zijn van bedelarij in leven gebleven.
Als Leyn een flinke juffrouw wordt, leert ze Jan kennen. Jan is een zoon van de boerderij Vandingen. Leyn wordt smoorverliefd op Jan. Jan maakt daar misbruik van en Leyn geraakt zwanger van Jan. Leyn gaat naar de boerderij Vandingen en vraagt of Jan met haar kan trouwen omdat ze een kind van hem draagt. In die tijd was het heel gebruikelijk dat er eerst kinderen waren en dat er daarna getrouwd werd. De boer gaat aan Jan vragen hoe het zit en als hij terug komt zegt hij tegen Leyn dat Jan er niets meet te maken heeft en dat Jan haar nooit meer wil zien. Leyn ziet haar wereld in mekaar storten. Ze wil niet dat haar kind het leven zal hebben zoals zij gehad heeft en ze gaat naar een nicht in Lommel die haar bepaalde kruiden toedient.
Vermoedelijk was dat moederkoren. Moederkoorn is een parasiet die groeit op korenaren, het zijn zwarte bolletjes die uiterst giftig zijn en die een vroeggeboorte kunnen opwekken. Als Leyn ziek van de pijn terug naar huis gaat is haar woede op Jan nog niet gekoeld. Op een nacht gaat ze met een brandende toorts naar de boerderij Vandingen en ze steekt het rieten dak van de boerderij in brand. Van de boerderij is niets overgebleven, er waren ook geen slachtoffers en de daad was door niemand gezien. Eerst dacht men dat men onvoorzichtig was geweest. Maar toen dit geverifieerd werd en ook daar geen oorzaken van de brand konden gevonden worden was het makkelijk om Leyn hiervan te beschuldigen. Ze zijn Leyn gaan zoeken en hebben haar toen gedurende 2 maanden opgesloten in een schuurtje. Onder foltering heeft ze bekend dat ze haar kind geaborteerd had. Dat ze het begraven had op niet gewijde grond en dat ze de boerderij in brand gestoken had. Ze heeft altijd ontkent, dat ze een boek zou gehad hebben van haar grootvader. Ze wordt na de bekentenissen berecht door het Hof van Vliermaal (uit Kuringen) door een rechter die na 6 weken van onderzoek geen besluit wilde nemen. Het was toen 28 jaar geleden dat er nog een heks veroordeeld was geweest en de rechter geloofde niet meer in het feit dat er vrouwen bestonden die verbonden hadden met de duivel of op een bezemsteel konden vliegen. Hij nam dus geen vonnis maar stuurde zijn bevindingen op naar het hof van Vliermaal en daar heeft men een besluit genomen. De strafmaat was : Het afhakken van de rechterhand, het wurgen aan een paal en het lijk verbranden op de Heksenberg in Ham.
Vanuit Eksel zou Leyn op 17 juli zijn overgebracht zijn naar de Heksenberg in Ham. Normaal gezien zou er onder aan het vonnis een papier moeten gehangen worden met de melding : “Het vonnis is voltrokken”, maar dat papier is er niet. Dus onze jeugd van Berkenbos heeft daarom aan het verhaal toegevoegd dat ze haar hebben laten ontsnappen in het midden van het traject van Eksel naar Ham omdat ze vonden dat ze een oneerlijk proces gehad had. Ze loopt weg, helemaal naar het zuiden en kwam in Koersel terecht. Ze heeft zich daarna gevestigd in Berkenbos en men is ook blijven vertellen dat er in Berkenbos een heks heeft gewoond.
Of Leyn is kunnen ontsnappen of is terecht gesteld, dat staat volledig open. Maar Er gaat ook een verhaal in Ham dat er op de Heksenberg een heks zou terecht gesteld worden, maar die is kunnen ontsnappen. Dus het verhaal zou kunnen kloppen.
Hoe is dan de connectie met de mijnen gekomen? Leyn werd op een gegeven moment de Putheks?
Hier is men beginnen vertellen dat er een heks was. En als men vroeg waar zit die heks? Dan zei de pastoor die zit op minder dan 10 meter diep in de grond bij de Alvermannen. Alvermannen zijn plaatselijke kabouters. Deze zouden vertrokken zijn rond 1700 omdat ze niet tevreden waren over het gedrag van de mensen en waarschijnlijk is Leyn vertrokken tegelijk met de Alvermannen de mist van de geschiedenis in. Dat verhaal valt dan stil. In 1912 begint men hier naar kolen te graven. Dat was geen eenvoudige opdracht. Men nam dan wel eens in de mond : “het is hier behekst.” Men heeft dan het vroegere verhaal gelinkt en alles wat mis liep in de mijn was Leyn Wecks geweest. Er bestaan zelfs documenten van arbeidsongevallen , waar men geen verklaring kon geven van het gebeurde en dan schreef men onder het besluit : Putheks. Als de nieuwelingen instructies kregen over de veiligheid, dan was één van de Items : “pas op als je een vrouw ziet in de mijn. Wijs dan niet naar haar want dan rukt ze jouw vinger af.” De mijnwerkers vroegen zich af hoe ze dit konden bezweren en daar was natuurlijk een oplossing voor. Als je een groot stuk chocolade van BIG NUTS van Victoria chocolade in je zak stak kon je zien of Leyn Wecks in de buurt was geweest. Als de chocolade weg was en alle vingers waren er nog dan was Leyn Wecks in de buurt geweest. Met de mijnsluiting in hun achterhoofd, hebben de jongeren van Berkenbos het verhaal nieuw leven ingeblazen. Enkele jaren erna hebben ze de reus gemaakt en dat was een geniale vondst, want hadden ze dat niet gedaan dan was het verhaal van Leyn Wecks al lang terug in de vergetelheid gekomen.
Hoe leer jij de reus Leyn Wecks kennen?
Ik deed volkskunde en de jeugd van Berkenbos kwam bij mij aankloppen. Ze vertelden me dat ze allemaal gingen studeren en ze konden met die reus niets meer aanvangen. Ik had leegstaande stallen en men vroeg mij of ik de reus daarin kon bewaren. Ik vond het een beetje zonde om de reus gewoon te stallen en niet meer te gebruiken. Samen met een goede kameraad Marcel Dumont van de reus van Bolderberg zijn we iets gaan doen met de reus Leyn Wecks. Voor erfgoed was dat heel plezant want we hebben in Heusden-Zolder heel wat reuzen gehad. Reuzen dragen een stuk van onze geschiedenis mee en kwamen in vele vormen voor. Dat konden ook draken of olifanten of dolfijnen zijn. Maar het blijft een spel, meer moeten we er niet achter zoeken. Maar omdat ik zo geïnteresseerd ben in erfgoed heb ik samen met Leyn Wecks deel uitgemaakt van een aantal reuzen-activiteiten. Zo maken we deel uit van de Limburgse Reuzen. We proberen de scholen te betrekken in de reuzencultuur. In Bolderberg doet men dat al met de reus ‘De Kluisenaar’. Met Leyn Wecks zit dat in de pijplijn maar we zijn zover nog niet.
Wat kan je met Leyn Wecks gaan vertellen in de scholen?
Leyn Wecks zal zeker een draagfunctie hebben voor ons mijnwerkersverleden. Ze draagt een mijnwerkershelm en een put hemd. Op haar helm staan 24 landsvlaggen van in het jaar 1957, toen werkte hier 24 nationaliteiten in de mijn. De migratiegeschiedenis kan daardoor verklaard worden. Je zou door het verhaal te vertellen van Leyn Wecks het kunnen hebben over pestgedrag. En men leert wat erfgoed is. Erfgoed zit in onze genen, meer dan wat wij denken.
Als je naar een reuzen-activiteit gaat, hoe neem je Leyn dan mee?
Een reus mag niet alleen buiten gaan. Een reus moet gezelschap bij zich hebben zoals bijvoorbeeld een fanfare. Onder onze reus staan wieltjes omdat hij zo groot geworden is. We kunnen Leyn helemaal demonteren. Ze wordt vervoerd op een aanhangwagen en we monteren haar terug ter plaatse. Dat is inderdaad een hele onderneming en het is secuur, want vaak moeten we na het vervoer een restauratie uitvoeren.
Maak jij zelf ook reuzen?
Ik ben al aan mijn vierde reus bezig. Ook Leyn Wecks heb ik helemaal gerestaureerd. Haar oude hoofd zit hier ergens verborgen in de luchtfabriek. Ik heb voor haar een nieuw hoofd gemaakt van papier Marché. De neus heb ik er wel 4 maal vanaf genomen en opnieuw gemaakt.
Als je het hoofd van vroeger vergelijkt met dat van nu dan ziet ze er nu wel veel mooier uit. Waarom heb je er zo een mooi meisje van gemaakt?
Leyn was geen heks, Leyn was een jong meisje, dus die moet ook een mooi gezichtje krijgen. Ik heb Leyn ook een halssnoer gegeven van vingers. De afgerukte vingers van mijnwerkers die naar haar hebben gewezen. Als we met Leyn in een stoet lopen is dit ook wat men het eerste ziet en men wijst er dan naar. Dus we lokken het wijzen een beetje uit met onze reus.
Heb jij nog dromen tezamen de reuzen?
Ik zou willen dat er reuzen gemaakt worden van alle diversiteiten in onze gemeenschap. Zoals bijvoorbeeld een Italiaans reus in Italiaanse klederdracht of een Poolse reus die een stuk kleiner is en zo kunnen we stilletjes een vereniging van reuzen maken die de verschillende gemeenschappen rond de mijn bij elkaar brengt. Want we zijn wel allemaal Heusden-Zolderraren, maar vele gemeenschappen zijn nog kern gebonden. Dit zou de kernen dichter bij elkaar brengen.
Wat vindt uw vrouw van uw relatie met Leyn Wecks?
Leyn Wecks was er voor dat mijn vrouw in mijn leven kwam. Ik ben dit jaar 30 jaar getrouwd en ik had Leyn Wecks daar al voor. Mijn vrouw heeft daar mee leren leven en ik mag haar van mijn vrouw houden. Maar het is inderdaad heel gevaarlijk, als je met reuzen begint, dan wordt je gebeten. Het kruipt onder je vel. Het is maar een poppeke. Maar het is iets unieks en dat is mijn drijfveer.
Dan wil ik graag nog weten hoe Suske en Wiske aan de haal zijn gegaan met Leyn Wecks?
Het verhaal van Suske en Wiske 226, dat heet ‘De Mysterieuze Mijn. In dat verhaal loopt Leyn wecks rond. Dit is voor mij een beetje een pijnlijke situatie. Wij stonden met Leyn op de mijndagen in Beringen. Wij worden aangesproken door Studio Vandersteen en we vertellen het verhaal van Leyn Wecks. Op een gegeven moment krijg ik een telefoon van iemand die een artikel gelezen had in de krant over een nieuw album van Suske en Wiske en Leyn Wecks. Zonder ons te kennen had Studio Vandersteen ons verhaal gestolen en er zodanige veranderingen in aangebracht dat het verhaal van de Putheks niet meer strookt met het echte verhaal. Dat vind ik bijzonder jammer. De tekeningen van de mijn zijn wel bijzonder goed gemaakt en de verschillende culturen komen heel erg tot hun recht, maar het verhaal klopt niet helemaal. Ik heb dan een brief geschreven naar de Studio Vandersteen. Ik wilde weten waarom ze het verhaal van Leyn Wecks hebben verteld zonder ons te kennen, goed wetende dat we bestaan. Daarbij heeft het verhaal een draai gekregen die in het kader van ons erfgoed niet oké was. Ik heb daar nooit geen antwoord op gekregen. Later werden we in Venlo gevraagd om met Leyn Wecks naar een tentoonstelling van Suske en Wiske te komen en haar daar op te stellen. Gezien wij op onze brief nog geen antwoord hadden gehad stonden wij daar niet voor open. Wij wilden geen auteursrechten op het verhaal, wij vroegen alleen een antwoord. Daarna heeft Studio Vandersteen wel geantwoord via de conservator van het museum dat ze gehandeld hebben met dichterlijke vrijheid en daarom het verhaal mogen veranderen. Graag hadden we wat inspraak gehad in het verhaal want volgens ons wordt Leyn Wecks te negatief afgebeeld in het verhaal.
04 maart 2020
In de spreekstoel met Fernand Claes
Fernand Claes, zaakvoeder van wijlen Frituur ‘Het Brugske’ in Heusden Centrum, zet zich vele uren per week in als vrijwilliger voor de overkoepelende middenstandsraad van Heusden-Zolder en voor enkele verschillende middenstandsverenigingen. In de week van de vrijwilliger vond ik dat ik een toegewijde vrijwilliger in mijn spreekstoel moest laten zitten. Een vrijwilliger met heel veel ervaring. Zijn frieten kan ik niet meer eten, maar zijn ervaring is van onschatbare waarde.
Wanneer zijn jullie gestopt met jullie frituur ‘Het brugske’?
In augustus verleden jaar hebben we de frituur gesloten. We waren al een paar jaar aan het afbouwen. Op het laats waren we nog enkel in de weekenden open. Ik was al op het pensioen van het jaar ervoor. Maar door het te faseren was de stap niet zo groot.
Is afscheid nemen van een zaak waar je jaren aangebouwd hebt niet te erg?
We hebben 33 jaar frituur gehad. We hebben klanten die generatie overschrijdend frieten komen halen en die vragen dan waar ze hunne friet moeten gaan halen. Dat afscheid is niet niks, maar het moet ooit gebeuren. Ik heb de frituur overgenomen van een neef van mijn vrouw, Karin. Zij wilden ermee stoppen en ik was er meteen voor te vinden om dit een aantal jaar uit te proberen. Die aantal jaar zijn dan uiteindelijk 33 jaar geworden. Op 1 april 1986 zijn we begonnen met de zaak, in september zijn we getrouwd. Mijn vrouw had een kapsalon in Beringen. Zij is al van haar 18de zelfstandig. De frituur kwam er als geroepen, want Karin was allergisch geworden voor de haarverf en moest noodgedwongen stoppen met als kapster.
Je hebt dan in Augustus jouw frituur gesloten en toen?
Omdat ik wilde betrokken blijven bij het middenstandsgebeuren in Heusden-Zolder zijn we samen met Jos van Stebo gaan bekijken hoe dit zou kunnen. Eerst speelde het idee om het onthaal van Stebo te bemannen gedurende een halve dag per week. Maar uiteindelijk bleek dat dat een halftijdse betrekking zou worden en daar ben ik niet op in gegaan omdat dit heel wat van mijn tijd zou vergen. Dan kwam het idee dat men bij de middenstandsraad en bij de middenstandsverenigingen in Heusden-Zolder wel iemand kon gebruiken die de praktische zaken van hen over kon nemen. Ik deed al veel zoals het ontwerpen van de affiches en het onderhouden van de websites. Maar nu mogen alle middenstandvereniging beroep doen op mij om bij te springen.
Wat zijn zoal dingen waar je bijspringt?
Ik krijg op dit ogenblik vooral vragen van de middenstandsraad zelf. Zo heb ik van de penningmeester een aantal taken overgenomen. Je moet weten dat de bestuursleden binnen de middenstandsverenigingen allemaal zelf een drukke zaak hebben. Ze kunnen de lopende zaken binnen een vereniging daar met tijden minder goed bijnemen en dan spring ik bij om dit op te vangen. Ik doe nu een stuk van de boekhouding, ik hou de facturen bij. In de geschenkkaarten kruipt veel tijd in om het op te volgen. Ik dit doe dit nu in samenwerking met de ambtenaar. Ik werk daar niet elke dag aan maar wel een aantal uurtjes per week. Kortelings zal ik ook ingeschakeld worden bij de Cité. In eerste instantie om de website te vernieuwen en in tweede instantie bij de praktische organisatie van de braderie.
Door hoeveel verenigingen ben je dan nu al aangesproken om bij te springen?
Voorlopig door 2, de middenstandsraad van Heusden-Zolder, die is overkoepelend aan alle middenstandsverenigingen en door de middenstandsvereniging van de Cité. Ik blijf ook actief binnen de middenstandsvereniging van Heusden Centrum.
Werken jullie ook samen met Unizo?
De samenwerking met Unizo situeert zich meestal binnen de opleidingen. We proberen dit ook te ontdubbelen. Opleidingen die binnen Unizo gegeven worden, daar gaan we op in, maar die hoeven we dan zelf niet meer te geven.
Hoe kom je als zelfstandige te weten wat er allemaal gebeurt binnen de middenstandsraad bijvoorbeeld?
Wij geven een nieuwsbrief uit en daar staat alles in. Voor deze nieuwsbrief moet je je wel registreren als ondernemer op de website van de gemeente op de ondernemerslijst en dan wordt je in principe op alles uitgenodigd.
Doen alle zelfstandige zaken mee aan een braderie in Heusden Cité?
Sinds kort is iedere zelfstandigen (ook de grote ketens) een handelskernbijdrage te betalen. Het kan niet zijn dat er zelfstandigen zijn die zeggen dat ze niet mee doen, meeprofiteren van de inspanningen die een handelsvereniging doet om cliënteel aan te trekken. Maar het is niet zo dat iedereen fysieke hulp biedt. Dus er zijn overal nog handen te kort.
Hoe pakt een jonge zelfstandige het beste zijn voornemen aan om een zaak te beginnen?
Een jonge zelfstandige zou in de eerste plaats goed moeten nadenken over wat hij wil doen. Dat wat je gaat doen moet je in de eerste plaats met passie doen. Zo maar even snel aan iets beginnen omdat je toevallig de plaats hebt is niet de juiste motivatie. Dus je moet eerst nadenken over wat je graag wil doen en dan nadenken over de locatie waar je je beroep kan uitoefenen. Een locatie is zeer belangrijk.
Hoe ga je dan opzoek naar de juiste plek voor je zaak?
Het ligt er natuurlijk aan wat je wil gaan doen. Maar ik denk dat het niet onbelangrijk is om in een kern te starten met je nieuwe zaak. Ook moet je de structuurplannen nauwgezet in de gaten houden. Niet dat je een pand op de kop tikt waar geen handel mag uitgevoerd worden. Als je je vestigt in een kern heb je het voordeel dat door de kernversterking het cliënteel naar je toe komt. Mensen winkelen graag daar waar een aantal winkels zich verzameld hebben.
Kleine winkels zijn er niet meer, de zelfstandige heeft het niet makkelijk door de opkomende trend van online verkoop?
Is de zelfstandige van tegenwoordige nog dezelfde als de zelfstandige van vroeger?
Nee dat klopt! De online verkoop van allerhande gaat in stijgende lijn ten koste van de kleine zelfstandige. Nochtans beseffen de mensen niet wat ze missen aan service door online te kopen. Jammer genoeg is het al zover dat sommigen in de winkels van de kleine zelfstandigen gaan passen om daarna de kleding of de schoenen online aan goedkopere prijzen te kopen. De zelfstandige steekt zijn tijd in de klant en de klant koopt online. Dat klopt toch niet meer. En dat voor een paar euro uit te sparen. Als men zo door gaat dan zijn er binnenkort geen winkels meer.
Hoe zit het met het financiële als een jonge zelfstandige een zaak wil beginnen?
Tegenwoordig moet je geld hebben om een zaak te beginnen. In de Retail is het misschien nog mogelijk om via de bank geld te krijgen. Maar horecazaken krijgen geen geld meer van de bank. Er gaan te veel horecazaken failliet. Het probleem hierbij is dat veel mensen denken dat wat er is de kassa ligt, dat dat van hen is. Maar daar moeten eigenlijk eerst nog alle kosten vanaf. Huur of leningen moeten betaald. Elektriciteit, water, verwarming. Als alles betaald is dan is het laatste stukje over voor jezelf. Dadelijk met een dikke bak rondrijden, dat kost heel veel geld en is geen goed idee. Wat moet een beginnend zelfstandige dan best doen om een goede begeleiding te krijgen?
Vroeger moest je een cursus gaan volgen om zelfstandige te worden, dat is afgeschaft. Maar je kan wel langs gaan bij Jos van Stebo. Hij kan je coachen in het zoeken van een locatie (wat mag en wat mag niet op een bepaalde plek). Hij kan advies geven rond brandveiligheid en andere reglementen die je over het hoofd ziet. Er zijn andere reglementen voor horeca dan voor een snoepwinkel.
Is het dan geen goed idee om een businessplan te maken voor je start met een nieuwe zaak?
Ja, dat wordt tegenwoordig zelfs gevraagd. Als je een lening wilt moet je sowieso een businessplan voorleggen. De gemeente vraagt dit niet maar het is voor jezelf wel een tool. In een businessplan kijk je wat je doelstellingen zijn en je onderzoekt de haalbaarheid. Op die manier weet je al waar je voor staat en kan je jezelf de vraag stellen of je doelstelling realistisch is, bijvoorbeeld: “kan ik op die locatie die omzet realiseren?” Haalbaarheid en prognose is heel erg belangrijk. Weet wat je doet met je geld. Heel veel zelfstandigen leven tegenwoordig aan een minimumloon.
Heb jij nog een goede raad voor beginnende zelfstandigen?
Als je echt wil beginnen als zelfstandige spring dan even binnen op het gemeentehuis of bij Jos op Stebo. Informeer je. Vraag hoe je kan geholpen worden om je zaak op te starten. Volg de startersinformatieavond van Unizo en de middenstandsraad. Daar wordt uitgelegd waar je zeker rekening mee moet houden bij de opstart van een zaak. 1 keer per jaar gaat zo een informatieavond door.
Moeten jongeren bang zijn om zelfstandig te beginnen?
Nee, dat denk ik niet. Je moet wel een beetje ambitie hebben maar zeker niet bang zijn. Er zijn nooit zoveel zelfstandigen geweest dan nu. Je moet alleen goed in uw achterhoofd houden dat zelfstandig zijn geen rozengeur en maneschijn is maar als je het verstandig aanpakt dan kan het mooi zijn.
26 februari 2020
Heel wat mensen in Heusden-Zolder zetten zich in voor het goede doel. Ronny Dehondt is een hobby muzikant. Hij is in dit wereldje gekend onder zijn artiestennaam Ron Beatly en maakte een Cd’tje Mixed Emotions waarvan de opbrengst integraal naar de afdeling oncologie van het Sint-Franciscus Ziekenhuis in Heusden-Zolder gaat. Ik vond dit alvast een goede reden om naar Bolderberg te gaan en Ronny te overstelpen met mijn nieuwsgierige vragen.
Je hebt een cd gemaakt voor het goede doel. Wanneer ben je daar mee begonnen?
Ik ben daar mee begonnen in 2014 maar dat heeft toch wel een jaar of drie, vier nodig gehad om deze af te maken.
De nummers die op de cd staan, wat moet ik me daar bij voorstellen?
Dat zijn eigen nummers. Dat zijn biografieën, dingen die ik heb meegemaakt. Er is bijvoorbeeld een lied bij dat ik gemaakt heb voor mijn vader toen hij gestorven is. Ook voor een neef die veel te vroeg is moeten gaan heb ik een nummer geschreven. En dan ook wat fictie, maar toch meer dan de helft gaat over persoonlijke dingen.
Zo’n lied schrijven, hoe gaat dat in zijn werk?
Tja, als je denkt: “nu ga ik een nummer maken.”, dan lukt dat niet. Ik ken te weinig van muziek om dit zomaar te doen. De ideeën voor een nummer komen gewoon in mij op. Soms ’s nachts, word ik wakker. Ik heb een tekst in mijn hoofd en schrijf dit op en ga daarmee aan de slag. Ik ben ooit gaan fietsen met veel wind in de zeilen en er kwam een tekst in mij op. Dan ben ik erop blijven door bomen. Toen ik thuiskwam was het nummer af. Ik weet niet hoe dit komt, want ik moet erbij zeggen dat ik 45 was toen ik een gitaar kocht. Daarvoor heb ik nooit iets met muziek gedaan. Ik had wel altijd spijt dat ik dit nooit geleerd had. Ik ben nu pas notenleer aan het volgen. Op een gegeven moment vond ik dat dat nodig was om me verder te ontwikkelen in de muziek.
Als je nummers schrijft wat komt eerst, de tekst of de muziek?
Daar is geen vaste lijn in. Soms is dat de tekst en komt de muziek vanzelf. Soms is dat de muziek en dan komt de tekst erbij. Ik schrijf mijn liedjes in het Engels en denk ook in het Engels. Ik moet daar achteraf wel het een en het ander aan veranderen, want dat moet rijmen. En misschien klopt niet alles taalvaardig, maar men zegt mij dat in de muziek veel mag, dat is dichterlijke vrijheid.
Hoe kwam je erbij de opbrengst van jouw cd te schenken aan de afdeling oncologie van het Sint-Franciscusziekenhuis?
Ik ben zelf ziek geweest, maar daar wil ik niet over uitweiden. Deze periode in mijn leven wil ik liefst zo snel mogelijk vergeten. Maar het eerste nummer op de cd gaat daar wel over. Ik ken Diane Mombers, zij is persverantwoordelijke in het Sint-Franciscusziekenhuis, en heb haar gevraagd mijn initiatief te ondersteunen in het ziekenhuis. Een cd verkopen van mezelf is ook niet makkelijk. Ik ben onbekend en verkoop dan maar eens een cd met eigen nummer. Daarom kwam ik op het idee mijn cd te verkopen voor het goede doel. Mensen kopen de cd, luisteren naar mijn muziek en het brengt centen op voor een goed doel. Dat is een win, win voor beide partijen. Op deze manier wordt mij muziek beluisterd. Dit is eigenlijk mijn 2de cd die ik maak op deze manier. Mijn vorige cd, daarvan is de opbrengst naar een gehandicapt kind gegaan.
Hoeveel heb je tot nu toe bijeengehaald voor Oncologie?
Ik heb tot nu toe 1000 euro. Ik had gehoopt dat het meer had kunnen worden. Maar het was niet gemakkelijk. Ik heb een aantal optredens gedaan en daar mijn cd aangeboden. Ik heb echter nog 200 cd’s over en ik ben vragende partij om gratis optredens te mogen doen om alzo mijn cd aan de man te brengen. Hoe mooi zou het zijn als ik na de verkoop van al de 200 resterende cd’s, 3000 euro mag overhandigen aan de dienst oncologie. Iedere pizzeria die hun klanten uitnodigt voor een pizza en life muziek, kan bijvoorbeeld 20 euro vragen per persoon. De klanten krijgen er dan een cd bij van de muziek die ik daar op dat moment life breng. Een super idee, maar tot nog toe vond ik niemand om mee op de kar te springen. Ik heb al via facebook een paar oproepen gelanceerd waarin ik voorstel om gratis komen op te treden als ik mijn cd mag presenteren voor het goede doel. Daar is echter geen reactie op gekomen. De optredens die ik heb gedaan heb ik zelf georganiseerd. Ik ben wel een beetje teleurgesteld dat het niet zo vlot gelopen is, maar ja, het is wat het is. Wie weet brengt dit interview daar nog verandering in.
Ben je veel met die teleurstelling bezig?
Nee, helemaal niet, ik blijf niet bij de pakken zitten. Ik ben ondertussen aan het leren om piano te spelen en daar ben ik toch wel 2 uur per dag mee bezig. Dus ik ga gewoon door met te doen wat ik het liefste doe. Ik ga ook graag biljarten.
Op 45 jaar ben je begonnen met muziek. Was dat niet moeilijk om dit nog te leren op deze leeftijd?
Ja, alles is moeilijk als je ouder wordt. Je begint aan gitaar spelen maar dat duurt 5 jaar eer je een beetje fatsoenlijk kan spelen. En dan wil je daarbij leren zingen. Dat is ook geen sinecure geweest, want die coördinatie tussen zingen en spelen moet er zijn én geoefend worden. Ik zal nooit in mijn leven kunnen spelen zoals iemand die dat doet van jongs af aan. Jong geleerd, is altijd beter. Maar ik doe mijn best en oefen veel. 20 minuutjes les hebben op de piano per week is niet genoeg, je moet daar thuis nog echt op door oefenen.
En dan ineens maak je toch 2 cd’s?
Dat klopt, maar de tweede cd is beter dan de eerste. Je krijgt ervaring. Leert mensen kennen met een studio die van wanten weten. Er worden wat instrumenten bijgezet en dan komt dat helemaal goed. Ik ben wel blij met het resultaat van mijn 2de cd.
Op de cd staan 10 nummers. Het eerste nummer is Evil Thing en dat gaat over kanker. Here To Stay is een ode aan mijn vrouw. Ik wil graag dat we samenblijven en dat gaat daarover. In The City is fictie. My Father Left Me, gaat over de dood van mijn vader. My first Love is een echte biografie over mijn eerste lief. My Own Island gaat over het feit dat ik genoeg heb met alles wat er rond mij gebeurt. Should i Go or Should i Stay is fantasie. Too Soon gaat over mijn neef Rudie, die veel te vroeg is moeten gaan. De tekst heb ik gebaseerd op wat de dochters in de kerk verteld hebben. When i Was Young is een verhaal van waarheid en fantasie. You Can’t get Away is een nummer dat er zomaar gekomen is zonder enige aanleiding.
Jij speelt steeds single. Doe je dat het liefst of heb je de kans nog niet gehad om in een groep te spelen?
Jawel, ik heb een tijdje meet 2 andere muzikanten gespeeld. Maar ik moest daarvoor naar Bocholt rijden en dat is niet bij de deur. In 2014 heb ik ook geoefend met 2 man in Hasselt. Het is plezanter als je met 1 of 2 man kan spelen.
Wat zou je op muzikaal vlak nog graag doen?
Als ik mocht kiezen zou ik 2 a 3 keren per week gaan optreden. Optreden geeft me een kick. Spelen en zingen voor wat volk, dat doet me iets. Een grote droom zou zijn om kunnen mee te spelen met een grote groep. Optreden voor 10.000 man bijvoorbeeld, dat zou een grote droom zijn die in vervulling gaat. Om nog even terug te komen op de cd die je verkoopt voor het goede doel. Wat gaat de afdeling oncologie daarmee doen? Ik weet het niet. Dat houdt me ook niet bezig. Ik zou het geld graag geven aan de kinderafdeling en ik ben overtuigd dat ze dit goed zullen besteden. Ik zou er wel graag nog iets bij willen doen. Maar we zien wel.
Om een optreden te boeken bij Ronny Dehondt kan je telefoneren op volgend nummer: 0495/182730 dehondt.ronny@gmail.com
19 februari 2020
De spreekstoel met Peter Bilterest.
Peter Bilterest de man die al sinds zijn negende de gitaar vast heeft. Gestimuleerd door zijn tante Rita, waar hij muziekles van moest volgen leert hij gitaar spelen. Peter kan verliefd worden op een gitaar. Als hij moet kiezen tussen een vrouw en een gitaar, dan kiest hij een gitaar. Zijn vriendin Brigitte, kan er gelukkig mee lachen. Want ook zij houdt veel van muziek en vooral van Peter zijn muziek. Hier volgt het verhaal van Peter Bilterest, een geweldige muzikant en zanger die niet zonder zijn gitaar kan.
Vertel eens waar je op muzikaal vlak op dit moment mee bezig bent?
Op dit moment ben ik bezig met 2 muzikale projecten. Eén project is een akoestisch duo (trio). Het akoestische project is wel mijn ding. We zijn nu een aantal optredens aan het binnenhalen, maar de aanloop naar dit project heeft wel heel wat voorbereiding met zich mee gebracht. We zijn nu wel echt klaar om met Acoustic Bastards op te treden. Momenteel lobbyen we om optredens binnen te krijgen en dat lukt vrij goed. De mensen kennen mij ook en ze weten dat wat ik breng goed is. Mijn tweede band waar ik al jaren mee optreed is Starfish Nipple.
Jullie speciaal gekozen namen vallen wel heel hard op.
Hoe kom je aan die gekke namen voor jullie groepen?
Tja, we hebben er een traditie van gemaakt om absurde namen te kiezen. We hebben zo eens een heel lijstje gemaakt met rare en idiote namen. Ik weet niet meer precies hoe we aan de naam Starfish Nipple zijn gekomen. We hebben wat namen door elkaar gegooid en daar kwam starfish nipple uit. Maar ja zie … het klinkt mooi. En hoe meer je het hoort, klinkt het beter en vertrouwder. De naam Acoustic Bastards, dat past wel echt bij mij en is niet zo doordacht gekozen het is eerder een naam die op mijn lijf geschreven staat.
Als je zegt dat jullie akoestische muziek brengen, wat moet ik me daar dan bij voorstellen?
Het is niet akoestisch zonder instrumenten. We hebben instrumenten die we bespelen maar die zijn puur. Het nadeel of misschien wel het voordeel is dat je bij een akoestisch optreden je geen fouten kan permitteren want dat hoort men direct. Als je akoestisch speelt dan ga je in je blootje. Je kan je niet verbergen achter elektrische snufjes. Alle fouten die je muzikaal maakt worden afgestraft. Het leuke aan dit project is dat ik iemand gevonden heb waarmee ik op dezelfde golflengte zit qua muziekkeuze. Het klikt op dat vlak erg goed en dat is fijn.
Ben je een perfectionist op muzikaal gebied?
Ja, ik denk dat wel. Ik leg de lat hoog voor mezelf en ben ook kritisch voor anderen. Ik ben gene gemakkelijke om mee samen te spelen.
Toch speel je vaak met jouw dochter Fran. Zij vindt het niet moeilijk om met papa op te treden?
Fran heeft een hele mooie stem en als ze tijd heeft dan zingt ze weleens voor Starfish Nipple. Ik vind dat een meerwaarde als ze een nummer zingt. Voor mij moet het goed zijn en Fran zingt goed.
Je hebt bij Acoustic Bastards gekozen voor het pure omdat je daarin de perfectionist kan zijn?
Ik heb er misschien wel voor gekozen omdat ik dan mijn kwaliteiten kan tonen, maar ook omdat ik ervan hou. Ik ben als klein kind begonnen met muziek en heb daarbij een klassieke opleiding gekregen. Ik voel me veel beter thuis op een akoestische gitaar dan op een elektrische. Ik voel dat beter aan. Dat heeft iets, dat leeft, dat is echt hout, dat werkt.
Lukt het goed om dit te brengen in een grote zaal of buiten?
Dat zou eventueel wel kunnen, dan wordt de installatie gewoon groter. Ik ben voorzien op kleiner. Dat moet in eerste instantie ook de bedoeling zijn. Maar als er iemand een vraag heeft voor een grotere locatie of een buitenbestemming, dan kunnen wij dit aanpassen. Maar dat is in eerst instantie mijn ambitie niet.
Waar droom je dan wel van?
Het is vooral mijn bedoeling om zo veel mogelijk te spelen. Wij willen vooral mensen amuseren en dat ze achteraf zeggen: “het was goed”. Dat doet mij het grootste plezier.
Hoeveel maal repeteren jullie?
Wij komen wekelijks samen. Nu is dat ook nodig om elkaar aan te voelen. We hebben nu wel nog wat tijd, want ons eerste optreden is in april. Maar voor hetzelfde geld kan dat ook volgende week zijn. Maar we zijn er klaar voor. We blijven enkel oefenen om op elkaar ingespeeld te geraken.
Zelf repeteer ik iedere dag. Iedere dag pak ik mijn gitaar vast, zonder kan ik niet. Ik denk toch dat ik anderhalf uur per dag minimum oefen.
Op de Night of the Locals heb je opgetreden. Wat heb jij met de Night of The Locals?
Ik ben zelf een local. The Night of The Locals is iets waar ikzelf de geboorte van heb gekend. Ik was ervan in den beginne bij. We hebben ook alles samengedaan, van de eerste keer in ‘t Kuipke tot toen we de grote tent moesten zetten op het kerkplein. Ik zing ook in de Locals band. The Night of the Locals dat is echt pionierswerk en daar was ik bij.
De nummers die je met Acoustic Bastards zal brengen, zijn die speciaal gekozen?
Ja, eerst en vooral zullen het nummers zijn die ik zelf graag hoor. Daarna heb ik gekeken naar nummers die mensen graag horen. De liedjes moeten zeker toegankelijk zijn voor het publiek. Het is nog altijd de bedoeling dat we een feestje bouwen voor de mensen. Dat het herkenbaar is en dat het haalbaar is, zowel technisch als vocaal. Ik kies nummers die me liggen want een zanger kan niet altijd alles gezongen krijgen.
Heb je zo een voorbeeld van welke nummers dat kunnen zijn?
Dat kan Nederlandstalig zijn zoals bijvoorbeeld Gorki of De Kreuners tot het Engelstalige Metallica. En alles wat daar tussenin zit. Dat is een heel repertoire. Dikwijls moeilijk om te kiezen. We hebben daarom een vaste Play list, die ter plaatse kan worden aangepast al naargelang de vraag van het publiek. Soms is het improviseren. Aanvoelen wat de mensen amuseert en dat is niet iedereen gegeven.
Wanneer is het eerste optreden met Acoustic Bastards?
In april hebben we voorlopig ons eerste optreden. Dat kan ook nog veranderen. Als er morgen iemand belt voor het volgende weekend, dan staan we er. We zijn er klaar voor.
Hoe komt het dat je na een minder actieve periode je nu terug bent gaan focussen op muziek spelen?
Door mijn werk in de veiligheidssector was het vaak niet meer mogelijk om de muziek te combineren met het werk. Ons werk situeerde zich meestal in het weekend. Omdat de optredens ook meestal in het weekend doorgaan was de combinatie niet te doen. Sinds een aantal jaar werk ik voor de overheid en heb ik meer vrije tijd. Dus muziek maken kan weer. Ook heeft het te maken met mijn leeftijd. Ik ben op een moment in mijn leven gekomen dat ik alleen nog wil doen wat ik graag doe. Ik wil ondanks de optredens die er staan aan te komen nog quality time hebben met mijn gezin. Niks moet. Voor het geld doe ik het niet, want als je de materialen, installaties en de instrumenten telt die ik heb gekocht dan weet je dat er met muziek spelen niets te verdienen valt. Het moet gewoon allemaal leuk blijven.
Hoe lang kan een muzikant muziek blijven maken? Wordt een stem oud? Wordt een artiest te oud om te zingen?
Absoluut! Dit jaar gingen we naar Bon Jovi en dat was absoluut niet meer de Bon Jovi van vroeger. Soms geraken artiesten uit de toon. Dat kan liggen aan het gehoor. Maar Tom Jones bijvoorbeeld, die is ook al over de 80, daar hoor je het niet aan, want die heeft nog een stem als een klok. Sommige artiesten gaan ook een akkoord lager zingen, maar dat moet kunnen, dat is geen minwaarde. Maar ik moet wel zeggen van het moment dat ik dat voel, dan stop ik ermee. Voor mij moet het goed zijn. Voor minder doe ik het niet.
Wat zijn de muzikale hoogtepunten geweest in jouw carrière als muzikant?
Eén van de hoogtepunten was met Starfish Nipple op de Vostert feesten. We stonden daar samen op de affiche met The Scabs, Fisher Z en Kim Wild. Wij traden op achter Kim Wild. De tent was gevuld met 2000 man. We hebben die dag de tent plat naar huis gespeeld, iedereen was gewoon aan het meezingen en dat was fantastisch. Dat was een moment in mijn leven dat ik nooit zal vergeten. Het is ook uniek aan de groep dat het steeds feest is als we samen komen. Wij triggeren elkaar, wij amuseren ons en het publiek amuseert zich ook.
Ik heb jou nog ooit weten spelen in een kidsband?
Ja, das waar. Dat was ook leuk. Dat waren soms kippenvel momenten. Ik herinner me nog dat ik op het podium stond met een knaloranje short met een blinkend zwart hemd, bretellen en sneakers. En dan zong ik: “Bob de Bouwer!” en dan riepen de kinderen: “Kunnen wij het maken!” Dat is heel tof. Kinderen zijn eerlijk. De kids stonden steeds vol adoratie naar ons te kijken. Kinderen is een dankbaar publiek. We hebben ooit gespeeld met Starfish Nipple op “Buitenbeen Pop”. Dat is een publiek van mensen met een handicap. Ongelofelijk! Ze stonden daar op ons te wachten. Iedereen dacht trouwens dat ik Sergio was. Tijdens het optreden hadden we publiek meteen mee. Geweldig! Mensen met een handicap zijn zo ongedwongen. Na het optreden moesten wij handtekeningen uitdelen. We voelden ons als wereldsterren. Ik ben thuisgekomen en heb gejankt als een klein kind. Zo had me dit geëmotioneerd. Qua emoties was deze ervaring ook wel top en dit mag ook als hoogtepunt in mijn carrière beschouwd worden.
Voel je je als Local gesteund door Heusden-Zolder? Waar had je het graag anders gezien?
Als Local had ik me toch graag gewaardeerd gevoeld in mijn eigen gemeente. Nu kent iedereen me en men zegt dat Peter Bilterest een goede zanger is. Maar dat heeft zijn tijd nodig gehad. Vroeger werd ik nooit gevraagd. Nu is dat een beetje veranderd. Deuren gaan iets makkelijker open. Maar het kon beter. Ik heb weinig zelfvertrouwen gehad. Nu weet ik wat ik kan en daardoor is mijn zelfvertrouwen gegroeid.
Wat is je favoriete nummer?
Het nummer dat ik enorm graag zing is “To love Somebody” van The Bee Gees. Dat nummer lag me vanaf het begin. Neal Diamond nummers liggen mij goed. U2 en Metallica zing ik ook graag
Heb je nog een droom?
Ik wil zo goed mogelijk en zo veel mogelijk kunnen spelen en mensen kunnen raken met mijn muziek. Ik vind het een eer als iemand tegen me zegt dat hij een kippenvelmoment heeft gehad, dan weet ik waarom ik het doe. Dat stimuleert me om door te doen.
Om Acoustic Bastards te boeken kan je bellen op dit nummer : 0478/555873
12 februari'20
In de spreekstoel met Gulcan Yildirim.
Op zoek naar wie zich in onze gemeente bezig houdt met vrouwen en hun beleving kom ik iemand bijzonder tegen. Gulcan Yildirim. Ze is de bezielster van de Turkse vrouwengroep verbonden aan de Diyanet Moskee. Gulcan is een heel sterke en inspirerende vrouw die anderen weet te motiveren om dingen te doen voor het goede doel. Ik luister naar haar verhaal :
Kan je wat meer over jezelf vertellen?
Ik ben Gulcan Yildirim in ben een mama van 42 jaar. Ik heb een zoon en een dochter. Ik woon 22 jaar in België. Ik ben samen met mijn zussen opgegroeid in Duitsland. Ik ben in België komen wonen na mijn huwelijk met mijn man. Ik werk fulltime als logistieke in woonzorgcentrum Ter Heide. Ik doe mijn werk heel graag. Het geeft me de kans om bezig te zijn met mensen. Ik voel dat ik goed werk doe en ik blijf de Nederlandse taal oefenen. Het geloof is voor mij heel belangrijk. Het geloof is hoe ik mij gedraag, hoe ik mij kleed en wat ik eet maar ook dat ik goede dingen doe voor anderen. Er zijn dus dingen die ik voor mezelf moet doen, maar ook dingen die ik voor de buitenwereld moet doen.
Jij bent in Duitsland naar school geweest en je bent daar ook opgegroeid, dus ik neem aan dat je goed Duits kent. Was dat dan ook makkelijker om Nederlands te leren als je in België kwam wonen?
Eigenlijk niet. Ik verstond het Vlaams ondanks mijn Duitse talenkennis niet. Ik vond dat in het begin ook heel erg moeilijk dat ik de taal niet kende. Ik wilde kost wat kost Nederlands leren. Ik ben dan modules Nederlands gaan volgen eerst in Heusden bij ‘De Koepel’ en daarna in Hasselt. Mijn man spreekt perfect Nederlands. Dus sprak ik Nederlands met hem om te oefenen. Hier staat ook heel vaak Nederlandstalige tv op. Ik ben fier op het feit dat mijn kinderen perfect Nederlands spreken. Ik heb hen ook mijn moedertaal geleerd, want ik vind het natuurlijk ook belangrijk dat ze Turks kunnen spreken met hun familie. Ikzelf sprak perfect het Duits in mijn kindertijd. Ik dacht zelfs in het Duits en als ik kwaad was, was dat in het Duits. Ik heb de Duitse taal graag gesproken. Ik sprak Duits met mijn vriendinnen en met mijn zussen. Het was destijds logisch dat wij Duits spraken en er werd op school geen Turks gesproken. Dat bestond niet.
Jij hebt samen met anderen een Turkse vrouwenvereniging opgericht. Kan je me even zeggen hoe dit in zijn werk ging?
Sinds drie jaar hebben wij een vrouwengroep in Heusden-Zolder. Onze vrouwengroep is verbonden aan de Turkse Moskee Diyanet. Zoals je ook vrouwenverenigingen hebt die verbonden zijn aan de kerk zijn wij verbonden aan deze erkende moskee. De moskee in Heusden-Zolder was immers de eerste erkende Diyanet moskee in België en bestaat al van in de jaren ’60. De Diyanet vrouwen, maar ook de moskee willen een brug slaan tussen de twee culturen door ook Belgische mensen te betrekken in onze werking, zoals bijvoorbeeld tijdens de vredeswake. We hebben ook een Iftar bijeenkomst georganiseerd en Belgische mensen uitgenodigd. Wij moeten kunnen samenleven. Al hebben we over sommige dingen een andere mening.
Hoe heb je de Turkse vrouwenvereniging opgericht?
Ik ben jaren geleden actief geweest in de Turkse vrouwenvereniging, maar dat was niet zo groots. Ik ben er dan ook even mee gestopt, maar het wel vanop afstand blijven volgen en blijven steunen. Op een gegeven moment werd ik aangesproken door een aantal Turkse vrouwen om de Turkse vrouwenvereniging terug leven in te blazen. Men vond dat ik ervaring had om dit te doen. Ik wist dat er me een moeilijke taak op mijn schouders werd gelegd. Maar ik voelde genoeg steun om te starten. We zijn nu met 12 vrouwen.
Van welke leeftijd zijn de vrouwen binnen jullie vrouwengroep?
Ik ben de oudste, de andere vrouwen zijn allemaal jonger dan mij. Maar wij krijgen veel hulp van ‘de ouderen’. We hebben vrouwen die al jaren helpen en nooit nee zeggen. Zoals de eetdagen bijvoorbeeld, daar worden we dan door de oudere vrouwen geholpen.
Welke activiteiten doen jullie als vrouwengroep?
Wij werken vooral voor het goede doel. Wij houden eetdagen, ontbijten, speeldagen. Door deze activiteiten te organiseren zamelen we geld in en dat wordt dan gebruikt om te besteden aan een goed doel. God heeft ons veel gegeven en wij moeten ons hiervan bewust zijn. We moeten niet nog meer willen hebben. Het is goed om wat we hebben te delen. We moeten kunnen geven en dat doen we ook, zelfs als er weinig is. Zo hebben we waterputten geplaatst in Zimbabwe. We hebben voedselpakketten samengesteld voor minderbedeelden in de omgeving, maar ook voor mensen in Afrika. We hebben ook al geld gegeven aan Sint-Vincentius.
Hoe kiezen jullie een goed doel?
Dat komt toevallig naar ons toe. Zo was mijn man een aantal jaar geleden naar een offerfeest in Zimbabwe. Hij was daar als vrijwilliger om te helpen met vlees uit te delen. Hij heeft op dat moment gezien dat de mensen daar niets hebben en toch gelukkig zijn. Toen hij terugkwam uit Zimbabwe vertelde hij me dat mensen geen water hebben. Men doet er één dag over doen om water te gaan halen. De hele dag zijn ze met water bezig. Zo zijn we op het idee gekomen om een waterput te laten boren in dat dorp en dat is gelukt.
Hoe hebben jullie dat dan aangepakt? Want ik vermoed dat dat niet eenvoudig is.
Mijn man heeft sinds zijn bezoek in Zimbabwe wat mensen leren kennen waarmee hij contact heeft gehouden. We sturen het geld via de rekening door naar deze persoon en hij regelt ginder alles. Elke stap die er gezet wordt om de waterput te boren wordt vastgelegd op foto’s. Dus we kunnen alles goed opvolgen van hieruit.
We hebben ook ooit voedselpakketten bezorgd aan de mensen van het dorp. Daar hebben we ook foto’s van. We hebben de pakketten daar laten maken. Dat was een dure onderneming. Het transport bijvoorbeeld is erg duur. Wij hebben voor dat project 10.000 euro betaald. We hebben een aantal eetdagen georganiseerd en zo het geld bijeengekregen. Een put laten boren kost 4500 euro. We willen er dan ook zeker van zijn dat er met goede materialen wordt gewerkt zodat de put er voor lange tijd staat. We kunnen ook al een put laten zetten voor 1000 euro, maar wij willen zeker zijn van de kwaliteit en leggen daarom graag wat meer geld uit. Het heeft geen zin als een put na 3, 4 jaar geen water meer geeft. Water heb je nodig en voor altijd.
Hoe vaak komen jullie samen met de Diyanet vrouwen?
Wij komen spontaan bijeen. Je moet weten dit is vrijwillig werk en alle vrouwen van de groep gaan werken. Wij spreken alles af met whats app berichtjes. Er wordt gebrainstormd, we spreken af welke activiteit we gaan doen en de taken worden verdeeld. Er maakt iemand de affiche. Iemand bespreekt de zaal enzoverder. Het gebeurt weleens dat wij samen komen om de laatste dingen te bespreken.
Laatst hadden wij nog een vrouwenfeest en de zaal was afgeladen vol. We hebben een tombola gedaan. We hebben inkom gevraagd en iets voor het eten en de drank. Daarenboven was het een fijne avond onder vrouwen en dat is ook belangrijk. Want samenkomen met vrouwen is therapie. Je maakt verbinding. Je maakt plezier. Je praat wat met elkaar en je vergeet de alledaagse beslommeringen. Dat is gewoon leuk. Je wil van die momenten genieten en dat lukt ook. Je krijgt daar energie van.
Weet je al welk jullie volgende sponsorproject zal zijn?
Op nieuwjaarsavond was ik het nieuws aan het kijken en opeens zag ik een nieuwsbericht over hongersnood in Zimbabwe. Net op die avond worden hier duizenden euro’s aan vuurwerk uitgegeven. Dat raakt me dan! Ik heb dan meteen mijn gsm genomen en naar de vrouwen een bericht gedaan: “Kijk eens dames wat ik nu zie, het is weer tijd voor voedselpakketten in Afrika”.
Iedereen doet altijd enthousiast mee. Onze dames in de Diyanet vrouwengroep zijn 1 voor 1 sterke persoonlijkheden. Iedereen heeft een bijzondere kwaliteit.
Is er een structuur in de Diyanet vrouwengroep?
Iedereen heeft zo een beetje zijn taak. Ik kan niet alles zelf doen. Ik ben de Voorzitter en hou ook het geld bij. Ik ben dus ook de penningmeester. Dan is er nog iemand die de administratie doet, iemand die de affiches maakt, een fundraiser en zo heeft iedereen een beetje zijn taak. Het is niet zo dat ik alles beslis. Ik gooi dingen in de groep en we proberen tot een compromis te komen. Vaak stemmen we dingen en de meerderheid wint. Alles wat we beslissen moet gedragen zijn door de groep. Het mooie aan de groep is ook dat we heel open zijn naar mekaar. We kunnen veel tegen mekaar zeggen en er is vertrouwen. Dat werkt heel goed. Openheid en eerlijkheid is belangrijk. Wij zijn zusters en we proberen elkaar te helpen.
Wat wil je nog voor jezelf bereiken?
Ik wil graag nog studeren en bijleren. Ik wil werken gaan. Deel uitmaken van de gemeenschap. Ik ben heel empathisch, ik heb het omgaan met mensen in mij. Mocht ik nog de kans krijgen om een opleiding in die richting te doen, dan zou ik dat met beide handen aannemen.
05 februari'20
In de spreekstoel met Brigitte Thijs
Het Zebrahuis, het witte huisje in de Waterleidingstraat. De zebra, het wilde paard dat afkomstig is uit midden en het zuiden van Afrika en hier staat als symbool voor diversiteit, vind ik een super gekozen dier. Een dier dat naast zijn diversiteit kracht en verbinding uitstraalt. Ik ben weleens benieuwd wat er allemaal gebeurt in dat Zebrahuis. Zo komt het dat ik oog in oog zit met Brigitte Thijs. Ze weet alles over het Zebrahuis, want ze was er van in het begin bij (1990).
Wat beweegt er hier op het moment allemaal onder het dak van het Zebrahuis?
In het Zebrahuis komen heel wat groepen wekelijks samen. Zo hebben we op maandag de creagroep. De vrouwen van de Cité (vooral van Onder de Poort en Mommeplas) komen hier dan samen om te handwerken. Er wordt dan ook thee geschonken en lekkers erbij gegeten. Dit is een open groep en iedereen is welkom. Op dinsdag hebben we de groep Vriend en Taal. Tijdens de ‘Vriend en Taal’ bijeenkomsten kunnen anderstaligen samen met Nederlandstalige vrijwilligers hun Nederlands oefenen. Er zijn vier vrijwilligers die dit draaiende houden.
Op woensdagnamiddag is er taalstimulering voor kinderen van 5 tot 8 jaar. We zijn dan op een speelse manier bezig met de Nederlandse taal.
Op maandag om 17 uur ga ik naar het CVO en daar maken we de kinderkrant ‘Crocodils’. Dit is voor kinderen vanaf 9 jaar en het krantje is voor alle kinderen van de lagere school.
Het kinderkrantje Crocodils is iets wat iedereen kent in Heusden-Zolder. Hoe gaat dit in zijn werk?
Zoals ik al zei ga ik op maandagavond naar het CVO in Zolder. Daar heb ik een groep van 15 kinderen. We leren de kinderen hoe ze rond hun artikel moeten werken en er komt van alles bij kijken zoals het blind typen. Er wordt geïnterviewd en nog zoveel meer. Belangrijk hierbij is dat kinderen met taal bezig zijn. De kinderen mogen zelf hun artikel kiezen. Ze moeten bij interviews zelf hun vragen uittypen, het interview afnemen, de antwoorden opschrijven en dat in een goed artikel gieten. Dit is iets van henzelf, waar ze fier op mogen zijn en wat hun zelfvertrouwen geeft. Alle vaardigheden die nodig zijn om de Nederlandse taal goed te beheersen komen hierbij aan bod. Dinsdag hebben we een groep Crocodils in het Zebrahuis en op woensdag in Halhei. Elke groep bestaat uit maximum 15 kinderen en elke groep maakt 4 kranten per jaar. Vanuit de kinderkrant nemen we ook deel aan activiteiten van Natuur en Wetenschap. Dit zijn uiteraard activiteiten rond de natuur en rond wetenschap.
De jongeren kunnen terecht bij vzw Arktos. In de wijken Cité (Onder de Poort, Mommeplas) en Lindeman en organiseert men jongerenwerking via vzw Arktos Men gaat vooral verbindend aan de slag. Jongeren verbinden met zichzelf en met anderen zoals bijvoorbeeld de buurtbewoners en men werkt er aan het positief zelfbeeld van de jongeren.
Ook zijn er wijkvergaderingen met de bewoners en de diensten. Er zijn soms verzuchtingen en die kunnen de bewoners dan kwijt aan de juiste mensen. Een verkeersdeskundige wordt uitgenodigd, iemand van de dienst grondgebiedzaken, het OCMW, de Kantonnale Bouwmaatschappij, de schepen verantwoordelijk voor de wijken, de wijkagent, enzovoort. We werken met de methodiek wijkontwikkeling en gebruiken een grote luchtfoto van het gebied waar de vergadering over gaat. Elk levensdomein heeft een bepaalde kleur, zo staat blauw voor verkeer. Bewoners schrijven de problemen, ideeën op een blauw kaartje en leggen dit op de luchtfoto op de plaats waar het over gaat. Zo zijn er verschillende levensdomeinen en verschillende kleuren. Ideeën, oplossingen worden ter plaatse besproken en iedere deskundige kan onmiddellijk reageren met wat kan en wat niet kan. Zo kunnen we heel erg kort op de bal spelen. Zo komen we tot een wijkplan van 1 of 2 jaar. We maken ook tweemaandelijkse wijkkranten met informatie, maar zeker ook van wat er ondertussen gebeurde met de wijkplannen.
In mei maken we elk jaar een ‘groenkrant’. Dit jaar is het thema afvalvrij leven. We organiseren groenactiedagen met workshops voor de kinderen en de ouders. We organiseren opruimacties in de wijken met de kinderen en eventueel de ouders. We blijven permanent sensibiliseren rond de afvalproblematiek.
Ik sta versteld van wat jullie allemaal doen in het Zebrahuis. Hoe zien jullie de bomen door het bos?
Wij vertrekken altijd van wat er gebeurt in de wijk. De wijkplannen zijn ons vertrekpunt. Wat de taalstimulering met de kinderen betreft zie ik nog steeds dat er veel taalachterstand is. Dertig jaar geleden zijn we hiermee begonnen en spijtig genoeg zijn we nu nog steeds bezig met het stimuleren van de taal. We zien heel veel gezinnen van Turkse origine waar men perfect Nederlands praat, maar bij velen is dat nog spijtig genoeg niet zo en vaak ligt dit aan verschillende factoren. Wonen ze in een wijk met een monocultuur? Wonen de grootouders bij in huis? Spreken de ouders allebei Nederlands? Gaan ze naar een sport- of andere vereniging?... We proberen zoveel mogelijk op dingen in te gaan die er al zijn en die leven in de wijken. Door de jaren heen hebben we gezien dat we het meeste succes oogsten met zaken die gedragen zijn door de bewoners. Zo hebben we in het verleden ooit dingen georganiseerd die niet voldoende aansloten bij de leefwereld van de wijkbewoners.
Hoe zit het met eenzaamheid op de Cité?
Eenzaamheid binnen de Turkse gemeenschap komt weinig voor. Ze verenigen zich op verschillende manieren. Zo heb je bijvoorbeeld de Turkse Gun groepen, dit zijn groepen waar vriendinnen maandelijks samenkomen om samen te eten en telkens aan één iemand van de groep een bepaald geldbedrag geven. Heel wat vrouwen komen ook samen om de Koran te lezen. Er zijn een aantal creagroepen. Heel wat vrouwen gaan regelmatig samen ontbijten op de Koolmijnlaan en dit is ook weer een sociale gebeurtenis. Er zijn ook een aantal heel sterke vrouwen binnen het Turkse verenigingsleven die vrouwengroepen oprichten en hier activiteiten mee doen. Dit zijn allemaal voorbeelden van hoe de Turkse gemeenschap zich verenigd en hoe zij eenzaamheid uitsluiten.
Wat kan jullie rol als wijkcentrum zijn bij dit verenigingsleven van de Allochtone gemeenschap?
Er is een Turkse vrouwengroep van Diyanet, die ook een vestiging heeft op de Koolmijnlaan. Het Turks Belgisch Cultuur- en Ontmoetingscentrum. Samen met hun hebben wij de Babbeldoos opgestart en dit bestaat nog steeds. De Babbeldoos organiseert taalstimulering voor 4-5 jarige kleuters. Ook proberen wij praktische ondersteuning te bieden aan deze groepen. Soms komen ze raad vragen over hoe ze dingen moeten aanpakken.
Na 30 jaar gewerkt te hebben in het Zebrahuis en heel wat ervaring te hebben, stel ik me de vraag of je het, met te weten wat je nu weet, het anders zou aanpakken?
Nee, we zijn heel blij met hoe we het hebben aangepakt. We zijn destijds gaan kijken in Deventer, van daar kwam de methodiek wijkontwikkeling die we vandaag toepassen. Met de informatie die we daar kregen zijn we dan hier er op onze manier mee aan de slag gegaan. We zijn de wijken gaan verkennen. Wie zijn de mensen? Welke problematieken heersen er? Welke werkingen zijn er al? Wat bestaat er al? Stilletjes aan zijn we ons gaan inbedden in al deze werkingen en hebben we een sociale kaart gemaakt. Zo wisten we heel goed wat er leefde in de wijk, welke behoeften er waren en welke dingen gedragen zouden worden door de bewoners van de wijk. Ik denk dat we als Zebrahuis fier mogen zijn op onze positieve inbreng die we steeds hebben gehad in het integratiebeleid in Heusden-Zolder. Ik ben heel blij met wat we hebben verwezenlijkt en kijk uit naar wat er nog gaat komen.
29 jan'20 In de spreekstoel met Johny Wijnants
Volkstuintjes in Heusden centrum
Volkstuintjes … het blijft me boeien.
Als ik met mijn fiets langs de volkstuintjes rijd dan vraag ik me af wat deze mensen drijft.
Als je hen bezig ziet met spitten, wieden en planten dan lijkt het weleens op een feest op landbouwgrond. Samen tuinieren op een stukje land dat niet aan je huis ligt, Thermossen met koffie en brooddozen met boterhammen op een tuintafel en na het harde tuinwerk samen keuvelen in de zon. Ik wil er alles over weten en ik ga op zoek naar de mensen die zich bezighouden met de volkstuintjes in Heusden-Zolder. Zo kom ik terecht bij Johny Wijnants. Hij zal me alles vertellen over de volkstuintjes in Heusden-Zolder.
Hoe en wanneer hebben de volkstuintjes een start genomen in Heusden-Zolder?
Eigenlijk leefde het idee van de dorpstuintjes al lang in de dorpsraad van Heusden Centrum en daar heeft het ook zijn ontstaan gevonden. Vooral Julien Maebe, die destijds voorzitter was van de dorpsraad heeft jarenlang geopperd om te starten met volkstuintjes. Daarna kwam er een locatie ter beschikking, namelijk één op de zijstraat van de Schootstraat. We zijn er toen met z’n vieren opgesprongen om het project volkstuintjes te trekken. De werkelijke opstart van de volkstuintjes heeft plaats gevonden in de lente van 2018.
Wat is de bedoeling van de Volkstuintjes?
Eigenlijk gaat het over gezond groenten kweken. We gaan te werk rond de methode van ‘Veld’ of ‘Tuinier’, dit zijn twee organisaties die ons inspireren en die biologisch te werk gaan en niet spuiten met chemicaliën. We willen het perceel opsplitsen in individuele tuintjes van een halve are of een aar en de mensen mogen dan naar hun zin groenten kweken, de enige voorwaarde is niet spuiten. Wat we ook suggereren is het teelplan volgen. Dit wil zeggen dat je het perceeltje best opdeelt in 6 stukken en dat je jaar op jaar opschuift om alzo bepaalde ziekte te voorkomen of te slim af te zijn. Deze informatie krijgen de volkstuiniers door een workshop of door het volgen van vormingsreeksen, die trouwens gratis zijn.
Er bestaan ook handige handboeken die de nodige informatie hieromtrent kunnen geven. Wij willen de mensen die niets van tuinieren kennen en die toch groene kriebels hebben met raad en daad bijstaan om te lukken in hun volkstuintje. Bij de volkstuintjes hebben we ook nog de mogelijkheid om percelen te gebruiken voor gemeenschappelijk gebruik. Het mooie aan deze gemeenschappelijke delen is dat we er geraamtes van serres hebben staan. Daar moet je alleen plastic voor kopen, het erover trekken en dan heb je een serre. In functie van hoeveel mensen zich aanmelden gaan we kijken hoeveel serres we gebruiksklaar kunnen maken om ook eventueel onder plastic te kunnen telen.
Jullie zijn dus in het voorjaar van 2018 begonnen met de volkstuintjes.
Hoeveel mensen hebben zich toen meteen aangemeld om te beginnen met een volkstuintje?
We zijn begonnen destijds met de vier trekkers, in het najaar van 2019 zijn er nog 3 mensen bijgekomen die hun tuintje reeds ingericht hebben voor de lente. Sint Vincentius is eveneens geïnteresseerd om 3 percelen te laten bewerken door mensen die behoefte hebben aan de groentjes en die daar groenten voor hunzelf kunnen kweken. Er zijn ook gesprekken geweest met Het Weyerke om eventueel met bewoners te komen tuinieren onder begeleiding. Verder proberen we nog andere diverse groepen aan te trekken.
Hoeveel percelen zijn er om als volkstuintje aan te bieden?
We kunnen gemakkelijk met 25 individuele tuintjes werken. Het stuk is bijna één hectare groot en we hebben dan ook nog de serres. We zouden het leuk vinden om met 25 mensen op dezelfde golflengte te kunnen staan. 25 mensen op één lijn krijgen, dat is nog mogelijk. Maar 50 mensen, die capaciteit is er ook, maar dat is al moeilijker. Dus laat ons eerst maar eens beginnen met 25, dat lijkt me voor te beginnen genoeg.
Welke troeven heeft het perceel?
Er zijn heel wat troeven. De begeleiding die je krijgt bij het telen van planten is er zeker één. Het perceel heeft een grote hangaar waar de materialen in kunnen opgeborgen worden. Aan deze hangaar is er water en elektriciteit. Op het gezamenlijke stuk zou er kunnen samengewerkt worden aan bijvoorbeeld een bloemenweide, waar er een imker zou kunnen aangetrokken worden of aan een pluktuin van bloemen. We zouden er aan wijnbouw kunnen doen of er frambozen en blauwbessen kunnen kweken. Dit zijn allemaal ideeën die we hebben, maar waar we handen voor nodig hebben en dit zijn ideeën waar de groep moet achter staan. Samen compost maken dat is ook zoiets wat leuk zou zijn om samen te doen.
Je zegt de visie is om biologisch te tuinieren, maar zijn er nog andere dingen waarom de bewoners in Heusden-Zolder een volkstuintje moeten nemen? We proberen ook het bodemleven te respecteren. Door de grond te gaan woelen in plaats van te spitten geven we de beestjes in de grond veel meer kans. Wat ook een doel zou zijn is dat we biologische zaden gaan gebruiken. We willen mensen aanzetten tot gezond leven, niet alleen door biologische groenten eten, maar ook door buiten te komen om in hun tuintje te werken. Bewegen is belangrijk, waarom dan niet in jouw eigen tuin? En wat zeker ook belangrijk is, is het verbinden van mensen. Mensen met verschillende achtergronden samenbrengen in de volkstuintjes om samen iets te doen. Mensen van andere culturen erbij halen om elkaars groenten te leren kennen. We willen het er gezellig maken zodat het een leuke plek wordt om naar toe te komen. Dit zijn allemaal verwachtingen die we moeten proberen waar te maken.
Stel dat ik geïnteresseerd ben in een volkstuintje. Wat gaat mij dat kosten?
Een volkstuintje van een halve aar kost 25 euro per jaar, voor één aar is het dan 50 euro. Daarbij komt dan nog de aankoop van de zaden en een minimum aan materiaal. Er kan altijd gekeken worden welk materiaal door wie aangekocht wordt en dan kunnen materialen ook uitgewisseld worden. Er is ook wel een werkgroep binnen ‘Veld’ die ons leert onze eigen zaden te winnen. Zaden zijn zo duur niet. Vaak is een pakje te veel voor één tuintje en dan kan dat ook uitgewisseld worden.
Hoeveel tijd gaat er in een tuintje van een halve aar?
Het is best dat je het tuintje éénmaal in de week bezoekt en er een uur tot anderhalf uur in werkt. We hebben dan ook nog wel die gezamenlijke momenten, waar we samen komen om compost te maken. De tijd is moeilijk in te schatten want in de lente is het natuurlijk drukker. Als je jezelf eraan houdt om regelmatig wat te komen werken in je tuintje dan heb je zoveel werk niet meer. Het tuintje bijhouden is wel belangrijk, zodat het niet overwoekerd en zodat je de zaden van jouw onkruid niet laat overwaaien naar de buur. We willen niet te veel tijd steken in vergaderen, daar zal niet zoveel tijd aan gespendeerd worden. We willen vooral vooruit met de tuintjes.
Met wie neem je best contact op om je een volkstuintje aan te schaffen?
De contactpersoon voor de volkstuintjes is Julien Maebe. Zijn contactgegevens zijn:
Gsm nummer: 0496522895 Email adres : julienmaebe@gmail.com
22 januari '20
Met ‘The Night of the Locals’ in het verschiet spreek ik deze keer af met Robert Quintens hier op de foto met zijn zoon Teun. Robert die nu in Houthalen woont zakt even af naar het buurthuis in Boekt voor een interview. Robert voelt zich dadelijk thuis, want eigenlijk is hij in Boekt opgegroeid. Robert is een creatieveling. Een man met gevoel en verbeelding. Een kunstenaar. Hij vertelt me dat absolute vrijheid de basis is voor een creatieve geest. En daar ben ik het volledig mee eens!
Mijn nieuwsgierigheid achterna, ga ik op zoek naar de innerlijke kracht die deze man gebracht heeft waar hij nu staat. Ik kreeg zijn bijzonder verhaal te horen … Robert is een specialist in publiciteitsschilderwerken. Hij begon in het begin van zijn carrière met het beschilderen van reclamewanden op voetbalvelden. Hij is daarna via, via terecht gekomen in de formule 1 wereld en hij is daar nu een gewaardeerd en onvervangbaar publiciteitsschilder.
Kan je een beetje duiden wat je doet op zo een formule 1 circuit?
Ik maak publiciteitsschilderingen op de grond. Op het racecircuit of erlangs. Ik krijg mijn opdrachten via plannetjes van de sponsors met een aantal logo’s. Daarna ga ik kijken hoe groot de tekst moet zijn. Er zijn plaatsen geweest waar de tekst 80 meter lang was en 20 meter hoog. Om het overzicht te bewaren over zo een groot project moet ik dan gebruik maken van stretchen, maar ik teken vooral alles zelf uit. Vaak krijg ik een logo op A4 formaat, ik doe alles maal zoveel en dan begin ik met mijn houten lat alles uit te tekenen en te plakken.
Hoe ben je ertoe gekomen om dit werk te gaan doen?
Als klein kind tekende ik erg graag. Op heel wat tekenwedstrijden behaalde ik prijzen en mijn ouders werden steeds gestimuleerd om mij naar de kunstacademie te laten gaan. Maar onze pa, van den oude stempel, vond dat ik ne stiel moest gaan leren. Ik ben dan in de vakschool in Beringen afgestudeerd in een technische richting, metaalbewerking. Ik heb daar echter nooit werk in gezocht. Dat was niet wat ik graag deed. Ik ben daarna wat gaan werken op fabrieken aan de band en ik ben ook heel lang werkloos geweest tot er een publiciteitskantoor in Hasselt me vroeg of ik voor hen wat publiciteit wilde gaan schilderen op wanden. Zo is het dus begonnen. Stilaan kwam ik dan in de wereld van de formule 1 terecht.
In die ‘wereld’ terecht komen lijkt me niet eenvoudig. Heb je daar speciale dingen voor moeten doen?
Nee helemaal niet. Het toeval kwam zo uit. Ik heb op het circuit van Zolder ook een aantal schilderingen gemaakt en men vond goed wat ik deed. Men heeft me echt gekozen omdat ik goed ben in wat ik doe. Men apprecieerde mijn werk en ik werd daar zelfzeker door. Zo ben ik gegroeid. Mijn droom was altijd de wereld te kunnen zien. En door mijn job kan ik dat. Ik vind het zo leuk wat ik doe.
Naar welk formule 1 event kijk je speciaal uit in het buitenland?
Japan vind ik heel leuk. Het is een prachtig landschap en de mensen zijn er bijzonder vriendelijk. Ook Singapore kan ik wel appreciëren. Naar Australië ga ik dit jaar voor het eerst, dus dat moet ik nog ervaren. Behalve in Monaco en Australië ben ik overal geweest. Nederland en Vietnam komen er dit jaar bij. Maleisië valt weg. Het seizoen begint vanaf 15 maart in Australië en eindigt op 29 november in Abu Dhabi.
Hoeveel dagen blijf je op één plek om jouw werk te doen?
Ik verblijf op elke plek een week. Ik vertrek gewoonlijk op een zondag en ik mag pas terug vertrekken op het moment dat de race start. Soms komt de opdrachtgever op het laatste moment nog met een logo van een sponsor die er nog even bij moet. Dat kan op de meest onmogelijke uren zijn, bijvoorbeeld ’s nachts om 3 uur, nog voor de wedstrijd begint. Zo kan ik een anekdote vertellen van een opdracht in Italië, Monza, daar was een kunstenaar begonnen aan een schildering van een kunstwerk voor Ferrari en die kreeg dat niet af. Toen zijn ze mij komen halen met een scootertje om de kunstenaar te helpen. Uiteindelijk, voor de wedstrijd begon was het kunstwerk in 2 verschillende stijlen af. Het bovenste stuk door de kunstenaar en het onderste stuk van mij.
Je bent niet alleen publiciteitsschilder voor formule 1, maar je bent ook de vader van ‘The Night of the Locals’ in Zolder die weer plaats vindt aanstaande zaterdag. Hoe lang bestaat dit event?
Dit jaar is de 23ste keer dat we het organiseren. 23 jaar geleden besloot ik met mijn vriend Ludo Hulsmans een festival te organiseren in de winter. Het was de bedoeling om lokale muzikanten samen te brengen om alzo groepjes te vormen en samen te spelen. Het moesten geen vast groepjes zijn, dat was aanvankelijk niet de bedoeling. Het is dan nu wel uitgegroeid naar een evenement waar bandjes komen optreden. Bandjes krijgen een podium, het materiaal en het publiek en komen dan hun ding doen. De muzikanten treden vrijwillig op en nemen hun aanhang mee. De inkom bedraagt 7 euro en die prijs kunnen we zo laag houden net omdat de bands niet hoeven betaald te worden. Dit jaar staan er 7 groepen op het programma.
De Locals is nu uitgegroeid tot een groot volksfeest. Mensen hebben elkaar lang niet meer gezien, komen naar de Locals en zien elkaar weer eens terug. Dit is een vorm van verbinden en dat is belangrijk. Zelf speel ik op ‘The Night of the Locals’ met mijn eigen band, The Locals Band. Muziek is een passie. Ik heb het schilderen mezelf aangeleerd, maar ook het gitaar spelen.
Hoe maak je een selectie in de bands die zich aanmelden?
Maak je een keuze naar kwaliteit of heb je andere strategieën? Nee hoor, als het vol zit, zit het vol. Wij hoopten wat meer jongeren aan te trekken. Deze moeten we vaak overtuigen. ‘The Night of the Locals’ is ook niet alleen bedoeld voor groepen. Er zou er daar perfect iemand een ‘one man-show’ mogen komen geven, maar dat is nog niet gebeurd. We trekken deze mensen op dit moment ook niet aan. Er komen vooral rockbandjes. Ik droom ervan om meer variatie te krijgen op de volgende Locals.
Waar droom jij verder nog van? Ik zou het niet weten. Ik heb alles waar ik van droomde verwezenlijkt. Ik wil zo nog doorgaan, want ik ben al serieus over de 60 en ik hoop dat mijn gezondheid het toelaat nog heel lang door te gaan. Het werk heeft me jong gehouden. Werk wat je graag doet houdt je jong! Ik heb zo mooie plekjes op de wereld mogen zien. Ik ben een tevreden mens.
Wat wil je nog kwijt aan de mensen van Heusden-Zolder?
Probeer je doel na te streven. Als je echt wil dan kan je je dromen waar maken. Gebruik jouw talenten, dan moet je geen moeite doen om perfect te zijn in dat wat je doet. Ik word stil van deze wijze raad van Robert. Geen enkel filosoof zou het beter kunnen zeggen. Robert is een open en eigenzinnig man, die altijd probeert het beste uit zichzelf te halen. Wij mogen fier zijn op zo een Heusden-Zolderaar.
https://www.facebook.com/nightofthelocals/
15 januari 2020,
Vanavond trek ik naar Berkenbos. Ik heb daar een afspraak met Paul Coolen. Paul is vooral bekend als “De Apotheker”. Sinds enkele jaren heeft Paul zijn apothekersjas aan de haak gehangen om zich met andere dingen bezig te houden. Paul zet zich graag in voor mens en omgeving en werd zo voorzitter van De Koepel en van de fietsersbond Heusden-Zolder. Paul geeft aan dat hij nog heviger bezig is dan vroeger, maar dan met de dingen die hij echt graag doet. Door ecologisch te leven beweert hij nog meer tijd te hebben, gezonder te zijn en meer energie te hebben om alles wat hij wil doen samen met anderen te verwezenlijken.
Ik luister naar zijn verhaal …
Wat was de insteek om te beginnen met een fietsersbond in HZ?
Paul beantwoordt mijn eerste vraag met een vraag aan mij:
” Hoeveel mensen die rijden op de Koolmijnlaan zijn lokaal vervoer en hoeveel rijden er door Heusden-Zolder om naar een andere gemeente te gaan?”
Ik probeer me de situatie voor te stellen, want ook ik sta vaak met mijn auto aan te schuiven op de Koolmijnlaan. Ik antwoord Paul met het cijfer 10%. Volgens mij zijn 10 % van de autorijders op de Koolmijnlaan mensen die een rit doen van minder dan 7 km.
Paul corrigeert me en zegt het zijn er 20% en zegt dat ik er verdomd dicht bij zit, maar ja wat wil je … aan mezelf ken ik de hele wereld en toch weet ik dat Paul gelijk heeft. Ik laat hem verder mijn vraag beantwoorden …
We willen allemaal een zuivere lucht, een veilige omgeving, minder file, minder geluidsoverlast, een betere gezondheid, niet?
Wel als je weet dat het autoverkeer in onze gemeente zeker voor meer dan 50% zuiver lokaal verkeer is van minder dan 3km dan weet je genoeg. Op de Koolmijnlaan, Brugstraat en Guido Gezellelaan rijdt slechts 20% van het autoverkeer door Heusden zonder te stoppen. Zo weet je wie de files veroorzaakt, wijzelf. Onze kinderen laten we niet gemakkelijk alleen met de fiets naar school rijden want er zijn te veel auto’s. We zijn te bezorgd voor onze kinderen. Dit vormt een vicieuze cirkel.
Welnu, ons hoofddoel is de inwoners te motiveren meer met de fiets of te voet te gaan. Als fietsersbond willen wij samen met de gemeente het autoverkeer doen dalen met minstens 25% tegen 2025, het einde van dit gemeentebestuur, actie 25/25 dus.
Ik neem mijn fiets altijd voor afstanden van minder dan 7 km. Natuurlijk hebben we ook een (elektrische) wagen maar die laten we liefst staan. Heusden-Zolder op de fiets krijgen lijkt me niet zo een eenvoudige opdracht. Op welke manier denk je mensen te kunnen inspireren om vaker de fiets te nemen?
Dit is inderdaad niet eenvoudig.
We hebben een sterke stuurgroep binnen de Fietsersbond, we werken goed samen met de gemeente, we communiceren veel… Dit helpt maar zelf het goede voorbeeld geven nog meer.
Wist je dat het slechts 7-8% van de tijd regent in Vlaanderen?
Het is dus bijna altijd droog. Ook in de winter krijg je het spontaan warm door aangepaste kleding en de beweging zelf. Verder heb je veel meer sociaal contact en geniet je van de omgeving. Ik zou hierbij alle burgers van Heusden-Zolder willen oproepen om zoveel mogelijk de wagen te laten staan voor de korte afstanden en de fiets te nemen of te voet te gaan.
Ook voor de winkels zou dit een goede zaak zijn want elke fietser is een auto minder. Je gaat toch geen brood van 500g halen met een wagen van 1,5 ton?
Als we met de fiets gaan is er geen uitstoot en we moeten niet parkeren. We zouden het STOP-principe in gedachte moeten houden, nadenken over onze verplaatsingen, eerst gaan we stappen, dan gaan we trappen, dan nemen we het openbaar vervoer en pas dan nemen we onze personenwagen. Ikzelf heb een elektrische wagen, maar een elektrische wagen is een goede wagen als je er niet mee rijdt.
Een voorbeeld hiervan is de actie tegen zwerfafval. Er worden heel veel acties rond zwerfvuil opgezet, denk aan de World Cleanup Day of de Mooimakers en die hebben succes, omdat ze gedragen zijn. Een papiertje weggooien dat doe je zomaar niet meer. Maar hiertegenover staat het zwerfstof dat wij dagelijks uitstoten via onze uitlaatpijp van de wagen. Daar heeft niemand last van maar daar weegt dat papiertje dat op de grond ligt niet tegen op want dat kan je oprapen en in de vuilbak gooien. Tegen zwerfstof doe je niets. Dat is niet op te vangen en we zijn gedoemd om het in te ademen.
Welke fietsreizen heb je tot nu toe gemaakt?
Welk was de meest opmerkelijkste fietsreis? Wat zit nog in de pijplijn of weet je al wat het volgend jaar zal worden?
Dit zijn er al heel wat geweest: de meeste landen van Europa, onlangs nog van Kopenhagen tot Istanboel. Buiten Europa: Turkije, Palestina, USA (2x), Zuid-Amerika, Cuba, Oman-India-Nepal, Thailand-Cambodjia-Vietnam-Laos…
De laatste Kopenhagen-Istanboel door 13 landen, vele talen en culturen vond ik fascinerend.
Misschien van hier aan de kerk tot in Moskou, dat wil ik ook nog weleens doen.
Hoe kom je jezelf tegen op zo een fietsreis?
Ik veronderstel dat er op die momenten veel tijd is voor meditatie?
7 uur per dag gemiddeld op de fiets geeft inderdaad heel wat tijd om na te denken, te observeren en ook te ontmoeten. Echt meditatie zou ik het niet noemen maar wel alleen, niet eenzaam, nadenken over jezelf, de omgeving, het leven… het nodigt uit tot het krijgen van ideeën en creativiteit.
Is er een plek waar je graag opnieuw naartoe wil en waarom?
Europa heeft nog veel in petto. De Donauroute is een aanrader, mooi en niet zwaar. De meeste dramatische streek was Palestina met Israël, de Westbank en Jordanië met heel zijn politieke problematiek. Teruggaan hoeft niet echt, nieuwe dingen ontdekken lijkt me beter.
Wat wil je kwijt aan niet-fietsend Heusden-Zolder?
Zoals een bekend sportmerk declameert: “Just do it!”. Onze gemeente en jijzelf zullen er beter door worden! Met “Just Do It” bedoel ik dat we moeten ophouden met zeuren. De ”Ja Maar” moeten we verbannen. Het is niet alleen de “Just do it”, maar ook de “You can do it”.
Ik wil ook nog benadrukken dat ik echt geloof in burgerparticipatie. Als het beleid burgerparticipatie wil toestaan dan is dat een win win voor de gemeente, want het betrekken van uw inwoners in projecten binnen de gemeente leidt tot vrijwillige hulp en dit leidt alweer tot die gedragenheid die ik toch zo hoog in het vaandel draag. Ik heb een open brief naar alle beleidsmensen gestuurd waarin ik vraag om iedereen te inspireren met een pleidooi voor burgerparticipatie. Burgers zijn ook wijs en ga dan op weg met 1000 participatieve burgers, met al hun kennis en wijsheid kan je heel wat nobele doelen bereiken. Nog een tip van Paul : Bezoek onze website www.fietsenvanHtotZ.be en onze Facebookpagina: FietsenvanHtotZ
Dank je Paul voor dit open gesprek. Ik hoop dat je ons kan blijven inspireren vaker de fiets te nemen en zo tijd te winnen, want wie wil daar nu niet ten volle voor gaan.
Linda Graulus.
08 januari 2020
In de spreekstoel met Maarten Verlinden
Op 2 januari heb ik met Maarten Verlinden een afspraak in de bibliotheek van Heusden-Zolder. Na de officiële opening van zijn overzicht van het jaar in LEGO-stad zoeken we een spreekstoel en hebben we een leuk en warm gesprek. Maarten is een open, warme en zonnige persoonlijkheid.
Men heeft het de laatste tijd heel erg gehad over Maarten Verlinden en zijn LEGO. Je hebt daar heel veel persaandacht voor gekregen. Hoe heeft dit zo een vaart kunnen nemen?
Ik ben een heel grote fan van jaaroverzichten. Voor mij is een jaaroverzicht een goed middel om het totaaloverzicht te kunnen zien en de wereld te kunnen begrijpen. Ik wil in mijn jaaroverzicht ook mijn mening niet kwijt, ik wil dingen aanreiken om over na te denken. Dit is de vierde keer dat ik een jaaroverzicht maak en het is ieder jaar anders. Dit jaar is de pers er razendsnel opgesprongen, eerst via Radio 2 en toen Radio 1 en daarna Karrewiet. Toen het eens op Karrewiet geweest was had ik zo een twee interviews per dag. Zo snel kan het dus gaan.
Maarten Verlinden achter de LEGO is diegene die heel veel doet voor RIKOLTO (vredeseilanden). Hoe ben je daar eigenlijk bij gekomen?
Ik ben iemand die heel graag sport. Ik fiets graag. Ik heb dan jaren geleden een fietstocht georganiseerd om zo geld bijeen te zamelen voor een goed doel. Ik vond me inzetten voor een goed doel en de centjes bijeen verzamelen door een sportevenement een mooie combinatie die me wel lag en waar ik voor wilde gaan.
Waar is het mee gestart?
Met de fietstocht?
Of met het goede doel?
Ik had bij de organisatie van mijn eerste fietstocht nog geen goed doel voor ogen. Er waren connecties met broederlijk delen. Maar dan leerde ik mijn vriendin kennen en die liet me weten dat er nog een andere organisatie was die min of meer hetzelfde werk deed en dat was toen Vredeseilanden (nu RIKOLTO). Rikolto organiseerde fietsreizen naar Africa, Azië en midden Amerika voor mensen die 3000 euro hebben ingezameld voor hun projecten. Als je deze 3000 inzamelt krijg je het privilege om deel te nemen aan de Rikolto Classics. Omdat mijn partner en ik samen wilden gaan moesten we 6000 euro inzamelen. De fietstocht en de quiz die we jaarlijks organiseren zorgen voor die 6000 euro. Daarnaast betalen we voor onze reis dat ook geld in het laadje brengt voor Rikolto. We willen daar ook heel transparant in zijn. De reizen die we maken staan helemaal los van de inzamelingen en worden volledig door onszelf bekostigd.
De 3000 euro die we hebben ingezameld wordt geïnvesteerd in projecten rond boeren. Rikolto zorgt ervoor dat je door het land kan fietsen, van boer naar boer, van project naar project. Je overnacht er en zo krijgt je een mooi overzicht van wat er allemaal gebeurt met het ingezameld geld. Zo mocht ik dan deelnemen aan vier reizen naar Benin, Tanzania, Indonesië en Vietnam. We gaan niet ieder jaar op reis, maar we proberen de 6000 euro per jaar wel iedere keer bij elkaar te krijgen voor Ricolto en door te storten. We waren dit jaar van plan om met Rikolto naar Ecuador te gaan, maar met de strubbelingen daar zal dat waarschijnlijk niet door gaan. De classics zijn daardoor ook “on hold” gezet, maar we zien wel. Je kan ook niet onvoorbereid naar de Classics gaan, want je fietst tijdens zo een Classic zes- à zevenhonderd kilometer op zes dagen, dat is 100 kilometer per dag en dit op niet eenvoudige wegen. Daar moet je dus wel een beetje voor geoefend hebben.
Rikolto werkt vooral met boeren.
Wat is nu juist hun missie in de hulp die zij geven aan boeren in het buitenland?
probeert om eerlijke voeding bij ons op tafel te krijgen. Zij spelen daarom in op projecten in het buitenland bij de boer zelf, maar ook op de verwerking, de distributie en de marketing hier bij ons. Ze doen dit om hun producten te verduurzamen. Ook hier steunen ze boeren om biologisch te gaan werken. De combinatie van deze vele facetten maakt het ook zo interessant om Rikolto te steunen. Rikolto blijft ook naar hefbomen zoeken om die duurzaamheid te verwezenlijken. Dat kan gaan om nieuwe besproeiingstechnieken of nieuwe zaden of andere teelmanieren om meer duurzaamheid te bereiken. Vaak ligt het ook aan de consument. Het is goed om na te denken wat je eet. Niet altijd voor het goedkoopste te gaan en een betere productkeuze kan ook bepalend zijn (en dit geldt niet alleen voor voeding). In mijn LEGO-stad kom ik daar ook op terug, want ik heb daar een megaboerderij uitgewerkt, palmolieplantages die grootschalig worden gesteund door Europa en de USA om palmolie te vervaardigen om hier op allerlei manieren in te zetten. Dit is nu net wat Rikolto niet wil, ze gaan kiezen voor kleinschaligere familiebedrijven die beter zijn voor de natuur. Massa consumptie en massaproductie klagen ze aan.
Wanneer zal de volgende mountainbiketocht doorgaan ten voordele van Rikolto?
De fietstocht gaat door het eerste weekend van Augustus. Vorig jaar hadden we 1000 inschrijvingen en we starten aan de kantine van Ubbersel. De opzet van de quiz vond ik ook heel knap. Iedereen neemt daar een cadeautje mee voor een ander.
Hoe kom je erbij om dit zo te doen?
Op de foto links "" Rand van de afgrond "" wint de 6de editie van de Rikolto-Quiz "".
Ik snap het eigenlijk niet, maar wij doen dit al zes jaar en er is nergens in heel Limburg heeft een quiz hetzelfde idee gehad of die dit overgenomen heeft. Iedereen koopt zijn eigen cadeaus en iedereen weet dat ook dat wij dit zo doen. Nochtans heb je heel wat dingen die er thuis liggen die je om kan toveren tot een cadeau. De gedachte bij ons is te vermijden om nieuwe rommel te produceren en het hergebruik aan te moedigen. Ook proberen we geen partysnacks aan te bieden, maar een groenteschotel en gezonde hapjes.
Wat wil jij nog kwijt aan Heusden-Zolder?
Ik heb heel wat reacties gekregen op het onderwerp van de brandweermannen in mijn LEGO-stad. Ik ben blij dat ik daar nog een bijdrage aan heb kunnen leveren. Er kan nog eens over nagedacht worden. De media heeft in dat feit ook veel invloed gehad. Soms is dat goed, maar soms kan dit ook negatieve neveneffecten hebben. Soms is het gewoon teveel. De media maakt keuzes, heeft een enorme verantwoordelijkheid en ze hebben een enorme impact.
Als je iets wil organiseren in Heusden-Zolder krijg je heel veel kansen. Je krijgt geen financiële steun, maar men is altijd bereid om open te staan voor je project zoals nu bijvoorbeeld de BIB met de tentoonstelling van het LEGO-jaarverslag. Ze hebben dat allemaal direct geregeld en dat was fijn. Er is plaats voor cultuur in Heusden-Zolder. Alhoewel dat we hier geen groot museum hebben word je toch gesteund. Als je een idee hebt, probeer daar iets mee te doen, dat is echt niet zo moeilijk.
Ik dank Maarten om in zijn zonnige wereld te mogen kijken. Maarten heeft een klare blik op de dingen en laat ons daar op een positieve manier op terug kijken.
Met dank aan Linda Graulus
01 januari 2020
In de spreekstoel met Jos Tielens.
Als je spreekt over de Dorpsraad in Boekt, dan spreek je ook over Jos Tielens. Jos Tielens was jaren voorzitter van de dorpsraad. Onlangs heeft hij het voorzitterschap doorgegeven aan Kurt Van Heecke en ik wilde weleens weten hoe Jos al die jaren als voorman van Boekt had ervaren en ging naar hem op zoek. Die zoektocht was niet moeilijk, want overal op Boektse wegen kom je Jos Tielens tegen.
Hoe lang was je voorzitter van Boekt?
Van 1990 met een kleine onderbreking tot onlangs was ik 23 jaar voorzitter van de dorpsraad van Boekt. Tussenin ben ik even 3 jaar geen voorzitter geweest. Ik was toen wel nog steeds bij het dagelijks bestuur als penningmeester. De dorpsraad heeft me altijd bezig gehouden en dat is nu toch al 29 jaar.
Wat was de drijfveer die ervoor gezorgd heeft dat je iets wilde doen voor Boekt?
We hebben voorheen voor mijn werk in Antwerpen gewoond en daarna zijn we weer naar Heusden-Zolder verhuisd. Mijn buurman André Olieslaegers was de grote man van het folkfestival JEFA. Mijn hobby nummer 1 was muziek maken en in dat folkfestival heb ik meegedraaid. In de jaren 80 is dat folkfestival gestopt. Daarna heb ik nog even meegedraaid in De Pretrel en toen dat stopte heb ik tegen mezelf gezegd dat ik me niet meer zou inzetten voor een festival of een muziekevenement maar voor de mensen om ons heen en dan heb ik mij aangesloten bij de Bond van Grote gezinnen. Snel voelde ik dat dit niet was waar ik me goed mee voelde.
Toen kwam men met het idee om een ACW op te richten in Boekt. Er was niets in Boekt wat maar een beetje op een verenigingsleven leek en het ACW was daar een antwoord op. Ik ben daar toen voorzitter geworden. En daar hebben we met een paar mensen beslist om iets voor de jeugd te doen.
Er was daarvoor al een project geweest met de pastoor omtrent de Chiro lokalen en het idee ontsproot om eetdagen te organiseren voor nieuwe Chiro Lokalen. Op deze manier kwam ik in contact met de mensen van de Chiro en dan zijn we aan het vergaderen gegaan rond de Chirolokalen. We gingen naar de pastoor om onze plannen met hem te bespreken. Frans had het geld van de papierslag en ik had het geld van de eetdagen. De pastoor vroeg ons toen om het geld waar wij goed voor gewerkt hadden op zijn rekening te storten en hij zou dan de bouw coördineren en financieren. Frans en ik gingen buiten bij de Pastoor en we zeiden tegen elkaar dat het zo niet zou werken.
We kregen toen het idee naar de dorpsraad te stappen. Toen er contact was met de dorpsraad voelden we dadelijk de dynamiek. We waren daar ook dadelijk vertrokken en vanaf dan is het alleen maar vooruitgegaan. Ik had nog maar 2 maal een dorpsraad bijgewoond, toen plots Marcel Vandeput, toenmalige voorzitter vertrok naar het buitenland. Omdat we toen al ver zaten in de onderhandeling rond de Chiro Lokalen vonden we dat we moesten gaan voor het voorzitterschap. Ik heb mijn nek toen uitgestoken en mij kandidaat gesteld. Eigenlijk ook met de motivatie dat ik me heel goed voelde in de dorpsraad en omdat er zo een dynamiek zat in die groep van mensen. Vanaf dan ben ik er ook niet meer uitgeraakt en heb ik alles zien groeien in Boekt.
Dit is zo dankbaar geweest.
Misschien is niet alles gelopen zoals ik wilde, maar het meeste toch wel.
De tennisclub groeide, de Chiro lokalen kwamen er, de kermis werd verplaatst, de schuttersgilde kwam naar de Ubbelstraat en de petanqueclub deed zijn opmars. Ik was zo gelukkig dat Boekt groeide en bloeide. Ik heb er altijd veel plezier in gehad en heb het voorzitterschap nooit ervaren als een last, integendeel zelfs … de Dorpsraad was mijn vreugde en geluk. Ik heb zelf een ongelofelijke jeugd gehad door mijn sociale leven waar ik woonde met mijn ouders in Heusden. Dus als ik terugkeek naar wat mij gelukkig maakte in mijn jeugd, was dat het opgroeien in een buurt waar er van alles te beleven viel. En dat juist heb ik op die manier hier in Boekt kunnen terugvinden. Onze pa zei altijd : “uw thuis is niet alleen het huis waar je woont, maar ook de omgeving waarin je woont. Je moet zorgen voor buurtschap”.
Vorig jaar is Kurt Van Hecke voorzitter geworden van de dorpsraad in Boekt.
Hoe voelde je daarbij?
Ik had al 1 jaar op voorhand aangekondigd dat ik geen voorzitter meer wilde zijn. Ik was altijd voorzitter geweest samen met Frans die ondervoorzitter was en we vonden het tijd om de fakkel door te geven. We waren ook heel blij toen dat er goede opvolging kwam. Toekomstgericht was beter dat er jongere opvolging kwam. Ik ben heel content van de opvolging. Ik ben wel in het dagelijks bestuur gebleven.
Als voorzitter van de dorpsraad Boekt heb je steeds gestreefd naar de herkenbaarheid en de uitstraling van Boekt.
Wat is voor jou de kers op de taart geweest?
Het is een hele kersentaart. De jeugdlokalen met alles erop en eraan en eigenlijk de Ubbelvelden in zijn hoedanigheid is echt wel dé kers op de taart. Dan is het buurthuis gekomen dat één domein vormt met de Ubbelvelden en dat is toch fantastisch.
De zwarte bladzijde is het niet laten doorgaan van de bouw van de sporthal.
Op dat moment lag de dorpsraad bijna op zijn gat. 15 jaar lang was er constant vergaderd over de bouw van nieuwe sporthal in Boekt. Er was zelfs een 1ste steenlegging geweest … en toen, na het opstarten van een nieuwe legislatuur werden de plannen gewoon van de baan geveegd. Dat was een harde noot om te kraken. Ik heb toen echt gevreesd voor de ondergang van de dorpsraad, maar ik kreeg het advies zo snel mogelijk een nieuw doel te zoeken en dat werd toen de bouw van het nieuwe buurthuis. De burgemeester destijds wilde wel iets goed maken voor Boekt. Uit bevragingen naar verenigingen in Boekt in verband met de noden is toen het buurthuis ontsproten, zoals het nu is.
Wat zijn de dingen die je in Boekt nog verwezenlijkt wil zien?
Het verder bestaan van de dorpsraad. Het zou ook heel mooi zijn moest die zonder mij ook kunnen doorgaan.
Meer vrouwen in de dorpsraad, dat is ook een droom.
De dorpskernvernieuwing in Boekt dat wil ik nog meemaken.
Onderhandelingen hierrond zijn gestart. Heel voorzichtig is er een visie uitgewerkt. Ik hoop dat het iets meer zal worden dan aanleg van een riolering, een waterleiding en elektriciteit … dat zou ik jammer vinden. Ik hoop ook dat er hierover een overlegstructuur wordt opgericht met mensen uit de omgeving om hun ideeën te bundelen en om zo tot een “geluk plekje” te komen, eventueel in fasen met een degelijk plan.
Buiten de dorpsraad ben je bezig met muziek. Kan je daar wat meer over vertellen?
Mijn groep heet Botswing. Een Botswing is een grote schommel waar je op kan zitten en is eigenlijk een Heusdens woord voor dat speeltuig. Botswing is een Keltische folklore groep. Wij zijn een gezellige groep folk freaks, die met volle teugen genieten van het maken van muziek.
Wat wil je nog kwijt aan de mensen in de dorpskernen in Heusden-Zolder?
Weet dat jouw thuis niet stopt aan de drempel van jouw deur. Jouw thuis is ook de omgeving, het verenigingsleven, de buurt en alles daarrond. Heel veel dank aan Jos Tielens voor dit warme gesprek. Linda Graulus.
Met dank aan Joseph Bams voor de foto's samen met Linda
Hieronder enkele foto's van het Folkfestival jaren '80 aan de Jefa Heusden
25 december 2019
In de spreekstoel met Ghislaine Bergen.
Vandaag ben ik met mijn spreekstoel naar de Koolmijnlaan getrokken. Ik had daar een afspraak met Ghislaine Bergen. Ik werd er verwelkomd in het mooiste Kersthuis van Heusden-Zolder en omstreken. Allemaal zelfgemaakt, vertelt Jos me, de man van Ghislain. De Kerstlichtjes werden allemaal voor me aangestoken, zodat ik willens nillens voor mijn interview met Thriller auteur, Ghislaine Bergen, helemaal in Kerstsfeer vertoefde.
Toch vuurde ik mijn vragen op haar af, want achter deze wonderbaarlijke Kerstvrouw zit er een schrijfster met zoveel fantasie en ideeën om spannende boeken te schrijven. Vanaf wanneer ben je geboeid geraakt door het boek?
Ik was nog heel jong. Op vierjarige leeftijd ben ik beginnen lezen. Lezen werd ook gestimuleerd bij ons in het gezin. Vooral mijn moeder was daar een krak in. Ik heb heel mijn leven gelezen.
Wanneer ben je dan zelf beginnen schrijven?
Wist je dadelijk welk genre je zou gaan schrijven en hoe is dit in zijn werk gegaan?
Ook weer gestimuleerd door mijn moeder bracht ik in 2007 mijn eerste boekje uit. Politie MENSEN is een verhalenbundel over het leven achter de politie. Mijn insteek was vooral mensen te laten weten dat de mens achter de politie net zo is zoals wij, met dezelfde bekommernissen en dezelfde problemen. Er staat een verhaal in over een politieman die begeesterd is van dieren en die discuteert met zijn vrouw over het al dan niet aanschaffen van dieren. Dit boekje heb ik uitgegeven via een drukkerij, onder eigen beheer. Maar hieruit leerde ik dat de kostprijs van zo’n boekje uiteindelijk te hoog was.
Hoeveel publicaties jou van kwamen er reeds op de markt en wat zit er nog in de pijplijn?
Mijn eerste publicatie was dus Politie MENSEN. Daarna is het een tijdje stil geweest. Mijn fulltime werk belemmerde me op dat moment om nog zin te hebben in schrijven als ik ’s avonds thuiskwam. Maar daarna schreef ik Levende Engelen (2008). Dit was ook een boek gebaseerd op het leven van een politieman. Dit was mijn eerste volledig verhaal. Het gaat over lotsbestemmingen. De hoofdfiguur heeft de sleutel van de poort tussen goed en kwaad en moet deze bewaken. Hij wil zijn herinneringen begraven en gaat aan de drank. Dit boek leunt aan bij het genre fantasie. Na het schrijven van dit boek voelde ik aan dat dit niet mijn bestemming was. Ik moest iets anders gaan schrijven. Daarna bracht ik “Het Santiago Team” uit. Dit was een Thriller bestaande uit twee verhalen, De Luis en Magistratenvuur. De Luis gaat over een tweeling van een gemengd koppel waar het ene kind zwart geboren wordt en de andere blank. Het verhaal klaagt het onevenwichtige aan in het leven van deze twee kinderen die uit dezelfde vader en dezelfde moeder geboren zijn.
Magistratenvuur gaat over criminelen met geld in het buitenland.
Moeten sommige delinquenten nog vrijkomen?
Wat doen ze met hun geld na het leven in de gevangenis?
Na het “Santiago Team bracht ik ook weer print on demand “Schaduwen” uit. Schaduwen gaat over een ontvoering van 2 meisjes waar er één dood wordt teruggevonden, het andere blijft spoorloos. Schaduwen is nu opgepikt door een uitgever alsook mijn laatste boek “MANEKI NEKO”. Beide boeken zullen binnenkort bij uitgeverij Ambilicius van de pers rollen. “De Stille Dood” zit nog in de pen. Dit is een boek in zes delen, waar er ondertussen vier van geschreven zijn. De setting van dit boek is Terlamen en gezien ik een aantal locaties vernoem in het boek, moeten hier goedkeuringen voor gegeven worden. Dit zet ook een beetje de rem op het schrijven omdat er toch een aantal families waren die hun toestemming niet gegeven hebben.
Heb je nog een boodschap voor lezend Heusden-Zolder?
Heusden-Zolder, wordt eens wakker!
Begin terug te lezen en beleef jouw eigen cultuur.
In Heusden-Zolder wonen mensen met talent.
18 december 2019
In oktober konden we in Boekt op allerlei etalages mooie spreuken lezen. Het bleek om een actie rond veerkracht te gaan die jij gedragen hebt : "Spreuken in het straatbeeld".
Hoe ben je op deze actie gekomen?
Waarom spreuken?
Wat zit er achter?
Mieke, ik heb deze actie niet zelf bedacht. Ik leerde de actie kennen via mijn werk bij Logo Limburg vzw. (Loco-Regionaal Gezondheidsoverleg). De actie kaderde in de 10-daagse van de Geestelijke Gezondheid en werd ontwikkeld door de Vlaamse Logo's, Te Gek, Gezond Leven en het Steunpunt Geestelijke Gezondheid. Heel wat Vlaamse gemeenten deden aan de actie mee. De actie wil op een positieve manier oproepen om te werken rond je eigen veerkracht of te ondersteunen naar anderen die het even moeilijk hebben. Veerkracht is de kracht in jezelf die ervoor zorgt dat je bij tegenslagen er sterker uit komt en je niet in een neerwaartse spiraal laat meetrekken. Dit is niet altijd even gemakkelijk. Maar we mogen niet vergeten dat veerkracht trainbaar is. Soms hebben we gewoon een kleine reminder of een lieve vriend(in) nodig.
Op de volksvergadering in Boekt deed je een oproep naar inwoners van Boekt om mee te werken aan een gelijkaardig project voor 2020.
Wat wordt van hen verwacht?
Mieke, we willen de volgende jaren meerdere acties doen om de inwoners van Boekt zo gezond mogelijk te laten leven. Dit omvat niet alleen acties naar veerkracht, maar ook naar gezonde voeding, voldoende bewegen, valpreventie enz. Door de actie "Spreuken in het straatbeeld" merkten we heel wat gedragenheid in Boekt om rond veerkracht na te denken en bezig te zijn. Omwille van de vele positieve feedback willen we daarom eerst verder denken rond veerkracht, maar de andere thema's willen we zeker ook verder uitwerken in Boekt.
Hoe vaak per jaar moeten vrijwilligers beschikbaar zijn om deel te nemen aan het project?
Mieke, we willen een drie- tot viertal keer per jaar samenkomen.
We willen samen brainstormen en kleine taakjes onder meerdere mensen verdelen zodat niemand over zijn eigen grenzen gaat. De vrijwilligers die zich aansloten hebben zelf ook een druk leven en nemen dit engagement er immers nog extra bij. Nu...door je in te zetten voor anderen... krijg je zelf ook een gevoel van voldoening en zelfontplooiing. Het opnemen van een sociaal engagement heeft ook een positief effect op je eigen veerkracht!
Waar kunnen potentiële vrijwilligers terecht voor nog meer informatie?
Waar kunnen ze zich aanmelden?
Mieke, geïnteresseerden mogen zich aanmelden via de website of facebookpagina van de dorpsraad van Boekt of via miekedonders@hotmail.com. Ik probeer dan binnen de week een antwoord op hun vragen te geven!
22 januari '20 In de spreekstoel met Robert Quintens
Hoe zie je het project in de toekomst hier In Boekt?
Wat zijn jouw dromen rond preventieve gezondheid in Boekt?
Mieke, ik droom altijd groots, maar ik zou al heel blij zijn als ik jaarlijks één duurzame actie zou kunnen uitwerken om zo op een toffe manier aan te zetten tot een gezondere levensstijl. Gezond zijn draagt bij tot gelukkig zijn en gelukkig zijn tot gezond zijn. Mijn droom is dat verenigingen, leerkrachten, ouders, senioren of buren in Boekt zelf ook de reflectie zouden maken hoe zij de gezonde keuze de gemakkelijke keuze of leuke keuze kunnen maken voor hun omgeving. Ik zou het geweldig vinden om een gezond pleintje in Boekt uit te werken.
Een pleintje dat kinderen uitnodigt tot beweging en tot sociaal contact terwijl ouders even bijkletsen en de batterijtjes terug kunnen opladen. Een plein waar wekelijkse gezondheidswandelingen vertrekken en waar senioren of mensen die eenzaam zijn, in contact komen en uitgenodigd worden tot lokale events. Een pleintje waar vers fruit geplukt kan worden en natuur een mooie plaats krijgt. Begrijp me niet verkeerd... ik heb zelf nog heel wat ongezonde gewoonten, maar iedere dag probeer ik op 1 ding te letten. En het helpt gewoon als je omgeving de gezonde keuze de gemakkelijke keuze laat zijn.
Met veel dank aan Linda Graulus voor het interview met Mieke Donders
17 december 2019
Met Linda Graulus in De Spreekstoel.
Heusden-Zolder is een bijzondere gemeente. Daar kom je achter als je ziet wat er in onze gemeente beweegt. In al die beweging kom je bijzondere mensen tegen. Mensen die je doen wakker liggen. Mensen die door de dingen die ze doen voor hun omgeving opvallen en daarvoor ook eens in de bloemen mogen worden gezet. Bij het Nieuws Heusden-Zolder dachten we eraan om hen eens aan het woord te laten, hen een bijzonder moment terug te geven waarbij ze in de kijker worden gezet.
De Spreekstoel wordt een rubriek waar Linda Graulus tijdens een gezellige babbel te weten komt wat hen beweegt. Woensdag 18 december verschijnt het eerste deel waar we een gesprek hebben met Mieke Donders over haar ideeën en initiatieven rond preventieve en geestelijke gezondheid in Heusden-Zolder, Boekt. Linda Graulus kan je steeds bereiken via rozekwartsje@hotmail.com mocht je iemand kennen die zich met hart en ziel inzet voor iets of iemand zodat Linda met die persoon eens op gesprek kan gaan.
Dat zou natuurlijk fantastisch zijn want pas dan bereiken we echte de doelgroep. Kansarme gezinnen krijgen sowieso een korting, maar zoals ik daarnet al zei, heb maar eens 3 of 5 kinderen. Ze krijgen hier wel een koek en fruit en soms koken we een maaltijd samen, want samen koken en samen eten geeft ook verbinding. Mijn dromen waren groots. Ik wilde naar de lokale supermarkten gaan en daar sponsoring vragen van koeken, fruit, en andere dingen zodat die tijdens de kampjes samen opgegeten konden worden, maar ik heb dat nooit gedurfd.
Als men door sponsoring de kampjes nog toegankelijker zou kunnen maken voor kansarme kinderen. Denk je dat ze dan wel tot hier komen?
We vragen het ons allemaal af. Vertrouwen speelt een grote rol. Wij Belgen hebben een afzetcultuur. Wij kunnen onze kinderen zonder problemen afzetten in de opvang of bij speelpleinwerking. Wij droppen onze kinderen en we zijn weg. Ik merk dat Turkse ouders graag langer blijven hangen of nog wat willen kijken, ze hebben het moeilijker met hun kinderen achter te laten. Ik heb wel al eens een Turkse mama uitgenodigd die deed aan Turkse volksmuziek. We hadden dit jaar een toonmoment, maar dat is niet kunnen doorgaan omwille van Corona. Maar ook daar komen we naar buiten met wat we doen, zodat we vertrouwen kunnen winnen.
Zijn er nog andere projecten in het verschiet?
Met Mijn bedrijfje geef ik muzische workshops. Ik heb vorige week iets nieuws voorgesteld aan “Kind en Taal”, namelijk muziek op schoot. Dit is een programma voor anderstalige ouders om op een speelse manier samen met hun peuter Nederlandse liedjes te leren. De bewegingen en kernwoorden leren zoals wij ze ook geleerd hebben in de kleuterklas. Ik denk dat iedere kleuter eerder kan zingen dan kan praten. Het is taal leren op ritme. Zo een sessie zou 40 minuten duren, daarna kan er samen thee gedronken worden.
Zijn er nog dromen bij de droomboom?
Ja we willen de speelplaats nog aanpakken.
Dat is nog een groot project waar we over aan het nadenken zijn.
Welke boodschap heb jij voor de mensen in Heusden-Zolder?
Voor de kinderen heb ik de volgende boodschap: blijf vooral spelen met elkaar. Blijf in bomen klimmen, ga in de modder rollen. Ga de mijnterril op en doe iets geks samen. Maak kransjes met bloemen en ga terug naar buiten.
Aan de ouders: ga met de kinderen naar buiten en doe samen iets leuks in de natuur. Door de Coronamaatregelen is het moeilijker om uw buurt mee te krijgen, maar probeer er samen een fijne buurt van te maken. Accepteer uitnodigingen en maak verbinding. En als dat niet lukt … zet dan jouw lievelingsmuziek op en ga met blote voeten in het gras staan, zo kom je terug met je voeten op de grond. Meer info over de kampjes van De Droomboom kunnen jullie vinden op hun facebookpagina.
04 juni 2020
In de spreekstoel met Philippe De Pauw.
Als we over iemand met karakter spreken op ons Heusdens-Zolders grondgebied dan moeten we het zeker hebben over niemand minder dan Philippe De Pauw. Philippe heeft al 14 maal de dodentocht volledig uitgelopen. Geen enkele keer nam hij deel om het einde niet te halen. Over de dodentocht, die dit jaar trouwens op een alternatieve manier zal doorgaan, vertelt hij zijn verhaal.
Ben je de eerste keer aan jouw Dodentocht begonnen met de gedachte hem helemaal uit te stappen?
Nee, de eerst keer weet je niet wat je moet verwachten. Kijkend naar het onbekende hoopte ik toen toch dat ik 70 km zou kunnen uitstappen. Maar ik heb dan toch 100 km gestapt en hem volledig uitgelopen. De volgende keren weet je wel waar je aan begint. Je weet de controleposten staan en je weet waar je je aan mag verwachten en dat maakt het slagen in de dodentocht wel makkelijker.
Slaag je in het uitwandelen van de dodentocht omdat je daar door het jaar voor geoefend hebt? Ik kan me voorstellen dat ongeoefend naar de dodentocht gaan onverstandig is?
De dodentocht kan je als je een beetje sportief bent, ongeoefend uitlopen op karakter. Ik wandel maximum 30 kilometer per week. Als je zes kilometer per dag wandelt ben je in principe genoeg geoefend om deel te nemen aan de dodentocht.
Hoe ben je erbij gekomen om de dodentocht te gaan wandelen?
Vroeger gingen we altijd in Augustus op vakantie. Toen we op een gegeven moment beslisten om in juli op vakantie te gaan en omdat de dodentocht doorgaat in het 2de weekend van augustus was voor mij de keuze snel gemaakt. Het weekend na de dodentocht is het Pukkelpop en daar ga ik ook elk jaar naar toe met mijn kapotte voeten.
Heb je De 14 dodentochten ieder jaar na mekaar gelopen of was er weleens een jaar dat het niet kon?
Even na mijn 7de dodentocht is mijn achillespees eraf gescheurd. Vanaf dat moment heb ik mijn focus moeten veranderen. Toen was het voor mij enkel nog belangrijk om aan te komen. De jaren daarvoor was ik voor een wandelaar snel binnen. Ik heb de dodentocht ooit uitgestapt aan een gemiddelde van 6,1 kilometer per uur. Als je daar de pauzes bij de controleposten bijtelt, ben je eigenlijk nog veel sneller aan het wandelen. Waar ligt het dan aan dat heel wat mensen de dodentocht niet kunnen halen als je zegt dat de mensen een beetje training nodig hebben en vooral karakter? Ik heb ook serieuze blaren als ik de dodentocht doe. Ik heb ooit ’s nachts tijdens de dodentocht een gigantische stortbui meegemaakt. Gezien ik altijd met een korte broek wandel, kon ik mijn schoenen op 40 kilometer gewoon leeggieten. Nog 20 kilometer verder zagen mijn voeten er veel slechter uit dan iemand die uren in een bad gelegen heeft. Ik heb daarna doorgelopen met veel pijn, maar dat is dan karakter.
Hoe lang duurt het eer jouw voeten hersteld zijn?
Sommige jaren duurt dat 2 maanden, sommige jaren heb ik bijna geen blaren en zijn ze op een week herstelt. Waar dat aan ligt of je nu veel of weinig blaren hebt, dat weet ik niet. Ik koop mijn wandelschoenen sowieso al één maat groter want tijdens de dodentocht zwellen mijn voeten enorm op. Dus als je bredere en grotere wandelschoenen koopt heb je minder kans op wrijving door de zwelling. Door de ervaring die je krijgt kan je daarop anticiperen. Ik probeer minsten 4 maal van sokken te wisselen. Stappen in natte sokken geeft blaren. Ik wrijf mijn voeten in met iets. Meestal begin ik de blaren te voelen vanaf 50 km en dan plak ik Compeed, dat zorgt ervoor dat het meer te verdragen is. De laatste 20 km is op karakter door gaan, dan verbijt je de pijn.
Dit jaar is er geen dodentocht. Men biedt wel een alternatieve dodentocht aan. Ga je daaraan mee doen?
De alternatieve dodentocht is dit jaar omgedoopt in de 100 km COVID challenge. De uitdaging loopt van maandag 13 juli 2020 tot en met zondag 9 augustus 2020. Je hebt dus vier weken tijd om de totale afstand van minimum 100 kilometer af te leggen. Wie wil mag die 100 kilometer in één keer afleggen. Dit is zeker niet verplicht. Je mag gerust die 100 kilometer spreiden over verschillende dagen en wandelen op eigen ritme. Het enige doel is om op het einde van die vier weken minimum 100 kilometer te behalen. Je moet hiervoor de STRAVA applicatie downloaden en dat is te omslachtig, ik doe er niet aan mee. Wat ik wel hoop te kunnen doen dit jaar is de Boslandtrail. Het vertrek staat gepland op vrijdag 25/09/20 om 21u. Dus er is nog een mogelijkheid dat deze niet afgelast wordt. Bij deze trail ben je 20 uur onderweg. Het is een mooie tocht door de typisch Limburgse natuur in al zijn hoedanigheden. Vooral de zandwegen en mulle ondergronden zijn uitdagingen. Onderweg passeer je enkele erg knappe historische gebouwen te midden van de bossen. Het grote verschil tussen de Dodentocht en de Boslandtrail is dat de dodentocht bestaat uit 80% verharde wegen, terwijl de Boslandtrail bestaat uit 70% onverharde wegen. De Boslandtrail is fysiek veel zwaarder.
Je zegt dat je haast geen voorbereidingen doet. Als er dan enige voorbereiding is, wat stel ik me daarbij voor?
Geen voorbereiding is misschien verkeerd uitgedrukt. Ik ga 5 maal per week met mijn hond wandelen. Wij leggen dan ongeveer 8 km per keer af. Mijn hond is 11 jaar, maar dat kan hij nog goed. Ik ga ook altijd overal met de fiets naartoe. Ik rij 20 a 25 km per dag. Ik ben veel in beweging. Met de fiets rijden doe ik niet om mij fit te houden, maar doe ik eerder uit respect voor de natuur.
De dodentocht gaat gepaard met de nodige sigaretjes en pintjes?
Ja er gaan wel wat sigaretjes door. De pintjes komen bij mondjesmaat. Na 20 kilometer kom ik voorbij de voordeur van mijn zus. Daar drink ik 2 jenevers. Op 40 kilometer ligt Breemdonk, dat is dicht bij Duvel. Je kan daar niet voorbij zonder een Duvel te drinken. Vroeger op 50 kilometer kwam je aan de brouwerij van Palm. Daar was toen een STOP. Nu dat Palm overgenomen is door Nederlanders is de STOP er niet meer. Dus de Palm valt weg. Het is niet dat ik dat nodig heb, maar het is gewoon nostalgie.
Hoe zit het met eten onderweg?
Er zijn een aantal controleposten die wel wat aanbieden. Er zijn 13 controleposten waar je gescand wordt. Je kan jezelf opvolgen via de App. Op deze controleposten kan je een beetje eten krijgen. De 1ste controlepost, na 10 kilometer , daar krijg je water. Op de volgende controlepost op 18 km krijg je een sportdrank en een rijsttaartje. Daarna krijg je een stuk fruit. Na 30 kilometer wandelen kan je meer eten op de controleposten. Dit is voldoende om de dodentocht uit te stappen.
Nee je dan geen picknick mee?
De eerste jaren nam ik niets mee. Daarna ben ik wel begonnen om wat hartige zaken mee te nemen omdat je tijdens het wandelen transpireert, je verliest zouten en dat moet je compenseren. Drank is er overal genoeg, maar ik neem toch wat water mee voor onderweg. Veel hangt af van de temperatuur. Ik heb al dodentochten gehad van 18 graden, maar ook van 30 graden. Als het warm is moet je voldoende drinken.
Stap je tijdens de dodentocht altijd alleen of doe je dat samen met vrienden?
Ik heb altijd alleen gestapt. Mijn 2de dodentocht wilde er iemand meewandelen, maar dan is het veel moeilijker om uw tempo aan te houden. Die persoon is toen flauwgevallen op 30 kilometer en daarna kon ik mijn eigen tempo beginnen stappen. Ik stap liever alleen.
Waar denk je aan als je 100 kilometer stapt in je eentje?
Aan niks. Dat is je hoofd leegmaken en stappen. Voor mij is dit geen meditatie. Ik geniet van de omgeving. Er zijn veel mensen die stappen met muziek, dat heb ik niet nodig. Met oortjes stappen impliceert dat je heel veel mist van de omgevingsgeluiden. Omgevingsgeluiden kan van alles zijn. Maar als je de dodentocht stapt, dan kom je op verschillende plaatsen heel wat bandjes tegen die langs de route muziek staan te spelen. Omdat ik steeds vrij vroeg binnen kom heb ik dat niet op het eind van de route. Dat is een aangename sfeer die ik graag wil meemaken.
Wat ik ook belangrijk vind om te vermelden is dat ik de laatste jaren gestapt heb voor de vereniging I.E.. I.E. is een organisatie die zich inzet voor mensen met Infantiele Encefalopatie. Infantiele Encefalopatie is een algemene term die wijst op een hersenletsel ontstaan voor, tijdens of kort na de geboorte. De voornaamste oorzaak is een zuurstofgebrek in de periode rond de geboorte. Het gevolg is een stoornis in de motoriek en veranderingen van intellect, spraak-, gezichts- en gehoorvermogen. We hebben met een 40tal mensen gestapt voor deze vereniging. De opbrengst van deze sponsortocht werd gebruikt om deze gezinnen op vakantie te kunnen laten gaan. De reis wordt dan wel gewoon betaald door het gezin, maar de extra’s die nodig zijn zoals speciaal vervoer, vrijwilligers, speciaal personeel, dat wordt daarvan betaald. De sponsortocht vorig jaar heeft meer dan 25.000 euro opgebracht. We hebben daar een samenwerking met een wandelclub in Boom, De Schorrenstappers. Zij organiseren extra posten tijdens de dodentocht. Dat maakt het wel plezant. Op den duur leer je veel mensen kennen.
Is dat geen controverse? Aan de ene kant wandel je alleen, maar aan de andere kant vind je sfeer en gezelligheid wel plezant?
Ik snap wat je bedoelt. Het is leuk dat er extra posten zijn omdat op de posten van de wandelclub is het minder druk dan op de posten van de dodentocht. Je kan daar langer blijven hangen.
Is het waar dat als je even pauze neemt tijdens de dodentocht dat dat het uitlopen in gevaar kan brengen?
Als je even gerust hebt en je gaat dan terug op pad dan doet dat toch 2 kilometer serieus pijn. In het begin niet, maar naar het einde toe wel. Ik probeer dan ook, indien mogelijk zo weinig mogelijk te stoppen zodat de spieren niet verstijven. Want als de spieren echt verstijven dan ben je toch een half uur aan het sukkelen voor je terug op trek bent.
Is het een voordeel dat je kinesist bent, dat je weet wat er in jouw lichaam omgaat?
Helpt dit jou om de dodentocht uit te lopen?
Nee, dat denk ik niet. De dodentocht is een uitdaging die je aangaat en die vooral gebaseerd is op karakter.
Wat was jouw snelste dodentocht die je ooit gelopen hebt?
Op mijn snelste dodentocht ben ik om halftwee ’s middags binnengekomen. Een vriendin van mij is die dag om 20.30 binnen gekomen. Daar heb ik veel respect voor, want de mensen die op het laatste moment binnenlopen dat zijn diegenen die 24 uur aan een stuk in beweging zijn geweest. Tegen dat zij binnen lopen ben ik al gedoucht en heb ik al goed gegeten.
Wie komt jou halen na de dodentocht?
Dat verschilt, dat is ofwel mijn vrouw of mijn kinderen. Maar ik ben ook al eens met de trein naar huis gekomen. Ik ga ook altijd met de trein. Het leuke daaraan is dat ik in Heusden opstap, naarmate dat de rit naar Bornem vordert stappen er meer en meer dodentochtwandelaars op en dat is wel plezant. Je hebt een gemeenschappelijk onderwerp. Een aantal jaar geleden zat er iemand op de trein die in het asielcentrum van Leopoldsburg verbleef en die wilde de dodentocht wandelen. Dat vond ik wel tof.
Ga je de dodentocht missen dit jaar?
Ja, sowieso, maar ik ga de festivals ook missen. Ik ga alles missen. Het is een vreemd jaar. Ik hoop echt dat de Boslandtrail doorgaat.
Heb jij nog een boodschap voor de bewoners van Heusden-Zolder?
Dat de mensen wat meer hun fiets gebruiken om kleine afstanden te doen. Als we zelf meer met de fiets rijden halen we heel wat verkeer van de baan en wordt het ook veiliger en rustiger om te fietsen. Hopelijk maken meer mensen de klik na deze coronacrisis om hun auto thuis te laten. Als iedereen dat zou doen, dan denk ik dat we iets kunnen veranderen. Zowel wat betreft de verkeersveiligheid maar ook wat de gezondheid betreft. Als de coronacrisis ons iets geleerd heeft, dan is het dat wel. Als je ziet dat door het mindere verkeer de luchtkwaliteit verbetert en dat je meer wild ziet in het bossen en er minder verkeersdode dieren en minder ongelukken zijn. Als iedereen in de mate van het mogelijke meer de fiets zou gebruiken dan kunnen we door weinig spectaculaire veranderingen, grote resultaten behalen.
27 mei 2020In de spreekstoel met Andy Paesen.
Een rattenplaag is vaak te groot om in je eentje op te lossen. Je kunt een paar vallen zetten, maar vijf dode ratten lossen nog geen hele plaag op. Dan moet je vaak hulp inroepen van een ongediertebestrijder. De rattenvanger van Heusden-Zolder is Andy Paesen, hij brengt op vakkundige wijze wering aan tegen ratten. Andy die alles weet over ratten licht een tipje van de sluier en laat ons kennismaken met het leven van de rat.
Kan je even vertellen hoe je de ‘Rattenvanger’ geworden bent?
Ik ben 21 jaar rattenvanger. Ik werk 36 jaar op de gemeente. Eerst was dat voor de dienst milieu en voor de groendienst. Mijn oud-collega, Jef Willems, was toen rattenbestrijder en ging naar pensioenleeftijd. Hij stelde me op een dag de vraag of rattenbestrijding niets voor mij zou zijn. In die tijd waren er ook nog veel muskusratten waarbij je stukken langs waterwegen moest wandelen. Voor ik mijn besluit zou nemen in deze carrière switch, ben ik een paar keer met Jef Willems mee op ronde gegaan. Toen merkte ik dat de job me boeide.
Waarom was je zo geboeid door deze job?
Je bent altijd in de natuur. Lopen langs het water en een gevoel van vrijheid hebben. Dat is wel een leuk aspect aan de job. Deze job is ook een uitdaging. Dagelijks komen er andere vragen en problemen op je af. Iedere situatie is anders. Die vraagstukken oplossen geeft een goed gevoel.
Kom je soms voor bepaalde situaties te staan waar je je handen voor in het haar steekt?
Ja dat doet zich voor. We komen soms mensen tegen die niet goed willen meewerken. Je probeert iedere situatie zo goed mogelijk op te lossen en daar heb ik hulp nodig van de mensen. De meeste mensen werken goed mee, maar soms gaat dat moeilijker en dan blijf je problemen hebben of ze worden zelfs erger.
Wat zijn zoal probleemsituaties?
Mensen die dierenverblijven hebben met een overschot aan voedsel. Bijvoorbeeld kippenhokken waar er zoveel afval wordt gegooid dat de kippen het niet verwerkt krijgen. ’s Nachts blijft dat voedsel liggen en de ratten komen eropaf. Een rat is een dier dat vaak ’s nachts actief is, dus het eten wordt best afgedekt voor de nacht. Ratten zijn echte hamsteraars. Ze stelen constant eten. Mensen zijn zich daar vaak niet van bewust. Het wil niet zeggen dat als je proper bent er geen ratten kunnen komen, want daar is een rat niet mee bezig. Een rat gaat vooral op zoek naar eten in de nacht. Ik kom tijdens mijn huisbezoeken op dinsdag en donderdag heel vaak etensresten tegen op de composthopen. Ratten zijn verduiveld op vlees en groenten. Dat zijn echte lokmiddelen voor ratten.
Welke soorten van ratten komen er nog voor?
Met welke middelen worden de ratten bestreden?
We werken vooral met gif producten in de vorm van graantjes of blokken, dat is een gif middel op basis van difenacoum. Het is mijn taak om bij toediening van het gif observeren of ze dit ook goed eten. Als ik merk dat het gif niet goed gegeten wordt, en dat komt weleens voor langs de waterlopen, moet ik overschakelen op een ander product in korrels dat wel effectiever werkt.
Als je gif legt naast de waterwegen, vormt dat dan geen gevaar voor voorbijgangers?
Er wordt nooit gif losgegooid. Ieder blok wordt vastgehangen zodat een rat dit niet kan meeslepen. Want als een rat zo een blok onderweg verliest dan kan dit al een gevaar betekenen voor kleine kinderen of voor mensen die gaan wandelen met een hond. Katten en kippen gaat er niet vlug aan eten, daar vormt het gif geen gevaar voor. Ik kom het wel tegen bij mensen waar ik op huisbezoek ga, die op voorhand gif gekocht hebben bij een dierenspeciaalzaak die dat los in hun tuin leggen. Dit is echt NOT DONE! Zolang ik rattenbestrijding doe heb ik door mijn veilig werk, nooit meegemaakt dat een hond of een kind vergiftigd werd door gif. Ik zou het niet op mijn geweten willen hebben en ga er zeer voorzichtig mee om. Ik probeer daarom ook heel discreet te werk te gaan. Mensen moeten niet zien waar ik gif wegstop, want dat wekt nieuwsgierigheid op.
Kunnen ratten resistent worden aan gif producten?
Ik ben er vrij zeker van dat dit niet het geval is. Want moest men zeggen we komen alle gif producten ophalen op de Technische Dienst van de gemeente en we halen alle gif uit de handel, dan ben ik er vrij zeker van dat de ratten binnen 2 jaar, als we ’s avonds naar buiten gaan, tussen onze voeten lopen. Dus ik denk wel dat ons werk van groot belang is.
Als je last hebt van ratten, wat moet je dan doen?
Mensen die last hebben van ratten nemen best contact met de gemeentelijke werkplaats. Iedere dinsdag en donderdag doen we huisbezoeken. Ik denk dat ik voor rattenbestrijding al in iedere straat van Heusden-Zolder geweest ben. Meestal doet een rattenplaag zich buiten voor. In heel mijn carrière is het misschien maar 2 maal voorgekomen dat zich in huis ratten bevonden. Dat komt dan meestal doordat een raam of een schuifdeur blijft openstaan ’s nachts. Een rat is een nieuwsgierig dier en loopt langs de kanten van huizen op en zo geraken ze binnen. Een rat opsluiten als hij eens binnen is, is geen goed idee. Ratten die in het nauw gedreven worden kunnen agressief zijn. Dus gewoon een deur openzetten en er dan achter jagen dat kan wel. Ratten zijn heel schuw en willen niets liever dan naar buiten gaan. Ratten komen vooral voor in duivenhokken of in kippenhokken. Maar ook houtstapels zijn een geliefde omgeving voor een rat. Ratten maken meters gangen onder grond om hen in te verschuilen maar ook om voedsel in op te stapelen. We zien of er ratten zijn aan de gangen, aan de uitwerpselen en aan de teenafdrukken. We kunnen aan de hand van die factoren goed zien of het over ratten of muizen gaat. We zien dat zelfs aan de gif blokken als we ze geplaatst hebben. De manier waarop een rat ervan eet is anders dan een muis.
Is een rat een intelligent dier?
Ratten hebben op zich geen nut, het zijn vooral vernielers. Slim zijn ze wel. Want als je een klem plaatst zie je dat de ratten daar heel leep in zijn. Vaak blijft de val zonder vangst achter en is het lokaas weg. Als je erin slaagt om 5 ratten te vangen met een klem van een rattenharem van 12, dan is dat een dikke proficiat waard. Ratten vangen met fuiken of vallen is haast niet mogelijk.
De muskusrat werd wel met fuiken gevangen? Die heb je wel op die manier kunnen bestrijden?
Ja een muskusrat is een heel ander dier. Je kon ook zien langs de waterlopen waar ze liepen. Ze hadden een vast spoor. In dat spoor maakten we dan een fuik vast. De dag erop als we gingen kijken naar de fuik, hadden we 9 op 10 keren een vangst. Wij plaatsten ook schijnduikers. Schijnduikers zijn brede, horizontaal in een oeverkant geplaatste, doodlopende buizen waarin men een muskusratval plaatst. Omdat de ratten de neiging hebben om aan de kant te zwemmen waren ze erg effectief. Dankzij deze methode hebben we de muskusrat in Heusden-Zolder kunnen bestrijden. Als we een muskusrat hadden sneden we zijn staart eraf. Deze werden 1 maal per maand opgehaald door de provincie. Zo hadden zij een zicht op de muskusrattenpopulatie en kon bijgehouden worden hoe de bestrijding van de muskusrat verliep. Toen ik startte als rattenverdelger vingen we in Heusden-Zolder 2000 tot 2500 muskusratten op één jaar. Nu vangen we niets meer. Ik doe ook regelmatig controle aan de waterlopen en ik zie niets meer. We zijn een jaar of twaalf muskusrat vrij. Het heeft tien jaar geduurd om de muskusrat uit te roeien. Samenwerking met de omliggende gemeenten en de provincie heeft heel erg geholpen.
Waar bevinden zich de meeste ratten in Heusden-Zolder? Is dat in de natuur of bij de mens?
Momenteel bevinden zich de meeste ratten bij de mensen. De oorzaak is niet altijd een waterloop die er in de buurt loopt maar vooral wat mensen achter laten aan etensresten. Het klopt dat je kippen houdt om de etensresten te verwerken. Maar een zestal kippen krijgen het etensafval van 12 huisgezinnen nooit verwerkt. Mensen doen dit met de beste bedoelingen en staan er ook niet bij stil dat je daardoor ratten lokt. Maar dat zijn wel de oorzaken van rattenplagen in Heusden-Zolder.
Kan een kat ook iets doen aan het bestrijden van ratten?
Als ge een goede kat hebt, die vangen ratten. Maar er zijn katten die zich lekker omdraaien als ze een rat zien. Een kat te veel voeden is niet goed. Een kat moet nog neiging hebben om te gaan jagen. Een oververzadigde kat jaagt niet meer. Zo zijn er ook honden die graag ratten vangen, zoals de Jack Russels die kunnen dat goed.
Zijn er nog andere schadedieren dan de ratten?
Ja, die zijn er, bijvoorbeeld de steenmarter, maar ze zijn beschermd die mogen we niet bestrijden. Er worden voor steenmarters soms ultrasone geluidstoestellen geplaatst, maar de dieren geraken daar zodanig aan gewend dat ze zich niet meer storen aan het geluid. Ik denk dat een radio meer afdoende zou zijn, omdat je dan verschillende soorten van geluid hebt. Maar het everzwijn is ook niet min. Als je een kudde everzwijnen in je tuin krijgt, dan heb je het ook geweten of een vos die de kippen komt stelen.
Hoeveel huisbezoeken doe je per week?
De laatste tijd zijn er dat 15 tot 20. Misschien zit de Coronatijd daar ook voor iets tussen, want mensen zijn meer thuis. Merken sneller iets op. Ze ruimen ook veel op en merken dan op dat er ratten in hun schuur zitten. Ik moest dus wel gaan werken tijdens de Coronatijd. Ik ben een week thuis geweest, maar gezien ik op veilige afstand aan huis bij mensen kan komen en omdat de problemen zich ook meestal buiten afspelen kon ik gewoon mijn werk blijven doen.
Heb je nog een boodschap voor de mensen in Heusden-Zolder?
Ik hoop dat iedereen gezond mag blijven. Wat de rattenbestrijding betreft zou ik graag hebben dat mensen die mij al nodig gehad hebben aan elkaar doorzeggen wat ik hun als raad gegeven heb. Let op wat je aan jouw beesten te eten geeft. Laat geen overschotten achter. Als je kippen hebt scherm het eten dan ‘s avonds af of neem het weg. Dit zou een grote hulp zijn bij de rattenbestrijding in onze gemeente.
21 mei '20
In de spreekstoel met An Neven,
An Neven woont in Boekt met haar man en twee dochters van 7 en 9. Ze werkt al sinds 2008 voor GTB, een partnerorganisatie van VDAB. In september 2018 heeft ze beslist om halftijds te gaan werken en tijd in haar leven te maken voor haar passie: schrijven.
Hoe ze de toekomst ziet, vertelt ze in dit interview.
Hoe ben je ertoe gekomen om voor kinderen te gaan schrijven?
Het boekje dat onlangs verschenen is in de reeks “Vlaamse Filmpjes” is bedoeld voor kinderen van 10 tot 13 jaar, maar de meeste van mijn verhalen zijn geschreven voor jongeren.
Zolang ik me kan herinneren heb ik verhalen verzonnen. Als ik vroeger niet kon slapen vertelde ik mezelf verhaaltjes. Pas toen ik enkele jaren geleden omwille van een operatie enkele weken aan mijn zetel gekluisterd zat, ben ik die verhalen ook gaan opschrijven. Een paar maanden later heb ik één van die verhalen ingestuurd voor een schrijfwedstrijd. De beste verhalen uit die wedstrijd werden gepubliceerd. Het was een speciaal gevoel om mijn eigen verhaal in dat boek te zien staan en dat heeft me veel zin gegeven om verder te gaan. Toen heb ik Terra Rossa geschreven voor de Averbode Verhalenprijs. In september 2018 kreeg ik te horen dat ik bij de winnaars was en mijn verhaal gepubliceerd zou worden. Het was dan nog lang wachten voor ik het resultaat echt in mijn handen kon houden. Op dat moment heb ik beslist om halftijds te gaan werken en iets met mijn passie te doen. Gelukkig ging mijn man akkoord.
Schrijfwedstrijden doen, daar ben je mee begonnen, maar hoe geraak je aan de info?
Ik volg verschillende Vlaamse en Nederlandse websites waar schrijfwedstrijden worden aangekondigd. Via Schrijven Online vond ik een wedstrijd van ‘Het Schrijfpunt’. Ze doen rond mei/juni jaarlijks een wedstrijd rond een bepaald thema. Het thema was toen ‘Het Cadeau’. Ik moest een kortverhaal insturen van 1000 woorden. Dit was het prille begin en ik had niets te verliezen. Ik wilde voelen of mijn verhaal zou aanslaan. Naast de prijs van de jury was er ook een publieksprijs en het is leuk om te zien dat mensen voor jouw verhaal stemmen.
Daarna is de wedstrijd gekomen voor de Vlaamse filmpjes?
Ik las vroeger dolgraag Vlaamse Filmpjes en ik heb die allemaal bewaard. Ik ben in mijn ouderlijk huis op zoek gegaan om er een paar terug te kunnen lezen en heb daarna Terra Rossa geschreven. Het is leuk dat de Vlaamse Filmpjes tegenwoordig van illustraties worden voorzien. Toen ik dat hoorde was ik heel benieuwd naar het resultaat. Zouden de tekeningen overeen komen met wat ik in mijn hoofd had? Ik was verwonderd om te zien hoe de tekenaar daar heel goed in geslaagd was.
De wedstrijden waar je aan hebt meegedaan waren telkens wedstrijden voor andere leeftijdscategorieën. Welke leeftijd ligt jou het meest?
Vlaamse filmpjes zijn voor 10 tot 13- jarigen. Dat was een beetje buiten mijn comfortzone.
Doorgaans schrijf ik meer voor jongeren vanaf 16 jaar. Zo ook in het boek dat ik nu heb afgewerkt.
Kan je hierover al een tipje van de sluier lichten?
Het gaat over demonen, apocalyptische toestanden. De titel is voorlopig Dante’s hel. Dat kan natuurlijk in overleg met de uitgever nog veranderen. Mijn man is nu de allerlaatste versie aan het lezen en als alles goed is, vertrekt het script naar enkele uitgevers en dan is het afwachten of het zal gepubliceerd worden.
Heb je veel proeflezers buiten jouw man?
Ik heb enkele vrienden gevraagd die graag Fantasy of Young Adult lezen. Mensen die dit genre gewend zijn om te lezen kunnen me ook de juiste feedback geven. Ik vind het belangrijk dat de mensen die mijn boek proeflezen de clichés van het genre kennen en dat ze weten of het origineel is.
Heb je buiten de uitgave van Dante’s hel nog andere projecten in het verschiet?
Ik heb ongeveer twee jaar aan dit boek gewerkt en nu mag ik van mezelf even een rustpauze inlassen. Dat wil niet zeggen dat ik stop met schrijven, maar ik wil nu even mijn creativiteit de vrije loop laten en me niet meteen op een nieuw boek storten. De afgelopen jaren heb ik de ideeën die ik kreeg voor andere verhalen altijd bijgehouden. Sommige daarvan zijn al wat meer uitgewerkt dan anderen. Ik heb zeker nog een vijftal verhalen waar ik de komende jaren mee zoet kan zijn.
Heb je soms last van een schrijversblok?
In het begin had ik daar wel eens last van. Als je plaats neemt aan de computer komt er de ene dag veel en de andere dag weinig. Iets wat ik mezelf altijd voorhoud is: ‘een leeg blad kan je niet redigeren’. Als je iets schrijft, ook al is dat heel slecht, kan je dat later altijd beter maken. Als je niets schrijft, kan je niets verbeteren.
Toen ik halftijds ging werken heb ik ook tegen mezelf gezegd dat nu halftijds schrijver ben. Ik zie dat ook als mijn job. De momenten dat ik thuis ben, schrijf ik ook echt. Dan ben ik niet met het huishouden bezig. Sinds ik die mentale klik gemaakt heb, gaat het ook beter. Op een keer zat ik een hele dag voor de computer en ik wilde schrijven over een bepaald personage. Toen de ideeën maar niet wilden komen, ben ik even in de tuin wat onkruid gaan uittrekken en toen kwam het wel. Men zegt weleens de beste ideeën komen in de douche en daar is wel iets van aan. Daarom probeer ik altijd iets bij de hand te hebben om te schrijven zodat ik een idee meteen kan opschrijven.
Wat zijn jouw wensen en jouw verwachtingen na het inleveren van jouw boek bij de uitgevers?
Ik hoop reactie te krijgen van een uitgever en mijn boek ooit in de winkel te zien liggen. Dan hoop ik natuurlijk dat mensen het goed vinden en dat er nog meer boeken mogen volgen. De ultieme droom is om ooit te mogen signeren op de boekenbeurs.
Zou je de dingen die je niet in de hand hebt kunnen oplossen door marketing?
Ik ben er mij van bewust dat marketing ook door de auteur moet gebeuren. Tot nu toe ben ik vooral bezig geweest met het schrijven van mijn boek, maar promotie is niet alleen de taak van een uitgever.
Ik wil ook niet wachten tot mijn boek in de winkel ligt om online al wat animo te maken. Dat doe ik al een tijdje op sociale media en nu het boek af is, wil ik werk maken van een eigen website. Wie wil kan mij volgen op instagram (nevenna_schrijft) en op twitter (@neven_an) om te weten wat er van mijn boek terecht komt.
Heb je een boodschap voor de mensen in Heusden-Zolder?
In deze bijzondere coronatijd wil ik een tip geven. Mijn manier om op dit moment uit mijn kot te komen is via boeken. Door te lezen kan ik denkbeeldig op reis gaan. Ik lees vooral graag Fantasy en Science Fiction, verhalen die mij naar een andere wereld brengen. Een verhaal kan je zelfs door de tijd laten reizen, zoals in Terra Rossa. Dat is de boodschap die ik wil meegeven, via een boek kan je toch uit je kot komen.
14 mei 2020
Laurenz Gelissen leer ik kennen via zijn goede vriend Peter Bilterest. Laurenz heeft de grootste plectrumverzameling van Europa. Wat drijft iemand om 10.000 plastiekjes te verzamelen en hoe komt hij aan zoveel plectrums? Ieder plectrum die Laurenz verzamelde heeft een eigen verhaal, dat laat ik hem graag zelf vertellen. Dit is het interview van de 10.000 verhalen.
Hoe kom je erbij om zo fervent plectrums te gaan verzamelen?
Dat is gekomen door mijn andere hobby. Ik hou ervan om naar rock optredens te gaan. Toen ik 13 jaar was mocht ik voor het eerst van mijn ouders naar een optreden van KISS. Dat was wel onder begeleiding van een zus van een kameraad van mij.
Is dan daar jouw interesse voor plectrums aangewakkerd?
Op dat moment nog niet echt. Wij stonden tijdens dat optreden niet vooraan, maar ik had wel gezien dat er plectrums naar het publiek werden gegooid. De eerste plectrum die ik kreeg van een groep was in 1984. Toen kwam Golden Earring in Lanaken. Life vanop het podium kreeg ik het plectrum waar zij mee gespeeld hadden in mijn hand gedrukt. Daar stond geen bedrukking op. In 1986 kreeg ik mijn allereerste bedrukte plectrum. Dat was in Maaseik. Toen gingen we naar het concert van Manowar. Op het laatst van het optreden, ik stond heel vooraan tegen het podium geprakt, duwde de gitarist mij een plectrum in mijn hand. Ik had wel gezien dat het een geel plectrum was, maar ik heb hem meteen in mijn zak gestopt. Toen ik later in de auto op weg naar huis het plectrum bekeek, zag ik dat hij bedrukt was. En toen is het allemaal echt begonnen. Het bedrukte plectrum gaf me een geweldige boost. Ik vroeg altijd wel achter het plectrum als ik naar een optreden ging. Ik nam die dan mee als souvenir, maar dat waren de gewone standaard plectrums zoals je ze in de winkel kan kopen. Deze was bedrukt en nu kon ik echt bewijzen dat die van hen was.
Je hebt nu 10.000 plectrums, maar ik kan haast niet geloven dat je naar al die optredens bent geweest?
Ik heb het geluk gehad dat ik in het sportpaleis heb mogen werken. Voor elk optreden waar ik security was heb ik wel een plectrum kunnen bemachtigen. Ik kon daar vele artiesten benaderen vlak na hun optreden met de vraag naar een plectrum. Die vraag werd vaak ingewilligd door er meerdere te geven. Dus dan had ik daarna wel wat ruilmateriaal. Ik heb dit gedaan tot 2005. In 2010 ben ik op Graspop begonnen als stagehand. Ik hielp podiums opbouwen en terug afbreken. Je krijgt hierdoor een andere band met artiesten en de crew. Dan bevind je je in een ideale situatie om plectrums te verkrijgen. Zo komt het natuurlijk dat ik een hele massa plectrums heb kunnen verzamelen de laatste 8 a 9 jaar. Daarna heb ik nog op heel wat andere festivals gewerkt zoals Pukkelpop, Groesrock. Op elk heavy metal festival in België ben ik gaan helpen en ook daar verzamel je massa’s plectrums.
Is het zo dat je gaat helpen bij de heavy metal concerten enkel voor de plectrumverzameling te
Als je bands wat vaker ontmoet heeft het dan nog zin om een plectrum te vragen, want dan heb je zoveel dezelfde?
De bands bedrukken vaak een nieuw plectrum voor iedere tour. Er is nu zelfs een rage waar de groepen een plectrum bedrukken voor een bepaalde stad waar ze gespeeld hebben. Metallica doet dat graag. Toen Metallica 2 jaar geleden in Brussel was hebben zij een plectrum laten drukken met Manneke Pis erop en de Belgische vlag als achtergrond. De datum van het concert en de groepsnaam stond er ook op. Zo worden 1000 plectrums per show gedrukt en die worden dan in het publiek gegooid na het optreden.
Aan welk van de 10.000 plectrums ben je het meest gehecht?
Zo zijn er wel meerdere, maar mijn allereerste plectrum, dat blijft me natuurlijk altijd bij. Dat plectrum is ondertussen ook al meer dan 30 jaar oud en het is een uniek stuk. Als je dit wereldwijd bekijkt, dan zijn er niet veel mensen die dit plectrum hebben. Ik heb plectrums van U2. Ik heb een persoonlijk plectrum van BONO. Ik heb plectrums van Eric Clapton, The Rolling Stones, en nog meer van die callibers.
Het plectrum van de Rolling Stones is wel een hele leuke om te vertellen. Ik was in Werchter toen ze daar 2 maal speelden. De tweede keer had ik een gewoon ticket, maar ik kende daar iemand die een backstage pas droeg. Ik vroeg hem die te lenen. Na aandringen deed hij het toch. Zonder dat iemand mij controleerde liep ik achter het podium op. Ik zag de groep dus optreden langs de achterkant. De gitaar-technieker ging juist het podium op om de gitaren te wisselen en ik vroeg aan hem of ik een plectrum kon krijgen. Die man antwoordt: ”kijk maar wat daar ligt en neem ze maar.” Daar lagen 6 plectrums die ik mooi meegenomen heb. Het waren 6 verschillende, ze lagen gewoon klaar voor mij. Dat was fantastisch. Het is niet altijd zo makkelijk.
Kan je nog zo een uitzonderlijke anekdote vertellen?
Ja, ik heb er wel meer. U2 is ook een mooie om te vertellen. Ik was toen samen met Peter Bilterest in het sportpaleis tijdens hun Elevation Tour. Op de eerste dag vroeg ik een plectrum, maar de band deed daar wat moeilijk over, maar ik kreeg er een en ik was daar blij mee. De tweede dag waren Peter en ik wat vroeger gegaan. Wij kwamen binnen en begaven ons naar de plek waar we onze jas hangen en waar we afspraken met de collega’s. Toen we binnenkwamen zagen we dat de band op het podium stond, ze gingen net soundchecken en wij stonden daar als enigste op het midden plein te kijken naar U2. Ze hadden 2 nummers gespeeld. Voor ons was dat een unieke ervaring om dit mee te maken. Na deze soundcheque kreeg ik dan op de koop toe toch nog een paar plectrums toegestoken. Dan is niet alleen mijn avond goed, maar mijn hele week. Als ik van Graspop terugkom en ik heb 300 plectrums bij, dan loop ik maanden op wolken.
300 plectrums van één enkel festival lijkt me veel, maar hoe kom je dan aan 10.000 exemplaren, want dat lijkt me Immens veel?
Eind jaren 90 heb ik weleens plectrums gekocht van groepen die ik echt wilde. Maar dat heb ik niet lang gedaan want ik zag al snel dat je daar te veel geld aan spendeert. Ik ben dan beginnen ruilen met mensen die dezelfde passie hebben als ik. Via sociale media zijn deze groepen wel makkelijk te bereiken. Zo heb ik heel wat contacten kunnen leggen met andere verzamelaars. Ik ben ook zelf artiesten gaan mailen met de vraag me plectrums te bezorgen. Ik heb zelf plectrums laten bedrukken met mijn naam en mijn mailadres erop zodat mensen mij konden contacteren om plectrums op te sturen. Verzamelen op deze manier werd wel moeilijker nadat ze op EBay voor veel geld werden aangeboden. Artiesten werden achterdochtiger om nog plectrums op te sturen. Daarom heb ik al die jaren telkens nieuwe manieren moeten zoeken om aan plectrums te komen.
Hoe lang heb je moeten verzamelen om meer dan 10.000 plectrums te hebben?
Meer dan 35 jaar. Het is snel beginnen gaan de laatste 5 jaar. Sinds ik op Graspop werk gaat mijn verzameling stevig vooruit. Op festivals komen zoveel groepen, het is daar heel makkelijk om plectrums te verzamelen. Ik probeer ieder Heavy metal festival in Nederland of in België te bezoeken. Zo vergaar ik op ieder festival een groot aantal plectrums. Sinds korte tijd is er een België ook een grote gemeenschap die plectrums verzamelen, die ontmoeten elkaar via facebookgroepen. Tot 10 jaar geleden had ik nog maar 1500 tot 2000 plectrums, maar de laatste 5 jaar heeft mijn verzameling een boost gekregen. De eerste 20 jaar waren de moeilijkste, de laatste 10 jaar de makkelijkste. Maar dat is ook omdat je ervaring opdoet.
Hoe belangrijk is de verzameling voor jou?
Het zijn natuurlijk maar stukjes plastiek. Op deze leeftijd is het niet zo belangrijk. Er zijn belangrijkere dingen. Zoals mijn kinderen en mijn vriendin. Maar desalniettemin als er iemand in mijn leven komt die me dit wil afnemen dan zal ik daar niet mee akkoord gaan. Ik ben me er heel erg van bewust dat het plectrum verzamelen een zware belasting is op mijn relatie, want je vertoeft steeds op al die festivals. Als ik heb vastgelegd dat ik op een festival ga werken, dan is het niet het moment om de avond ervoor te zeggen dat ik niet mag gaan omwille van welke reden ook. Ik kan die mensen niet in de steek laten.
Nu in de coronatijd zijn er geen festivals meer gepland voor deze zomer. Geen optredens, geen plectrums?
Heb je dan bang dat er iemand een grotere verzameling gaat hebben dan jou?
Nee, het zou me gewoon storen moesten anderen wel plectrums kunnen krijgen en ik niet. Er zijn ongetwijfeld grotere verzamelingen dan ik heb. In België en in Europa niet, maar in Amerika zijn er verzamelaars die er veel meer hebben als ik. Ik heb mijn plectrums nooit op een verzamelsite gezet. Ik had er op dat moment al te veel om daaraan te beginnen. Ik zie het nu niet meer zitten om van elke plectrum een foto te maken en die online te zetten. Ik ben een aantal jaar geleden mijn plectrums een gaan tellen en ik dacht dat ik er een 7.000 had, maar het waren er in de 9.000. Dan heb ik een nieuwe mijlpaal gezet, het moesten er 10.000 worden. Dit is vorig jaar gebeurt tussen Graspop en Pukkelpop. Ik zal er nu wel ongeveer 11.000 hebben.
Is er nog een plectrum waar je begeerlijk naar opzoek bent?
Ik probeer altijd wel een plectrum te krijgen van een groep die ik ook gezien heb. In het begin had ik er wel van groepen die ik niet gezien had. Zo begin je ook. Maar dat was voor mij snel de bedoeling niet meer. Ik heb die plectrums in de loop van de jaren ook geruild voor andere plectrums die ik nog niet had. Op dit moment heb ik van de 10.000 plectrums die ik bezit de groep gezien of heb ik de artiest ontmoet. Er zijn niet veel groepen waar ik nog een plectrum van moet hebben. Eén van die groepen die ik wel nog graag wil zien is Van Halen. Ze zijn de laatste 20 jaar niet meer naar Europa gekomen. Van Halen zou ik dus nog graag een keer willen zien, al was het maar om daarna de plectrums te kunnen verzamelen. Zo is er ook nog een Canadese rockgroep Rush, die erg beroemd is in Canada en Amerika maar in Europa en vooral in België bijna nooit optreedt.
Welke boodschap heb jij nog voor mensen in Heusden-Zolder?
Als je een passie hebt geef die niet op. Laat u leiden in uw passie en volg zelf je weg. Geef vooral niet op en ga ervoor. Er is niets of niemand die die passie zal kunnen vervullen. Mensen zullen er altijd zijn met hun goede raad. Mensen die je van jouw passie willen wegdrijven, die vriendschap blijft niet duren. Passies kunnen je brengen naar belevenissen die voldoening in jouw leven brengen. Ik weet dat In Heusden-Zolder veel mensen wonen die dezelfde passie hebben als ik. Ik ben steeds bereid die passie met hen te delen en wil best nog wat plectrums ruilen. Mensen mogen daarvoor contact met mij opnemen.
Ik wil graag eindigen met een heel mooi verhaal dat ik meemaakte omdat ik zo een fervent plectrum verzamelaar ben. Ik heb ooit Lemmy Kilmister van Motorhead backstage ontmoet. Toen was ik nog security. Ik vroeg hem op een keer toen hij aan zijn bus aan het wachten was of ik een plectrum van hem kon krijgen. Hij ging opzoek naar een plectrum in al zijn zakken, maar hij vond er geen op dat moment. Ik gaf hem een visitekaartje van mezelf met de vraag er eentje op te sturen. Ik heb dat heel beleefd gevraagd en hij nam mijn kaartje aan. Ik dacht dat mijn kaartje in de vergeethoek zou geraken en dat ik van hem nooit meer zou horen. 5 maanden later krijg ik een brief in de brievenbus. Een merkwaardige brief met vreemd geschrift en rare stempels. De brief was verzegeld met een rood zegel van kaarsen wax. Ik maak de brief voorzichtig open en vindt er een aantal plectrums in. Er zat een brief bij van Lemmy waarin hij zei dat hij me niet vergeten was. Alle optredens dat ik hem zag herinnerde ik hem eraan dat hij me die plectrums had opgestuurd en hij bleef zich dat ook herinneren. Zo is er tussen ons een vriendschapsband gegroeid. Na ieder optreden dat ik van hen ging kijken mocht ik hem ook ontmoeten. Ik nam dan een flesje wijn mee en wat pralinen en we praatten dan over koetjes en kalfjes. Hij was een erg respectvol man met adoratie voor zijn fans. Hij was ervan overtuigd was dat zijn roem niets zou zijn zonder de fans. Dat kon ik wel appreciëren aan hem. Hij was in staat als icoon in de metal wereld een normaal mens te zijn. Hij keek nooit neer op mensen. Hij vond het belangrijk om te kunnen geven. De boodschap die hij me gegeven heeft heb ik altijd belangrijk gevonden. Toen Lemmy stierf, is er een vriend gestorven.
06 mei 2020
In de spreekstoel met Jelle Geens.
Wij kregen deze foto's van Jelle Geens, maar speciale dank aan de volgende fotografen
Tommy Zaferes, Rudy Geens en Gert-Jan D’Haene dank voor deze foto's in het artikel
Omwille van de Coronacrisis gaan dit jaar de Olympische spelen niet door. Op het nieuws kregen we een aantal getuigenissen van teleurgestelde atleten, zelfs een enige die het niet meer zag zitten om zijn deelname te verplaatsen naar 2021. Jelle Geens triatleet en wonende in Viversel had zich dit jaar voor de 2de maal gekwalificeerd voor de Olympische spelen. Met een goed gevoel had hij zich erop voorbereid. Ik wil weleens weten of hij niet te erg teleurgesteld is. Daarom ontmoeten we elkaar in een videogesprek. Ik spreek met een energiek, gelukkig man, die heel erg positief tegen het leven aankijkt. Zijn vitaliteit is een voorbeeld voor veel jongeren in Heusden-Zolder. Zijn zin voor avontuur en uitdaging zijn uitzonderlijk. Heusden-Zolder mag best fier zijn op deze Prachtige atleet.
Laten we lezen wat hij te vertellen heeft!
Ben je niet te fel teleurgesteld dat de Olympische spelen niet doorgaan dit jaar?
Tja, het zat er natuurlijk aan te komen en ik was daarom niet echt verrast. Ik vind dit ook de enige en juiste beslissing. Je kijkt natuurlijk wel uit naar de spelen, maar ik vind het nu niet persé zo erg, want ik denk dat ik nog progressie kan maken tegen volgend jaar. Ik ben ook extra gemotiveerd om die extra tijd die ik krijg te blijven trainen om me te verbeteren.
Is het in deze tijd nog mogelijk om jouw trainingen optimaal te blijven doen?
Het is wel iets moeilijker, normaal zit ik in mijn trainingsgroep in het buitenland. Normaal gezien zou ik nu in Majorca op trainingskamp zijn. Nu moet ik alleen trainen. Dat is iets anders trainen, maar dat valt eigenlijk nog heel goed mee.
Heb je thuis alle faciliteiten om te trainen?
Ik heb het geluk dat ik voor mijn trainingen moet zwemmen en ik heb hier een zwembad, dus dat kan thuis geoefend worden. Ik zwem zesmaal per week. Fietsen doe ik op de rollen. Dat hadden we al geïnstalleerd, dus dat was ook geen probleem. Gelukkig wonen wij hier in Zolder in een heel mooie omgeving waar het ook aangenaam is om te gaan lopen. Dus dat is wel ideaal.
Hoe is het triatlon bij jouw begonnen? Ik kan me voorstellen dat je als klein manneke van een jaar of zeven niet tegen je mama zegt: “Nu ga ik eens triatlon doen.”
Nee, dat klopt, ik ben begonnen met voetbal, zoals dat gaat bij de meeste kleine jongens. Toen ik 8 jaar was heb ik gekozen om mij aan te sluiten, samen met mijn nicht, in de atletiekclub in Houthalen. Ik ben dan met voetballen gestopt en heb alles op atletiek gezet. Ik was van jongs af aan al heel competitief. Van thuis uit had ik ook wel wat mee gekregen over triatlon, want mijn vader heeft die sport altijd beoefend, dus het was niet zo vreemd voor mij. Toen ik 15 of 16 was, was ik het een beetje beu om steeds dezelfde sport te beoefenen. Ik besloot dan om triatlon te proberen. Dat was niet zo simpel, want ik had nog nooit gezwommen. Als ik me inschreef voor triatlon wedstrijden heb ik me in het begin vooral gefocust op atletiek en dan jaar na jaar het zwemmen bijgeschaafd. Zo is het alsmaar serieuzer geworden.
Ben je dan toch niet een beetje gestimuleerd door jouw papa om voor triatlon te kiezen?
Nee, ik heb helemaal zelf beslist om voor triatlon te gaan. Ik kende de sport wel omdat hij door mijn vader werd uitgeoefend, maar dat was het dan ook. Ze vonden het achteraf wel leuk dat ik triatlon ben gaan doen en ze vinden het nog altijd heel plezant om naar wedstrijden te komen kijken.
Bestaan er clubs waar je triatlon kan gaan oefenen?
Of wordt je in de triatlon persoonlijk gecoacht?
Ik ben eerst naar het triatlon team in Lummen gegaan, mijn papa trainde er toen en samen met een paar oudere mannen heb ik daar een tijdje getraind. Toen ik in Leuven ging studeren werd ik daar getraind door de Belgische trainer voor de belofte. Na de spelen in Rio ben ik naar een internationale trainer gegaan. Met de beste triatlonatleten van de wereld trainen wij samen in één groep, daarom zit ik ook altijd in het buitenland. Daarenboven zit ik ook in een triatlonclub in Antwerpen, team ATRIAC, dit is de eerste en de oudste triatlonclub van het land en heeft om en bij de 200 leden.
Dit is een sport waarbij de atleten niet betaald worden als voetballers, hoe kom je aan de kost? Red je het einde van de maand?
Ik zit bij sport Vlaanderen, ik ben officieel triatleet voor hen en daarvoor krijg ik een maandloon. Ik krijg van mijn triatlonploeg nog een beetje geld en ik heb sponsors die materiaal of premies geven en het prijzengeld valt op zich nog redelijk goed mee. De meeste van de wedstrijden en de trainingsstages worden door de federatie betaald, dus dat is nog niet zo slecht. Ik moet me over financiën geen zorgen maken.
Ben je nu nog aan het studeren?
Ja, ik ben bijna voltooid. Maar ik ben bijna nooit in België dus daarom doe ik dit geleidelijk aan en neem ik maar een paar vakken op per jaar. Ik train 30 uur per week, daarna ben ik redelijk moe, er is niet zo heel veel tijd meer om te studeren. Na dit jaar zou ik nog 3 vakken moeten doen, het begint wel af te korten. En dan moet ik ook nog wel mijn thesis maken, maar dat komt goed.
Hoe bereid je je voor op de Olympische spelen? Moet je daar superveel opoffering voor doen? Heb je een vriendin en hoe gaat zij ermee om?
Ik heb een vriendin, maar ze woont in Australië, dus we moeten sowieso reizen om elkaar te zien. Ze is zelf triatleet en ze weet wat we ervoor moeten doen. Nu is dat wel een beetje stom want nu weten we niet wanneer we elkaar weer kunnen zien. Het merendeel van het jaar ben ik zoals ik al zei in het buitenland met mijn trainingsgroep. Wij zijn met 8 mannen en 6 vrouwen. Wij gaan overal samen naar toe en wonen op een appartement of zitten op hotel. Wij trainen samen, eten samen. Iedereen is voor dezelfde wedstrijd aan het trainen en iedereen heeft dezelfde motivatie.
Hoe ziet de dagindeling er dan uit?
We staan op en gaan dan zwemmen. Daarna gaan we een uurtje op ons bed liggen. Dan gaan we middageten. In de namiddag gaan we fietsen. Daarna hebben we weer een uurtje rust. Voor het avondeten lopen we nog. En daarna liggen we op ons bed tot we gaan slapen. Zo zien onze dagen eruit. Ik vind dat heel leuk, want ik train heel graag. Soms gaan we weleens uit eten met de groep, maar om 10 uur liggen we in ons bed. Ons leven is inderdaad wel iets anders dan het leven van andere mensen. Maar ik train heel graag en ik ben graag in het buitenland. Ik hou van goed weer en ik zie graag veel plaatsen.
Je zegt dat je af en toe iets gaat eten, is een friet met stoofvlees nog weggelegd voor een top-triatleet?
Ik eet dat niet zo vaak. Maar wij sporten vier uur per dag, wij verbruiken veel calorieën, dus wij moeten ook veel eten. Maar ik eet wel gezondere dingen dan een friet, maar af en toe moet dat natuurlijk eens kunnen en dan gaan we voor een hamburger.
Een pintje bier mag dat nog?
Ik drink niet zo graag bier, maar soms eens een cocktail, dat wel. Ik drink niet zo vaak alcohol.
Drink je dan bewust geen alcohol?
Nee, het is eigenlijk een keuze, ik drink dan liever eens een cola of een koffie, dat smaakt gewoon beter. Het is niet persé omdat ik sport dat ik niet drink.
Kan je begrijpen dat sommige sporters afhaken als ze horen dat de Olympische spelen met een jaar opgeschoven worden?
Ik kan dat natuurlijk wel begrijpen. Als je van alles gepland heb en dat zijn dingen die moeilijk uit te stellen zijn dan snap ik dat ergens wel. Een jaar is eigenlijk wel lang en als je al lang aan sport doet is dat wel moeilijk om u nog een extra jaar te motiveren. Als trainingen een verplichting worden en je doet het niet meer voor het plezier, dan is dat een opoffering. Voor mij is trainen geen opoffering. Ik vind dat nog steeds heel leuk. En ik was nog altijd van plan om ook de olympische spelen van 2024 mee te doen.
Is het zo dat de extra tijd die je krijgt voor jou in je voordeel speelt omdat je met die tijd nog iets nuttigs kan doen en je jezelf kan verbeteren? Ja, inderdaad. Ik ben pas in de winter van 2016 professioneel beginnen trainen. Ik heb ook sinds vorig jaar het gevoel dat ik de trainingen echt wel aankan. Ik ging meteen van 20 uur per week trainen naar 30 uur per week. Ik moest dit wel even gewoon worden en ik heb ook een stressfractuur gehad, waardoor ik 3 maanden uit geweest ben. Dat is nefast voor de conditie want consistentie is heel belangrijk en ik ben ervan overtuigd, dat de kilometers die ik extra train belangrijk zullen zijn voor volgend jaar.
Je zegt consistentie is belangrijk, bedoel je dan dat je geen enkele rustdag hebt?
Nee wij trainen elke dag. Onze rustdag is als we een lange vliegreis hebben. Voor de rest hebben we nooit rustdagen. Na het seizoen nemen wij 2 weken verlof, maar ook dan wil ik van alles doen. Als er op mijn vakantiebestemming een of andere bekende berg in de buurt is, ga ik die om het snelst oplopen of zo. Is er een sport van de drie triatlondisciplines die je het liefst doet? Is er in die 3 disciplines een sport waar jij nu net iets beter in bent? Het zwemmen in mijn minste discipline. Dat komt omdat ik daar redelijk laat mee begonnen ben. Ik heb altijd gelopen, dat is nog steeds mijn sterkste discipline is maar mijn fietsen is ook wel heel goed. Bij het zwemmen kom ik iets later uit het water, maar bij ons zijn de goede zwemmers ook de mensen die uit het zwemmen komen. Ik ben laat beginnen zwemmen en dat merk ik toch wel. Voor het zwemmen is het beter dat je dat doet van kinds af aan omdat dat nogal veel techniek is en ik ben pas op mijn 16de begonnen. Ik merk ook wel ieder jaar dat ik daarin verbeter. Elke week dat ik zes keer heb kunnen zwemmen is voor mij een goede week. Door daarop te blijven oefenen kan ik nog net iets sterker worden.
Is er nog een sportevenement in het verschiet voor dit jaar?
Voorlopig niet, we zouden op dit moment volop in het seizoen zitten en dat loopt tot ergens half oktober. Hopelijk kunnen we nog iets meepikken ergens half september, misschien oktober. Maar dat is afwachten natuurlijk.
Wat zijn jouw verwachtingen voor volgend jaar?
Ons WK bestaat uit verschillende manches. Dat noemt de Wold triatlon series. Dat zijn heel
belangrijke wedstrijden waaraan ik zoveel mogelijk zal deelnemen. Daar nemen ook altijd de beste atleten aan deel en er is redelijk veel prijzengeld te verdienen. Wat daar ook belangrijk is, is dat je kan zien waar je staat op dat moment. Je kan dan zien waar je nog aan moet werken. Dus ik ga vooral aan die wedstrijden meedoen voor de Olympische spelen. Op het einde van het seizoen doe ik ook nog aan plezante wedstrijden mee zoals een grand prix in ploegverband in Frankrijk en ik zou ook weleens een halve Iron Man willen doen. Is zo een marathon niet erg belastend voor het lichaam?
Dat is iets helemaal anders, wij lopen in een triatlon 20 km per uur, terwijl men in een Iron Man 15 km per uur loopt. Maar ik denk inderdaad als je een Iron Man loopt dat je daar een week niet goed van bent, dat is toch redelijk op de limiet van een menselijk lichaam. Mij spreekt dat minder aan omdat dat meer een wedstrijd is tegen jezelf dan tegen concurrerende sporters.
Is sport dan nog gezond als je met je lichaam over de limiet gaat?
Ik denk dat het in ieder geval gezonder is dan roken of ongezond leven, maar inderdaad, soms pushen we ons lichaam net iets te hard. Ik heb nooit het gevoel gehad na een wedstrijd dat ik me kei slecht voelde. Wij eten gels op de fiets en dat kan soms weleens op de maag liggen maar voor de rest valt dat wel mee. Ik ben ook niet de persoon om mijn lichaam te ver te pushen. Ik heb een mentale stop voor mezelf. Sommigen komen al zwalpend de finish over. Dat is inderdaad niet goed voor het lichaam, ze zijn dan volledig gedehydrateerd. Dit komt vooral voor in warme omstandigheden en die mensen zijn daar lang niet goed van. Ik ga waarschijnlijk zelf nooit in die situatie komen omdat ik ervoor zal doseren.
Wat zijn jouw verwachtingen voor de Olympische spelen volgend jaar?
Het is natuurlijk moeilijk om daar op voorhand al een beeld van te hebben. Bij ons hangt dat ook helemaal af van het wedstrijdverloop. Ik heb al gezegd dat ik niet zo goeie zwemmer ben en als ik het in het zwemmen moet opnemen tegen een aantal kei-goeie zwemmers dan lukt het mij niet altijd om die in te halen tijdens het lopen. Maar ik heb vorig jaar toch een aantal van die WTS-en gewonnen en ook een aantal maal op het podium gestaan. Wat de Olympische spelen betreft ga ik vol voor dat podium. Ik heb vorig jaar ook bewezen dat dat kan.
Ik wil de Olympische spelen in Parijs in 2024 ook nog doen. Dat moet nog te doen zijn, want dan ben ik 31 jaar. Daarna zien we wel. Triatlon is een sport dat je op nog late leeftijd kan doen op een redelijk hoog niveau. Dus misschien zijn de spelen van 2028 nog mogelijk. Ik wil graag ook nog marathons gaan doen. Dat spreekt me meer aan dan de Iron Man. Misschien dat ik me daar wat meer op ga focussen na Parijs. Maar dat is nog vaag.
Je zegt dat de trainer die je nu hebt de ideale trainer is voor jou. Hebt je in de keuze van jouw trainer zelf medezeggenschap gehad?
De Vlaamse triatlonfederatie die hebben mij in die keuze vrijgelaten. Maar andere landen hebben vaak een nationaal programma en daar zijn ze wel verplicht dat te volgen om gesubsidieerd te worden. Maar bij ons is dat niet het geval. Ik ben in 2016 van trainer veranderd, mijn trainer is nu een Canadees die een Schotland woont. Zijn naam is Joel Filliol. De federatie heeft me daar heel erg mee geholpen. Ik ben ervan overtuigd dat ik in het beste team train op dit moment. Dit is heel interessant, want je traint met concurrenten maar we maken elkaar ook beter.
Als je over die 5 beste atleten praat gaat het dan alleen over Belgen?
Nee, er is nog 1 Belg bij, een Fransman, een Spanjaard en een Australiër. Zij ambiëren ook het podium. Wij zijn concurrenten op wereldniveau, vrienden en trainingsmaatjes. Als we met vieren het podium halen dan is dat voor ons een mooie dag.
Heb jij nog een boodschap voor de mensen in Heusden-Zolder?
Op dit moment zou ik zeggen blijf Binnen en wees sterk. In het algemeen wil ik zeggen dat je moet genieten van het leven. Dat is heel belangrijk. Dat is ook iets wat ik elke dag probeer na te streven. Probeer plezier te hebben in het leven en geniet van elk moment van de dag. Als het mentaal wat moeilijker gaat probeer ik positieve gedachten te houden. Bij mij doe ik dat door te sporten. Van sport word ik heel gelukkig, maar bij andere mensen kan dat iets anders zijn. Maar ik denk wel dat sport de oplossing kan zijn voor vele mensen om hun gedachten te verzetten. Misschien is dat wel iets dat de jeugd nog te weinig doet en dat is iets wat velen nog moeten ontdekken. Jongeren zouden daar gelukkiger door kunnen worden. Ga een keer buiten een frisse neus nemen, het kan echt helpen om je beter te voelen.
29 april '20
In de spreekstoel met Ayfer Goktas.
Ik hoorde via Het Nieuws in Heusden-Zolder dat er iemand was in Heusden-Zolder die zich belangeloos inzet door het maken van mondmasker voor het Sint-Franciscusziekenhuis in Heusden. Ik wilde haar kost wat kost ontmoeten voor een gesprek in de Spreekstoel. Ik had nooit verwacht dat ik een volhardende, positieve dame zou ontmoeten die graag mensen om zich heen heeft, maar zich in coronatijd niet verveelt. Als jullie haar hier leren kennen, kijken jullie na het lezen van het interview, waarschijnlijk met een andere blik naar de wereld.
Kan je ons eens even vertellen wie je bent?
Ik ben Ayfer Goktas. Ik ben mindervalide, ik zit in een rolstoel. Ik ben geboren met een open rug. Ik heb niet heel mijn leven in een rolstoel gezeten. Tot over 15 jaar kon ik nog lopen. Ik heb zolang mogelijk gelopen. Maar op een gegeven moment moest ik op 1 kruk lopen, daarna op 2 en toen mijn armen overbelast waren kwam ik in een rolstoel terecht.
Heb je daar moeite mee gehad toen je aan de rolstoel gekluisterd werd?
Niet echt, ik was voorbereid en had het zien aankomen.
Heb je ondanks jouw invaliditeit een diploma kunnen halen?
Ik heb naaischool gevolgd en heb daar ook een diploma behaald. Maar door het feit dat ik door mijn invaliditeit vaak naar het ziekenhuis moest, was het niet zo evident de lessen te volgen en lang naar school te gaan. Mijn broers en zus hebben wel kunnen studeren. Zij hebben nu ook belangrijke jobs. ZO komt het dat de zorg van mijn ouders voor een groot deel door mij wordt opgevolgd. Ik ga voor hen naar de winkel. Ik heb een scooter, en daar doe ik alles mee. In deze tijd zet ik de etenswaren voor de deur en soms kunnen we op veilige afstand buiten een praatje doen. Mijn mama en papa zijn oud en ziek en behoren tot de risicopatiënten. Ze missen mij en ik mis hen.
Heb je zelf ook een gezin?
Ja, ik ben getrouwd geweest en heb uit mijn huwelijk 2 zonen. 1 zoon is getrouwd en woont apart, en de andere is ook gehuwd en woont bij mij.
En dan komt Covid 19 in het land en hoe reageer jij daar dan op?
Op het nieuws hoorde ik dat er een tekort aan mondmaskers was. Ik dacht toen, ik ga daar eens aan beginnen. Ik heb het patroontje van de FOD onder handen gekregen en we zijn er toen mee aan de slag gegaan, samen met mijn schoondochter en mijn nicht. Mijn schoondochter heb ik geleerd hoe ze de rechte lijnen moet stikken. Mijn nicht heeft de stof op maat geknipt en ik heb de plooien gestikt en de linten eraan gemaakt. De maskers zijn achteraf nog gewassen en gestreken. Ondertussen hebben wij op die manier 650 mondmaskers gemaakt. Wij willen nog meer mondmaskers maken, maar ik kan geen stof niet meer vinden. Alle winkels die stoffen verkopen zijn gesloten. Dus ik ben vragende partij naar stoffen en elastiek waar niets mee gedaan wordt, om die aan mij te geven, zodat we nog meer mondmaskers kunnen maken.
Hoe lang hebben jullie gewerkt aan die 650 mondmaskers?
We hebben enkel ’s avonds gewerkt, vanaf 8 uur. Als mijn kleinzoon in bed lag zijn we begonnen. We hebben 1 week (7 avonden) gewerkt aan die 650 mondmaskers. Dat waren er zo een 100 per avond.
Waar zijn de mondmaskers naartoe gegaan?
De mondmaskers die wij hebben gemaakt zijn uitgedeeld aan het Sint-Franciscus ziekenhuis, aan het het Weyerke en aan het Vinkenhof. Vorige week zijn de laatste afgehaald door instellingen in Beringen. Toen ik de mondmaskers naar het Sint-Franciscus ziekenhuis bracht, heeft men mijn gevraagd of ik ook bereid was om voor hen beschermingsschorten te maken. Nu ga ik iedere dag naar het ziekenhuis om daar schorten te naaien. Ik weet niet hoeveel we er daarvan al gemaakt hebben, maar dat gaat vrij goed vooruit. Soms zijn we maar met z’n tweeën en soms zijn we met vijf. De schorten zijn al gesneden, ze moeten alleen nog in elkaar gezet worden en ze moeten van een lintje voorzien worden. Ik ga nu iedere namiddag helpen, want ’s ochtends komt mijn verpleegster om mij de nodige verzorging te geven. Ik woon kort bij het ziekenhuis en ik rij er naartoe met mijn scootmobiel.
Welk gevoel geeft jou dat als je 650 mondmasker kan afgeven?
Ik werd daar heel gelukkig van. Er waren een aantal mensen die me ervoor wilden betalen, maar ik heb daar niets voor willen aannemen. Ik doe dit voor mensen te helpen. Ik wil daar geen cent voor. Het geeft me voldoening dat ik nu in deze tijd iets kan betekenen voor de mensen. Dat ik iets waardevols kan af geven, ondanks mijn invaliditeit. Daar word ik blij van. Ook voor het naaien van de schorten blijf ik me inzetten, Zo lang ze mijn hulp nodig hebben in het ziekenhuis blijf ik hen helpen. Ze zijn daar heel erg blij met mijn hulp en ook mijn mama en papa zijn fier op mij en daar doe ik het dan ook voor.
Ondanks jouw invaliditeit ben jij wel een hele zelfstandige vrouw?
Ja ik ben altijd zelfstandig geweest. Ik heb nooit opgegeven. Ik verveel mij niet. Ik kom naar buiten. Ik onderhoud mijn sociale contacten met mijn vriendinnen (voor de coronatijd wel te verstaan). Wij hebben hier een buurthuis waar om de 14 dagen breilessen worden georganiseerd. Ik kan wel breien, maar ik ga daar graag naartoe om onder de mensen te zijn. Ik maak me daar nuttig door mensen te helpen met hun breiwerk of door tips te geven.
Mijn huishouden doe ik ook nog steeds zelf. Ik maak het eten zelf. Ik kan eigenlijk nog alles zelf, behalve poetsen dat wordt door iemand extern gedaan. Mijn huis is aangepast aan mijn handicap, ik heb een traplift om naar boven te gaan, dus zo kan ik helemaal alleen mijn plan trekken en dat vind ik ook fijn ik wil dat ook kunnen en ik heb ook altijd de moed gehad om dit te blijven doen. Dat is niet zo evident, maar ik laat me nooit hangen. Ik maak ook deel uit van een spina bifida onderzoek in Leuven. Jaarlijks worden er parameters genomen die hen helpt meer over de ziekte te weten te komen. De professoren daar zeggen ook iedere keer dat ze fier zijn op mij omwille van mijn
volharding en omdat ik alles met een lach kan vertellen. Ik heb toen ik jong was en heel vaak naar het ziekenhuis moest, mensen gezien die veel meer aan de hand hadden als ikzelf. Daar trek ik me aan op, want als ik me met hen vergelijk, dan ben ik nog goed. Ik heb ook altijd mijn rijbewijs gehad. Ik ben 2 maal met de kinderen naar Turkije gereden. Toen ik voor de code op mijn rijbewijs opnieuw examen moest gaan afleggen vroeg de examinator me of ik lange afstanden kon afleggen. Ik was toen net terug van mijn reis naar Turkije en vertelde hem dat ik zelf had gereden. Ik was toen voor de tweede keer geslaagd voor mijn rijbewijs. Nu heb ik geen auto meer nodig, want ik heb mijn scooter. Gelukkig! Want dit geeft me veel vrijheid. Ik ga wanneer ik wil en ik kom weer naar huis wanneer ik wil.
Hoe ga jij om met de coronatijd? Zijn er dingen die je mist?
Jazeker! Ik kan niet naar mijn ouders gaan, ze zijn oud en ziek. Ik bel ze wel iedere dag om te vragen of ze iets nodig hebben en als dat zo is, dan ga ik voor hen winkelen en zet ik de winkelwaar voor de deur. In andere tijden kwamen mijn ouders iedere dag hier bij mij eten, maar nu gaat dat dus even niet meer. Er is voor hen ook wat structuur weg en ze vervelen zich nu ze de hele dag thuis moeten blijven. Ik mis mijn vriendinnen. Vooral met dit goede weer gaan we al eens een terrasje doen en dat gaat niet meer. Ik ben een heel sociaal type, ik heb graag mensen om mij heen.
Heb jij nog een boodschap voor de mensen in Heusden-Zolder?
Wees allemaal voorzichtig, blijf thuis! Vind iets om mee bezig te zijn. Zelfs tijdens de Ramadan moet het lukken om thuis te blijven. Zet je solidair in om mensen te helpen. Ook zou ik nog een oproep willen doen voor katoenen stoffen en elastiek. Het zou leuk zijn moesten we nog wat mondmaskers kunnen maken. Vooral als mondmasker verplicht worden, dan zullen er nog te weinig zijn.
Als jullie nog stof of elastiek hebben om te doneren aan Ayse kunnen jullie dit steeds laten weten aan De onze redactie via dit emailadres redactie@nieuwsheusdenzolder.be
22 april '20
In de spreekstoel met Liesbeth Geybels.
Het was weer eens tijd om een sterke dame plaats te laten nemen in de spreekstoel. Liesbeth Geybels, Directeur bij RIMO Limburg en woonachtig in Heusden, is zeker iemand die deze titel fier op haar borst mag kleven. Liesbeth is iemand die dweept met haar opbouwwerkers en met alle andere medewerkers die ervoor zorgen dat de opbouwwerkers optimaal worden ondersteund. We laten deze fiere baas praten over het werk dat zij doet en ook over het werk dat al haar collega’s doen.
Kan je eens even duiden welke loopbaan je bent doorzwommen om dan uiteindelijk Algemeen directeur bij RIMO Limburg te worden?
Ik heb eerst in de privésector gewerkt tot ik in 2007 begon op het gemeentebestuur van Heusden-Zolder. Ik heb daar 10 jaar gewerkt, eerst een paar jaar op de afdeling Welzijn en Economie. Daar gebeuren een aantal zaken die we ook doen bij RIMO Limburg, zoals wijkwerking en schoolopbouwwerk. Daarna ben ik diensthoofd Toerisme geworden. Dat was helemaal iets anders, maar reeds tijdens mijn opleiding ging mijn interesse bij opdrachten vooral uit naar cultuur en toerisme, maar ook naar welzijn. Dus die switch bij de gemeente had gewoon te maken met het feit dat het twee zaken zijn die mij interesseren.
Dan komt er op een moment een vacature voor Algemeen Directeur bij RIMO?
Ja dat klopt, ik heb daar wel even over nagedacht, want toerisme heb ik ook altijd heel graag gedaan. Toen die vacature voorbij kwam, had ik het gevoel dat de job op mijn lijf geschreven was. Toen ik de vacature aan mijn man liet lezen zei hij hetzelfde 😊 Het was een uitgebreide vacaturebeschrijving en daar was niets bij waar ik twijfels over had.
Waar staat RIMO voor?
Regionaal Instituut voor Maatschappelijk Opbouwwerk. RIMO Limburg is een van de instituten voor samenlevingsopbouw in Vlaanderen. In gans Vlaanderen zijn er 8 en voor Limburg zijn wij gevestigd in Heusden-Zolder. We ondersteunen groepen die zich in een kwetsbare positie bevinden. We versterken hen zodat ze opnieuw volwaardig deel uitmaken van de maatschappij. We beslissen geen dingen boven hun hoofd, maar pakken samen met hen dingen aan. Bijvoorbeeld opnieuw een sociaal netwerk opbouwen, hun talenten inzetten of nieuwe dingen leren. Wij proberen een brug te slaan naar hulpverlening. Velen zijn daarmee al in aanraking geweest, maar na bijvoorbeeld een slechte ervaring proberen wij de poort terug open te zetten.
Aan de andere kant, en dat doen we ook samen met de mensen, proberen we het beleid te beïnvloeden. Op lokaal niveau geven we de mensen een stem naar het lokaal bestuur en het OCMW. Wij geven hen de kans om te laten weten waar zij binnen de hulpverlening tegenaan lopen. Wij noemen dit drempels wegwerken. Bijvoorbeeld : Waarom durf ik niet naar het OCMW? Wat maakt dat ik me daar niet op mijn gemak voel? We hebben dit op een ludieke manier aangepakt, met leuke kaartjes enz. De mensen van het OCMW en andere hulpverleningsinstanties hebben daar ook wat aan, want zo krijgen ze feedback en tools om mensen beter te benaderen.
We willen ook dat mensen hun rechten kennen en realiseren. Sommige mensen hebben recht op een aantal zaken, maar vaak weten ze dat niet. RIMO Limburg is daarom ook heel blij dat de overheid werk begint te maken van de automatische rechtentoekenning. Dat is een stap in de goede richting. Als je maar een beperkt inkomen hebt dan maakt iedere euro een groot verschil.
Hoe organiseer je de werking met die groepen van mensen?
Wij organiseren basisvoorzieningen. Dat kunnen armoedeverenigingen zijn, buurtwerkingen, een daklozenwerking, ... Daar bieden we mensen in eerste instantie een warme thuis en brengen we hen samen. Wij hebben ook een opbouwwerker die alle armoedeverenigingen in Limburg of iemand die de woonwagenbewoners in Limburg ondersteunt. Vanuit die basisvoorzieningen gaan wij ook projecten opzetten. We hebben 37 verschillende projecten en hebben met 27 Limburgse lokale besturen hiervoor overeenkomsten.
Armoede is zeer complex. Soms denkt men dat mensen ‘ervoor kiezen’ of dat het hun ‘eigen schuld’ is, omdat ze bijvoorbeeld terug in hetzelfde vaarwater terecht komen. Maar mensen in armoede leven in een overlevingsmodus, waarbij ze zich richten naar hun basisbehoeften en niet naar wat men van hen ‘verwacht’. Doordat we mensen recht willen geven op een fatsoenlijk leven, werken wij altijd op de snijvlakken van welzijn en gezondheid, welzijn en onderwijs, welzijn en wonen, …. Het is dus een uitdaging om de neuzen van verschillende beleidsmakers in dezelfde richting te krijgen.
Is dat dan jouw taak om al die neuzen in dezelfde richting te krijgen?
Dat is o.a. een van de uitdagingen van samenlevingsopbouw. Wij noemen dit onze politieke opdracht. Dat gaat vooral over het invloeden van het beleid. Wij proberen dingen in gang te zetten die structureel verandering brengen. We doen dit niet alleen op lokaal vlak, maar ook op het Vlaams niveau. Wij hebben dan ook met alle instituten voor samenlevingsopbouw maandelijks overleg. In Limburg zijn we bezig met beter wonen, betere onderwijskansen, betere buurten en betere dienstverlening. Rond deze 4 thema’s verzamelen we noden van onze bezoekers en vrijwilligers en daarmee doen we beleidsaanbevelingen.
Je werkt heel veel samen met het beleid, je werkt samen met armoedeverenigingen, buurtwerking, enzovoort. Mis je dan soms niet het contact met de doelgroep? Ik probeer regelmatig onze werkingen binnen te gaan. Dat lukt natuurlijk niet iedere week, want buiten het beleidsmatige werk, ben ik samen met de andere mensen van de directie en de staf ook bezig met het personeelsbeleid voor 59 mensen, het organisatiebeleid, het financiële, grotere subsidiedossiers en interne en externe communicatie. En verder werk ik ook nauw samen met het bestuur van RIMO Limburg. Ik word ook gevoed door de verhalen van de opbouwwerkers en de teamcoördinatoren. Ik heb geen rechtstreeks contact, maar indirect ben ik op veel vlakken mee. Ik kan misschien best eens uitleggen hoe onze organisatie opgebouwd is :
We hebben opbouwwerkers die dagelijks in de verschillende projecten werken met mensen in kwetsbare posities. Zij worden ondersteund door teamcoördinatoren. Zij zijn naast het coachen van onze opbouwwerkers ook experten in een of meerdere thema’s zoals bijvoorbeeld het buurtwerk of het onderwijs. De directie en de stafmedewerkers zorgen ervoor dat de opbouwwerkers zo goed mogelijk hun werk kunnen doen. We hebben ook administratief personeel om te ondersteunen. Onze taak bestaat er dus in om onze opbouwwerkers maximaal te omkaderen zodat zij zich helemaal kunnen geven in hun projecten ten dienste van onze doelgroep.
De opbouwwerkers zijn dat altijd maatschappelijk assistenten of kunnen dat ook ervaringsdeskundigen zijn?
Bij ons zijn het vooral sociaal werkers. Opbouwwerkers moeten van 2 markten thuis zijn, ze moeten goed kunnen werken met de doelgroep, maar moeten ook het beleidsmatig werk doen. Dat zijn straffe profielen, het zijn ook strenge selecties.
Onze vrijwilligers zijn bijna allemaal ervaringsdeskundigen. Wij proberen deze mensen te versterken door ze dingen te laten doen waar ze goed in zijn. Zo zijn er mensen die de skills hebben om een infofoldertje te maken of mensen die kunnen koken of creatief zijn. Zonder deze vrijwilligers zouden onze werkingen niet kunnen draaien.
Hoe is de werking van Café Anoniem in Hasselt? Is dit een samenwerking of doen jullie dit alleen?
Het verhaal van Café Anoniem begint al van voor dat ik bij RIMO ben beginnen werken. Toen het dreigde te sluiten is door het OCMW de hulp van RIMO Limburg ingeroepen. We werken nauw samen met Groep Hasselt, dit is de stad en het OCMW. Er is een intensieve samenwerking met de dak- en thuislozencoördinator maar ook met het CAW. Elke week komt iemand van het CAW in Café Anoniem ter plaatse als hulpverlener. Er is in deze ‘Coronatijd’ een heel goede samenwerking met de straatverpleegkundige die een ploegje heeft samengesteld. In Café Anoniem is er nu constant een verpleegkundige aanwezig die de mensen monitort. Alle medewerkers en bezoekers worden gescreend en er wordt gewezen op de hygiënische maatregelen.
Café Anoniem is niet het enige voorbeeld van samenwerken. In Sint-Truiden ondersteunen we OnderOns, de vereniging waar armen het woord nemen en de daklozenwerking. We zijn er betrokken bij het Cabrio-project. Dat is gestart vanuit het straathoekwerk van CAW Limburg en wordt ondersteund door de stad. Doordat àlle hulpverleners en het OCWM samenwerken en er ook preventief gewerkt wordt vanuit de psychiatrische instellingen en met de huisvestingsmaatschappij, zie je dat het daklozencijfer naar omlaag gaat.
Heb je een mooi voorbeeld van een optimaal resultaat bij buurtwerking?
In de wijk Paspoel in Tongeren worden nieuwe appartementen gebouwd, de oude worden afgebroken en de mensen moeten verhuizen. Rond dat proces kunnen wij voor die mensen heel wat betekenen, zorgen we voor samenhorigheid en dat in samenwerking met o.a. de sociale huisvestingsmaatschappij en het OCMW.
In Genk en Beringen hebben we ook mooie buurtwerkprojecten. Daar is de relatie en samenwerking met de stad heel nauw. In Steenveld, een buurt in Beringen, heeft de opbouwwerker vorig jaar in nauw overleg met de buurtbewoners, de kinderen, de stad en verenigingen een groenplan opgesteld. Er werd een wiglo-doolhof gebouwd. Een wiglo is een ‘iglo’ maar dan vervaardigd uit wilgentakken. De vrijwilligers van Natuurpunt leerden de buurtbewoners een wiglo maken. Door deze samenwerking wou de vereniging ook meer diversiteit in de groep krijgen. Je wordt je bewust van het feit dat natuurbeleving geen evidentie is als je alle dagen geconfronteerd wordt met armoede. Aan de andere kant ontdekten buurtbewoners dat zij heel graag bezig zijn met de natuur. Kinderen ontdekten De Watersnip. Dat is dus een mooie wisselwerking en je krijgt een heel mooi extra resultaat door zo een project.
Waarom is het zo belangrijk om mensen in armoede een WIGLO te leren maken?
Het is een project voor en door de buurtbewoners. De kinderen kunnen daar leuk spelen. Het maakt de buurt mooier, zeker wanneer de takken in bloei staan en bewoners ontdekken talenten en leren nieuwe vaardigheden. Ook nieuwe sociale contacten zijn hierin waardevol.
Ik heb een mooi verhaal van een opbouwwerker die in contact was met iemand die sociaal geïsoleerd was. Uiteindelijk heeft ze de man kunnen overtuigen om naar de armoedevereniging te komen . Hij bleef eerst in de stoeltjes van de ontvangstruimte zitten. Na verloop van tijd kwam hij een koffie drinken aan tafel bij de andere bezoekers en legde met hen contact. Deze persoon is zo open gebloeid, dat hij mee gaat betogen als we op 17 oktober op straat komen tijdens de ‘Werelddag van verzet tegen extreme armoede’. Als je ziet dat hij gegroeid is van een persoon die niet naar buiten kwam tot iemand die nu zijn stem laat horen, ja, daar doe je het dan voor. Het zit soms in hele kleine dingen waardoor je mensen stappen ziet zetten. Wij doen dat niet in hun plaats, zij zetten die stappen altijd zelf.
Hoe lossen jullie het werken nu op in deze Coronatijd?
Je kan niet geloven hoe flexibel en creatief onze opbouwwerkers zijn in deze crisisperiode. Ze gooiden op zeer korte tijd hun manier van werken om. Ze bellen de bezoekers en vrijwilligers uit hun projecten op of sms’en regelmatig, er werden gesloten whatsapp- en facebookgroepen gemaakt zodat het contact behouden blijft. Opbouwwerkers in de dak- en thuislozenopvang hebben zich zeer betrokken en flexibel opgesteld, want ‘blijf maar eens in je kot’ als je geen dak boven je hoofd hebt.
Opbouwwerkers die willen, zijn terug actief in de buurten en verenigingen, maar ze moeten 1 op 1 werken. Eén van onze opbouwwerkers gaat op pad met een babbelstoel. Ze belt aan bij een buurtbewoner, zet haar stoel voor de deur en doet dan een babbeltje, vanop een veilige afstand.
We zien ook een goede samenwerking en verstandhouding met de lokale besturen. Met Pasen zijn er in heel wat projecten allerlei pakketjes uitgedeeld. Bijvoorbeeld vanuit het Brede School project in Beringen, dat zorgt voor naschoolse activiteiten voor kinderen uit die buurt, werden knutselpakketten samengesteld en uitgedeeld.
De overheid is nu bezig met het verzamelen van laptops voor kinderen in het secundair onderwijs. Wij doen dit in samenwerking met lokale besturen en private partners ook voor kinderen in het basisonderwijs, ook zij hebben daar nood aan. Eigenlijk zou een laptop en een internetverbinding een basisrecht moeten zijn, zoals je recht hebt op water en op elektriciteit.
Verwacht je meer armoede na de Coronacrisis?
Mensen in armoede hebben het nu al moeilijker. Dagdagelijkse producten zijn duurder geworden. De vraag naar noodhulp is groter. Ik heb geen glazen bol, ik weet niet hoe groot de economische impact zal zijn, maar die zal er zijn. Er zullen wellicht jobs verloren gaan. Veel werkende mensen, kleine zelfstandigen maar ook zelfs twee-verdieners moeten elke maand een strijd leveren om rond te komen. Ze balanceren op de grens van armoede. Stel dat in die gezinnen een inkomen wegvalt, dan komen er zeker meer mensen in armoede terecht. We zijn ook ongerust over de mentale impact die deze crisis nu en achteraf zal teweeg brengen.
We verzamelen in deze crisistijd signalen van onderuit en leggen die op tafel bij de lokale besturen en de bevoegde ministers. Maar uiteraard denken we ook mee na over de beleidsmaatregelen die nodig zijn na deze crisis. Een beleidscoördinator uit Houthalen-Helchteren verwoordde het als volgt: “het wordt nu heel duidelijk waar de kerntaken van de overheid of een lokaal bestuur liggen, hopelijk kunnen we dit na de crisis ook vasthouden.” Wat is jouw boodschap voor de mensen in Heusden-Zolder?
Blijf na deze crisis even solidair als nu! Ik hoop dat de warmte die je nu ziet in de samenleving, blijft bestaan na de crisis
1
Het wemelt van de Bv’s in Heusden-Zolder. Om ze in de spreekstoel te krijgen is wat moeilijker. Toch is het gelukt met deze bijzondere Bv die woonachtig is in Boekt een geweldig interview te hebben. Met een videochat, in deze bijzondere tijden, maar niet met minder resultaat, want hoe passioneel hij kan spreken over zijn job is heel bijzonder. Dany Grosemans is al 35 jaar dierengedragstherapeut en de enige die erkent is door de Internationale vereniging APBC (Assosiation of Pet Behaviour counsellors). Danny is op dit moment eigenaar van 1 grote groene Boston Terriër die op zijn terras staat. Als kind was hij heel erg bang van honden omdat hij als driejarige kleuter werd gebeten door de dwergpincher van de buren. Tot zijn twaalfde bleef hij bang van honden, maar hij was ook gefascineerd door honden, want daardoor was hij natuurlijk ook gebeten. Er werd in de familie Grosemans geen hond gekocht omdat aankoop van een hond ook weer gepaard gaat met verlies als de hond ouder wordt. Hoe het er dan toch allemaal van gekomen is laat ik hem vertellen.
Blijf jij dezer dagen thuis of moet je van huis om te gaan werken?
Ik ben veel thuis, mijn thuisafspraken zijn allemaal afgezegd. Ik probeer wel nog 1 maal per week naar het dierenasiel van Sint-Truiden te gaan. Maar thuisbezoeken dat is iets anders en dat is wat moeilijker in deze Coronatijd. Veilig werken is niet mogelijk.
Vertel eens hoe het allemaal begonnen is?
Ondertussen 43 jaar geleden, toen ik nog studeerde, vond ik op straat een hond. Ik probeerde hem naar het asiel te brengen, maar het asiel was die dag maar open tot 12 uur en kon daar niet meer terecht. De politie vroeg aan mij om te hond tot de dag erna te houden omdat zij hem ook niet konden plaatsen op dat moment. Toen we de 24 uren verder waren was ik verknocht aan dat beest. Ik ben dan met de hond naar de dierenarts gegaan. Daar werd er iets gedaan aan de fysieke problemen, de hond had een schimmelinfectie en daarna moest er iets gedaan worden aan de mentale problemen. De hond had last van verlatingsangst. Als ik hem alleen liet in mijn 2PK, dan kroop hij eruit langs het zeil van het dak. Ik ben gaan zoeken hier in België wie mij kon helpen met de angsten van mijn hond, maar ik heb niemand gevonden. Toen ik de Crufts in Engeland bezocht kwam ik John Seal tegen. Hij was toen al over de 70 jaar, maar had altijd hondentrainingen gedaan. Hij gaf me tips om aan de verlatingsangst van mijn hond te werken en zijn tips hielpen. Ik heb achteraf terug contact met hem opgenomen om hem te vragen waarom de tips geholpen hadden. Hij antwoordde mij dan dat hij wist dat het werkte, maar waarom, dat wist hij niet. Dit heeft mij getriggerd om naar het waarom op zoek te gaan. Ik ben dan mensen gaan helpen met honden met moeilijk gedrag. Ik ben gaan zoeken hoe hondengedrag werkt. Ik ben de 1ste hondenschool gestart. Ik ben op deze manier veel mensen met probleemhonden tegengekomen en zo heb ik geleerd dat honden een individuele benadering nodig hebben om gedrag te kunnen analyseren en te behandelen. Ik heb dan 30 jaar geleden mijn job als fotograaf-regisseur opgezegd om met honden te gaan werken.
In mijn job als fotograaf-regisseur bij de BRT heb ik de vraag gesteld aan de dienst volwassenenvorming of ik een reeks mocht maken over gedrag bij honden en katten met de insteek de kijker meer inzicht te geven in dierengedrag. Ik heb toen een 10-delige reeks gemaakt over hoe omgaan met hond en kat. De BRT heeft me dan gevraagd om daar een boek over te schrijven, want daar was op dat moment ook niets over te vinden. Dit was in het jaar 1988. Toen VTM kwam werd ik geregeld gevraagd voor een aantal interviews met Luc Appermont. Ik was een unicum in België. Er werd al eens wat verteld over hondenpsychologen in Hollywood, maar hier was dat niet gekend. Ik werd door Luc Appermont voorgesteld als dé Hondenpsycholoog in België. Toch heb ik ondanks de aandacht in de media nog tegen hoge muren aangebotst. Hondengedragstherapeuten waren een rariteit. Mensen waren er hier ongelovig tegenover. Maar mettertijd heb ik, en ik steek mezelf daar een pluim voor op mijn hoed, de drempel kunnen verlagen.
Hebben de opkomst van iconen zoals Millan César ervoor gezorgd dat de drempel naar een hondengedragstherapeut lager werd?
Nee, ik denk juist van niet. Hondengedragstherapeuten, zoals Millan gaan vaak zoeken naar de fouten bij de opvoeding door het baasje. Daar stimuleer je geen mensen mee om met hun hond naar een gedragstherapeut te gaan, want dan zijn ze al bang om door de therapeut veroordeeld te worden. Het is een misverstand dat mensen denken dat het altijd aan de baasjes ligt. Dat is niet zo. Hondengedrag kan aan heel veel factoren liggen. Het is daarom ook dat ik van een hond een gedragsanalyse wil maken. De factoren kunnen genetisch zijn, maar ook omgevingsgericht (stad of platteland) of gezinsgericht (halftijds of voltijds werk). Er zijn dus zoveel factoren die meespelen op het gedrag van de hond. Het is foutief is om te stellen dat het de schuld is van de baas. Het voordeel van mijn opleiding als fotograaf-regisseur is dat ik heb leren observeren. Hoe kom ik tot een goede analyse van de psychologische toestand van een hond of een kat? Door te observeren. Dus ik ben vroeger heel goed in mijn job opgeleid om dat te kunnen wat ik nodig heb om dierengedragstherapeut te zijn. Observeren is één onderdeel, maar wat boeiender is, is om achteraf te onderzoeken hoe het komt dat een hond tot die mentale toestand gekomen is. Soms heb ik maar 1 consultatie nodig om te pointen wat er aan de hand is. Door het aanpassen van een aantal dingen in het leven van de hond kunnen problemen verholpen worden, zonder de fout te geven aan de hondeneigenaar.
Speelt de media-aandacht die jij hebt gekregen een rol in jouw dagelijks leven?
Soms zijn er mensen die tegen mij zeggen dat ze me wel al eens ergens gezien hebben. Zelfs ook als ik op vakantie ben gebeurd dit. En dan antwoord ik dat ik wel vaak op tv geweest ben. De Tv-reeks Allemaal baasjes op VTM met Daisy Van Cauwenbergh heeft 2 jaar geduurd. Iedere zondagnamiddag. Daarnaast heb ik nog 4 boeken geschreven. Ik ben al lang bezig aan een 5de boek, waarin ik al mijn ervaringen en inzichten wil resumeren.
Waarom is jouw 5de boek zo moeilijk om het neergeschreven te krijgen?
Omdat het mijn laatste is. Ik wil in dit boek het plaatje volledig rond hebben, het moet een resumé worden. En wat het nog moeilijk maakt is tijd. Ik ben nog veel te druk bezig met het gedrag van hond en kat. Van overal komt er nog van alles op mij af. Een boek schrijven, je mag dat niet onderschatten. Je wordt daar niet rijk van en daar kruipt enorm veel energie in. Ik heb al een inhoudstafel, maar om dit uit te schrijven, daar moet ik een aantal maanden verlof voor nemen of op pensioen gaan.
Dat was hoe het is begonnen en al de media die zich op jou richtte, hoe is het daarna verder gegaan?
Ik ben dan via, via bij de directeur van SYNTRA terecht gekomen, door een vriend wiens hond mis behandeld geweest was bij de hondentrimmer. Ik heb toen de directeur ervan kunnen overtuigen dat bij een professionele opleiding honden trimmen een stuk hondenpsychologie hoort. De eerste les hondenpsychologie die ik gegeven heb was aan de lesgevers. Als ik die mensen kon overtuigen van het feit dat hondenpsychologie binnen de opleiding belangrijk was, dan zou de directeur mij aannemen. Ik heb daarna 30 jaar lesgegeven bij SYNTRA. Niet alleen aan de hondentrimmers, maar ook in de opleiding hondenfokkers. De pensionhouders-cursus ben ik opgestart. En ook in de laatste opleiding die men is opgestart, ‘Hulpverlener met therapiehond’, daarin geef ik ook les en die heb ik mee opgestart.
Wat is het mooiste wat je gedaan hebt in jouw carrière als hondengedragstherapeut?
Elke dag opnieuw, en daarom vind ik deze job zo fantastisch, maak ik niet alleen het verschil voor een hond of voor een kat, maar maak ik ook een verschil voor een gezin en soms voor een buurt. Weet je wat het betekent voor een gezin als een hond onzindelijk is? Hoeveel conflicten je daardoor krijgt? Man tegen vrouw of andersom. De kinderen die zeuren omdat er altijd plas in huis is. Als je daar een verschil in kan maken, hoe klein dit verschil ook is, dat is toch fantastisch. Je hebt een hond gered, maar ook de relatie tussen mama, papa en kinderen. Ik wil echt het verschil gemaakt hebben in dit leven. Ik heb op een gegeven moment een job switch in mijn leven gemaakt en dat was niet de gemakkelijkste keuze, want ik heb er hard voor moeten werken om me geloofwaardig te maken.
Er bestaat een provinciale adviesraad voor dierenwelzijn. Limburg is daar een toonaangevend voorbeeld van. Ik ben daar voorzitter van. Ik ben ook gevraagd om in de Vlaamse raad van dierenwelzijn te zetelen. Daar ben ik fier op en daar kan ik een verschil maken. Maar ik kan evenzeer genieten van het werk dat ik doe voor het dierenasiel in Sint-Truiden. Daar zit ik elke week als consultant. Ik kan daar het verschil maken voor een hond die niet langer in een asiel moet zitten. Ik kan zorgen voor een perfecte match tussen hond en nieuwe baas en als ik ervoor kan zorgen dat dat lukt, dan heb ik daar enorme voldoening van. Als ik op SYNTRA studenten een andere kijk kan geven op het functioneren van honden, dan krijg ik ook daar voldoening van en dan kan ik de 1ste uren zelfs moeilijk slapen van de overvloed aan energie die ik daarvan krijg. Ik mag op pensioen gaan binnenkort, maar ik wil wel een verschil blijven maken voor de relatie tussen mensen en dieren.
Een veel voorkomend probleem bij honden en katten is verlatingsangst, je hebt het er hier ook vaak over gehad. Vanwaar komt dat?
Verlatingsangst is uitgevonden door de farmaceutische industrie. Zo kreeg ik op een gegeven moment bezoek van een vertegenwoordigster die kwam me het 1ste product voorstellen voor verlatingsangst, Selgian van pfizer. Verlatingsangst is geen correct woord voor alle misdragingen die honden doen als ze alleen zijn. Er bestaat ook verlatingsvreugde en verlatingsboosheid, dus die dingen zijn niet op te lossen met een pilletje, maar wel met onderzoek naar de mentale toestand van een hond. Je kan de gedragingen van een hond zien als een topje van een ijsberg die bovenkomt. Mijn taak als dierengedragstherapeut is om te zoeken naar die ijsklomp die daar onder water zit. We gaan niet alleen het gedrag van de honden veranderen, maar we gaan ook naar de motivatie op zoek, waardoor de hond ander gedrag is gaan vertonen. Wat gaat er om in het dier? Wat leeft er in het dier? Ik graaf diep in het zielenleven van een hond. Dat kan een pilletje niet.
Heb jij nog een boodschap voor de mensen in Heusden-Zolder?
Think Dog of think Cat! Een hond en een kat kunnen een fantastische bijdrage zijn aan ons leven. Maar het is onze verplichting om de leefwereld van een hond of een kat te leren kennen. We moeten ze leren begrijpen en vanuit hun leven moeten wij met hen kunnen omgaan. Bekijk het vanuit de leefwereld van het dier. Het dier moet niet alleen ons leven verrijken, wij moeten ook het leven van het dier aangenaam maken. Als dieren probleemgedrag vertonen, moet je dat niet persoonlijk nemen. Als je de leefwereld van de dieren beter leert kennen, dan ga je zien dat een dier het daarvoor nooit doet. Probleemgedrag is vaak een schreeuw voor hulp en begrip.
Heb je na het lezen van dit interview behoefte aan de goede raad van een hondenpsycholoog, dan kan je Dany contacteren via zijn website: www.dierengedrag.be/
08 april '20
In de spreekstoel met Jonas Slaats.
De kluis is één van de mooiste stukjes Limburg. Het is een plek van bezinning en rust en ik trek er vaak zelf naartoe om mijn hoofd leeg te maken of om inspiratie op te doen. Vaak vroeg ik me af wie er woont in de kluizenaarswoning en wat die iemand moet drijven om op dit mooie plekje rust te willen leven. Een hele goede reden om de kluisbewaarder Jonas Slaats even te contacteren en een videochat te organiseren. Het werd een heel zingevend gesprek, ééntje om over na te denken. De belofte om het interview na de coronacrisis echt te gaan doen, zit nog in de pijplijn.
Je bent oorspronkelijk afkomstig van Gent. Hoe kom je terecht in een kluizenaarswoning op de Bolderberg, midden in de bossen van Vogelsanck ?
Mijn vrouw en ikzelf waren bevriend met de voormalige kluizenaar Pieter Stevens. We waren hier al eens op bezoek geweest. Ik was geweldig onder de indruk van de plek. Het hangt hier gewoon. Ik heb er zelf geen woorden voor maar het is inderdaad een mooie plek van puur natuur. Dat is de horizontale lijn van hetgeen ons direct omringd. Maar wat voor mij veel belangrijker is, is de verticale lijn van de geschiedenis. Hier leeft een traditie en die traditie drukt zijn stempel op deze plaats. We moeten blijven stilstaan met wat wij doen met de natuur. Ecologie, duurzaamheid is heel belangrijk. Maar wat wij tegenwoordig vaak vergeten zijn, is onze spirituele verbondenheid met de natuur. Het schitterende aan deze kluis is zijn stempel van heiligheid. Door de kapel te zetten op deze heuvel in deze natuur, wordt het meer dan natuur. Het zit dieper. De eigenheid der spiritualiteit wordt hier bekrachtigd. Ik vind het ook fantastisch dat men een poging heeft ondergaan om de kluis te renoveren tot wat ze nu is. Dit is een ongelofelijk goed idee geweest, maar het is ook een krachtig signaal geweest. Ik vind het ook prachtig dat ze dat gedaan gekregen hebben, want er zijn heel wat horecazaken in Bolderberg die het allemaal heel goed doen. En dat was ook een keuze geweest die men had kunnen maken, maar dat hebben ze niet gedaan en dat is goed geweest, want dat zou niet geklopt hebben. Dat zou alles kapot gemaakt hebben en als ik zeg alles, dan bedoel ik daar niet alleen de natuur mee, maar ook de spirituele vibe die hier hangt. Ik ben in mezelf hier ook steeds naar op zoek geweest. Ik heb een behoorlijke drang naar het contemplatieve. Ik ben geen monnik. Ik heb er weleens aan gedacht om in te treden, maar ik ben zo geen gemeenschapsmens en ik vond dat niet mijn plaats. Maar de Kluis en zijn omgeving dat was wel uniek voor mij.
Als je zegt dat je geen gemeenschapsmens bent, past dan de term kluizenaar bij jou?
Ja eigenlijk wel. Het Kluizenaar zijn geeft de mogelijkheid om bezig te zijn met dat contemplatieve. Nu ik ben voorzichtig als ik dat zeg, want mijn vrouw en ik wij werken allebei en wij zijn doodnormale mensen. Maar binnen ons doodnormale leven proberen we toch te zoeken naar de betekenis van onderstroom, gebed, verdieping en stilte. Het gaat me dan ook niet zo zeer over de stilte om de stilte. Er heerst op dit moment een modetrend rond verdieping en verstilling, maar zoals ik ook fan ervan ben, ben ik soms ook meewarig, want stilte wordt op den duur een luxeproduct . Diegenen die stilte als een consumptiemiddel gebruiken omdat hun leven voor de rest druk, druk is, die hebben het niet gesnapt. Stilte kan het doel niet zijn. Het kan alleen een middel zijn om iets dieper te graven. Het zoeken naar het wezenlijke van het bestaan. Dus als ik zeg op zoek gaan naar het contemplatieve dan bedoel ik de diepere betekenis van verstilling, het op zoek gaan naar het wezen in uzelf.
Toen je theologie bent gaan studeren, liep je toen met de gedachte om in te treden?
Nee, ik ben theologie gaan studeren uit interesse. Ik ben wel een spiritueel mens maar ik ben altijd geboeid geweest door religie. Daar schrijf ik ook over. Vooral in mijn laatste boek heb ik het daarover. Het woord religie, het concept en de vele uitingen die je daarvan hebt in de loop van de geschiedenis en doorheen de wereld. Religie is voor mij een interesse zoals iemand anders geïnteresseerd is in auto’s of in koken.
Jouw laatste boek, dat is dan nog niet zo lang uit?
Nee, dat is uitgekomen in februari en het heet ‘Religie herzien’. Ik ben in dit boek gaan kijken hoe religie zich uit in zijn verschillende vormen. Religies in zijn verschillende vormen van rituelen, gebruiken, verhalen, mythologieën geeft u een manier om iets uit te drukken over het wezenlijke van het bestaan. Wat vinden we belangrijk in dit leven en waarom vinden we dat belangrijk? Hoe moet ik dat wezenlijke van het bestaan vormgeven en als ik dat vorm geef hoe ga ik dat doen? Als ik religie als een taal zie, dan is het Christendom mijn moedertaal. Vele mensen houden van taal en willen alsmaar talen bijleren. Bij mij is dat hetzelfde, ik doe niet liever dan andere religies bijleren.
Hoeveel boeken over religie heb je ondertussen geschreven?
Het zijn er ondertussen 6 en je kan ze allemaal terugvinden op mijn website: www.jonasslaats.net/boeken Als kluizenaar huur je de kluizenaarswoning. Worden er dan ook nog andere dingen van jullie verwacht? Wij kuisen de kapel, we zorgen voor de bloemen, wij houden een oogje in het zeil. We houden het bos in het oog of er hier en daar niets raars gebeurt en wij ondersteunen de jaarlijkse events zoals de Bolderwandeling. Er zijn geen regels en er zijn geen verwachtingen en dat hoort zo voor kluizenaars. Ze hebben geen regels, en dat maakt ze ook zo anders dan de rest. Vele mensen denken dat kluizenaars priesters waren die alleen wilden leven, maar dat klopt niet. Vaak waren kluizenaars leken en mensen die geen regels hadden. Ze moesten geen verantwoording afleggen aan de bisschop. Ze leefden contemplatief maar als doodnormale mensen en dat is hier ook hetzelfde. Wij moeten de spirituele vlam van de kluis gaande houden, maar hoe we dat doen, dat valt moeilijk te definiëren en dat kan ook niet binnen het kluizenaarschap. Wijzelf gebruiken eerder het woord kluisbewaarder in plaats van kluizenaar. Wij proberen de kluis en zijn omgeving zo goed mogelijk te bewaren zodat dit stukje heiligheid bewaard blijft voor de volgende generatie. Wij zorgen dus goed voor de plek, maar laten we eerlijk zijn, de plek doet meer met mij dan omgekeerd.
Wat doe je nog verder in het dagelijkse leven?
Al jaren werk in verschillende vormen van vredeswerk. Zo begon ik mijn professionele leven in Pax Christi Vlaanderen, was ik ooit coördinator van een expertisecentrum rond islamitische cultuur en werk ik nu voor Kif Kif, een antiracistische organisatie. Ik werk ook bewust haalftijds. Twee dagen per week ga ik naar Antwerpen. En soms moet ik naar Brussel om vergaderingen bij te wonen. Daarnaast geef ik ook lezingen, dus ik ben redelijk veel onderweg. Door de Coronacrisis is alles even on hold gezet. Dus eigenlijk is dit een echte kluizenaarsperiode voor mij. Mijn vrouw werkt ook, zij doet palliatieve thuiszorg maar zij moet wel van huis in coronatijden
. Religies zijn vaak man-gericht. Ben jij ook bezig met de vrouw in de religie?
Ja, zelfs heel sterk. Ik ben in mijn Christendom in zekere zin meer gericht op Maria dan op Christus. Maria is voor mij de uitbreiding van het vrouwelijke in het goddelijke. Het is ook een van de basisthema’s in enkele van mijn boeken. Maria is de verpersoonlijking van de Moeder aarde het ‘baarmoederlijke’ en het barmhartige facet van het goddelijke. Maria is erg aanbeden geweest doorheen de geschiedenis. Haar mantel met al die sterren erop, dat zegt genoeg. Ze behoort tot de kosmos in zijn natuurlijkheid. Daarom ben ik ook zo blij dat de kluis ter ere van Maria gebouwd is. De kluis is een Mariakapel, een kopie van de Santa Maria Di Loretto, die Kluizenaar en pelgrim Lambert Hoelen bezocht in Loretto tussen 1670 en 1672. De Santa Maria di Loretto is gebouwd op het huisje waar volgens de mythologie Jezus zou opgegroeid zijn. De Kluis is een kopie van dat huisje. Het merendeel van de christelijke heiligdommen in Europa zijn trouwens gebouwd om de moederlijke aanwezigheid van Maria te accentueren.
Welke boodschap heb je voor de mensen van Heusden-Zolder?
Kom meer naar de Kluis. Als je hier al jaren niet meer bent geweest, kom dan absoluut eens langs om deze heiligheid te ervaren.
Met dank aan Lambert Reynders voor deze foto's
02 april 2020
In de spreekstoel met Heinz Bohnefeld.
Het is een nare periode. Het was dan ook een heel gedoe om voor mijn interviews voor de spreekstoel mijn interview methode om te gooien en via Messenger of videochat mensen te laten getuigen over hun leven. Iemand die daar direct enthousiast voor was is oud mijnwerker Heinz Bohnefeld. Ik was blij om de goedlachse Heinz te kunnen spreken over zijn leven als mijnwerker in de put van Zolder. Heinz is ondertussen verhuisd naar Hasselt, maar zijn hart blijft in de mijn van Zolder.
Jij bent geboren en getogen in Heusden-Zolder. Je hebt gewerkt in de mijn van Zolder, maar toch ben je nu verhuisd naar Hasselt. Waarom?
Zolder is niet meer wat het geweest is. Vroeger was er steeds iets te doen, zoals bijvoorbeeld de wijkfeesten, maar nu ervaar ik Zolder als “dood”. Ik ben naar Hasselt verhuisd en heb daar nog geen moment spijt van. Ik ben een heel sociaal iemand en heb sociale contacten nodig om mij gelukkig te voelen. Hier in Hasselt is er altijd wel iets te doen. Ik ga met mijn vrouw vaak een koffietje drinken in de Century, we maken er dan een gezellige namiddag van en daar geniet ik van. Ik woon vlakbij de Japanse tuin. Het is hier heel mooi om te wandelen. Toen ik hier al een paar maal gewandeld had ontdekte ik op een gegeven moment een petanquebaan die er erbarmelijk bijlag. Iedere keer als ik er passeerde trok ik wat onkruid uit. Na verloop van tijd was de petanquebaan weer bespeelbaar. Ik heb toen wat mensen uit de buurt geronseld met briefjes om samen te gaan petanquen. In het begin deden we dit elke dag, maar nu nog enkel op dinsdag en vrijdag en daar komt goed wat volk op af. Ik heb het dus echt nodig om omringd te zijn door mensen en samen iets te doen. In deze periode hebben we alles wel moeten afblazen, maar ik kijk ernaar uit om daarna weer samen te komen.
Is deze coronaperiode dan een zware periode voor jou?
Ik leg me daar heel goed bij neer. Ik kan ook wel alleen zijn. Mijn vrouw heeft het op dit moment het moeilijkst omdat ze de kleinkinderen niet kan zien. We moeten ze nu van op afstand zien. Voor mijn vrouw gaat dat niet, dat snijdt haar door het hart. Ik ben sinds 1974 samen met mijn vrouw en ik zie haar nog even graag als toen. We hebben samen 3 kinderen, 2 zonen en een dochter en we hebben 3 kleinkinderen.
Je bent Duitser van origine maar geboren in Heusden-Zolder. Hoe kwamen jouw ouders in Heusden-Zolder terecht?
Mijn vader was na de oorlog krijgsgevangen genomen. De mijnen waren vrij ongeschonden uit de oorlog gekomen , maar om ze economisch weder op te bouwen was er een nijpend tekort aan mijnwerkers. Daarom moesten de krijgsgevangenen gaan werken in de mijn. In mei 1945 waren er in totaal 16.000 Duitse krijgsgevangenen tewerkgesteld in de Limburgse steenkoolmijnen. Mijn vader was één van hen. Zij moesten 2 jaar werken in de mijnen. Daarna kwamen de gastarbeiders van Polen en Italië. Mijn vader is hier gebleven. Mijn moeder woonde nog in Duitsland met mijn oudste zus zaliger, maar zij is achteraf ook naar Heusden-Zolder gekomen. Ze heeft haar trouwring onderweg moeten verkopen om hier te geraken. In zolder kwamen er in het gezin Bohnefeld nog 2 kinderen bij waaronder ikzelf en mijn zus.
Jouw vader vond zijn draai in de mijn en toen kwam jij op het gedacht om ook in de mijn te gaan werken. Hoe werd dit idee thuis onthaald? Mijn vader vond dat wel goed. Hij was ondertussen invalide. Ik weet niet of dat door zijn werk in de mijn kwam, maar hij had 2 hernia’s waar hij aan geopereerd was en heeft zijn verdere leven doorgebracht in een rolstoel. Als mijn zoon zou thuis gekomen zijn met de melding dat hij in de mijn wilde werken dan had ik dat ook gestimuleerd. Ik zou hem eens laten voelen hebben wat hard werken is. Er is veel kameraadschap in de mijn , maar het is ook hard labeur.
Vertel eens hoe het jou vergaan is in de put?
Ik was 16 jaar toen ik in de mijn wilde gaan werken. We kregen 2 dagen opleiding bovengronds en de derde dag gingen we naar beneden met de monitor. Als je dan beneden komt gaat er een hele andere wereld voor je open. Eerst heb ik even als Assistent aan de machines gestaan, maar dat was niet mijn ding. Toen mocht ik transport montage doen en daarin voelde ik me goed.
Was je bang als jongere van 16 om de eerste keer naar beneden te gaan?
ik heb daar nooit bij stil gestaan. Als je de eerste keer naar beneden gaat dan voel je wel de kriebels in je buik. Maar dat went snel. De lift haalt je naar beneden met een enorme snelheid van 12 meter per seconde. Dus stel je dat maar eens voor, dat gaat enorm snel. Op anderhalve minuut waren we beneden. Daarna moesten we in wagentjes getransporteerd worden naar de pijler. De weg naar de pijler was lang en nam vaak een uur in beslag. Er werd dan al wel eens een dutje gedaan in de wagon.
Ben je in de mijn ooit penibele situaties tegen gekomen?
Nee eigenlijk niet. Ik ben wel collega’s verloren in de periode dat ik in de mijn werkte, maar dat was nooit dichtbij mijn werkplaats. We zaten daar wel erg over in. Er was dan veel solidariteit. Zoals bij de overleden brandweermannen in de zomer. Daar heb ik ook heel erg meegezeten en dan komt dat groepsgevoel weer naar boven. Dat is de solidariteit die je ook voelde in de kolenmijn.
Mis je dat dan heel erg?
Ja, moest men tegen mij zeggen dat de mijnen terug open gaan, dan zou ik er direct terug gaan werken. De mijn is verslavend. Ik kan dat niet omschrijven. Daar bestaan geen woorden voor. Het is een aparte wereld, een aparte geur en de kameraadschap is bijzonder. Er werden weddenschappen georganiseerd, er werd flauwe kul verteld en er werd geplaagd. Wij moesten ons behoefte doen waar we konden. Er waren geen toiletten onder in de mijn. Oh mijn god, daar werd toch mee gespeeld! Op een keer had ik bloedpens mee naar beneden genomen om op te eten tijdens de schaft. Ik had dat in een stuk zilverpapier gedaan. Toen ik dit begon op te eten had ik iedereen wijs gemaakt dat het mijne eigen ‘ge weet wel wat’ was. Niemand kreeg zijn eten nog op. Ik heb me toch vaak kapot gelachen. Ook de ‘groentjes’ moesten eraan geloven. We hadden altijd wel een grap klaar voor hen te plagen. Door hun onervarenheid waren we steeds zeker dat ze erin zouden trappen. Op vrijdag werd er gespeeld met water. Er kwam geen kompel droog naar boven. Onze kleding moest dan toch in de was.
Kom je nu nog veel samen met collega’s uit de mijn?
Wij komen nog samen met KS Vriendenkring. In het begin waren we met een paar leden, maar tegenwoordig zijn we met 1000. KS vriendenkring is een vzw met als opdracht de belangen te behartigen van alle voormalige KS-werknemers. Dit om hen te informeren en op de hoogte te houden van de ontwikkelingen rond het mijnwerkersstatuut en de pensioenen. We nemen ook initiatieven om verbondenheden te bewaren en vriendschapsbanden te verstevigen. Ik moet toegeven dat ik collega’s tegen kom die mij nog kennen en dat ik ze niet dadelijk herken. We worden een jaartje ouder en bij sommigen tekent dat beter aan dan bij anderen. Met sommigen heb ik nog nauw contact, maar je kent dat, contacten verwateren. Op facebook heb ik wel veel contacten kunnen recupereren.
Heb je nog een boodschap voor de mensen in Heusden-Zolder?
Blijf gezond! Blijf nu vooral in uw kot. Binnenkort is er weer tijd voor sociaal contact, want ook voor mij hangt daar mijn geluk vanaf. Maar nu denken we even aan onze gezondheid.
25 maart 2020
In de spreekstoel met Tony Sempels.
De National Association for Stock Car auto Racing of kortweg NASCAR is een overkoepelende organisatie in de Verenigde Staten die een aantal nationale en regionale kampioenschappen organiseert in het stockcar racen. Tony Sempels een Heusden-Zolderaar die al vanaf jonge leeftijd begeesterd was door de sport en de adrenaline die deze gevaarlijke racesport met zich meebrengt, rijdt nu zelf met zijn eigenste LMV 8 late model VIT voor de 2de maal mee in de Paasraces van Raceway Venray. Een jongensdroom die werkelijkheid werd. De weg was echter hobbelig dit vertelt me Tony Sempels in een interview voor de spreekstoel.
Hoe is jouw interesse gekomen om met dit soort wagens te rijden?
Ik heb altijd de snelheid getrotseerd. 20 jaar geleden reed ik motor speedway. Ik heb dat 3 jaar gedaan en heb daar 1 titel behaald en toen was het geld op. Als je beter wordt moet je overal hogere kwalificaties gaan rijden. Als je 20 bent krijg je moeilijker sponsorgeld bij elkaar dan als je 50 bent. Op 50 heb je een leven achter de rug en heb je een netwerk opgebouwd van mensen waar jezelf al eens een plezier voor hebt gedaan. Dan is het ook veel makkelijker om daar een plezier voor terug te vragen. Ik heb nooit iets gevraagd voor het perswerk dat ik deed. Ik was eerder een gevend persoon. In de hoop natuurlijk dat ik daar achteraf iets voor terug kon vragen en dat is nu allemaal aan het gebeuren.
Wat heb je in de 25 jaren tussen speedway en NETCAR racen gedaan om verbonden te blijven met snelheid?
Pers en fotografie hebben mij altijd geïnteresseerd. Via Philip Verhellen, een paar maal Belgisch kampioen in speedway, kwam ik terecht bij autokrant waar ik voor mocht gaan werken. Het bloed kruipt echter waar het niet gaan kan. Ik wilde zelf nog blijven rijden. Zo ben ik in de karting wereld terecht gekomen waar ik het gebracht heb tot testpiloot. Daarna heb ik nog een paar jaar rally crossen gereden, maar ik heb altijd vastgehouden aan het reportagewerk. Ik ben daar nooit voor betaald geworden, ik deed dit enkel uit passie.
Toen je van school ging, ben je toen ook al iets met auto’s gaan doen of kwam de kriebel pas later?
Ik heb inderdaad van alles gedaan, maar het was steeds iets met auto’s. Ik ben taxichauffeur geweest. Ik heb mijn eigen koerierszaak gehad, ik heb op het OCMW gewerkt als chauffeur en nu werk ik bij Febelco. Ik lever voor hen medicatie aan apothekers. Dus ik zit inderdaad voor mijn werk in de auto.
Bij al die jobs kom je heel wat mensen tegen. Maar wie is de mens achter Tony Sempels?
Mijn verhaal is een triest verhaal, weliswaar met een happy end, kan ik nu wel zeggen. Ik ben zeven jaar getrouwd geweest en we hebben brute pech gehad toen er thuis iemand ons huis binnen reed. Voor de veroorzaakte schade moest ik uiteindelijk zelf opdraaien. Plots keert de wereld zich om. Het huwelijk gaat stuk, je gaat failliet en je draait op voor 40.000 euro waar je zelf geen schuld aan hebt. Dan zit je aan de grond. Zet maar eens uw trots aan de kant als je altijd zelfstandig bent geweest. Ik kan je verzekeren dat is niet gemakkelijk. Ik heb alle kanten gezien. Maar oké … daar is heel veel tijd overheen gegaan en nu sta ik hier.
Hoe is dat dan zo ineens gekomen dat je nu op deze plek klaar staat met een LMV 8 om daar mee te gaan racen?
Daar is heel wat aan te pas gekomen. Ik ben altijd al gek geweest van Nascar. Op een gegeven moment las ik een artikel en zag ik dat Nascar reed in Venray. Ik had niet veel geld. Ik kreeg de motor van mijn broer om naar Venray te rijden en had net centen op zak om mijn inkom te betalen en een frietje te eten. Maar ik wilde dit absoluut gezien hebben. Naar Amerika vliegen om een Nascar race te gaan bekijken zag ik helemaal niet zitten. Toen ik in Venray aan kwam en de race kon overschouwen was dat de hemel voor mij. Ik vond daar, wat ik altijd al gezocht had. Ik heb dan foto’s gemaakt en er tekstjes bij gezet op facebook, die men in Nederland heeft opgepikt. Toen ik de 2de maal terug ging kwam de grote baas van het circuit in Venray naar me toe en hij sprak me aan over mijn verslagen op facebook: ” Zou u dit voor mij altijd willen doen? En zeg maar wat dat kost”. Toen ik zei dat ik er niets voor wilde, kreeg ik een vip kaart voor alle wedstrijden. Ik was daar heel erg blij mee. Twee jaar later kocht ik mijn eigen LMV 8 wagen.
Hoe heb je die auto dan gevonden?
Je weet wat er rijdt en je leert die families kennen. Deze auto was van mijnheer Maesen, de baas van het circuit in Venray. Ik had ondertussen ook een sponsor gevonden. Een dame die ik had leren kennen op de NASCAR events. Ze deed me een aanbod om te sponsoren. Ik heb dan zelf een duitje bijgelegd en nog een aantal sponsors aangesproken en zo heb ik het beestje kunnen kopen. Er waren ook huurformules, maar ik ben blij dat ik daar niet op in gegaan ben. De auto is nu van mij.
Je hebt de auto dan gekocht, was er daarna nog veel werk aan?
Helemaal! Al de schroeven zaten los. De auto stond te lang stil. Ik laat onmiddellijk weten op facebook dat ik de auto gekocht had en er bieden zich dadelijk een aantal mensen aan die zich kandidaat stelden om de wagen onder handen te nemen. Daar heb ik ook in bijgeleerd. Want niet alles is wat het lijkt. Goede bedoelingen keren zich vaak om in bijbedoelingen. Het ging mis met de mecaniciens en ik moest de samenwerking stoppen. Toen zat ik zonder service. Zelf kon ik dat ook niet dus ik kon eigenlijk niet meer rijden. Tot op de donderdag voor de wedstrijd mij iemand van Severance Racing belde en me vroeg wat ik in het weekend zou doen. Ik vertel hem dat ik Nascar Racing zou gaan kijken. Hij vroeg me of ik zelf wilde rijden en toen ik daar bevestigend op
antwoordde zei hij dat hij onmiddellijk mijn auto zou komen halen om hem in orde te zetten voor de race. Vanaf dat weekend was ik weer vertrokken. Ik ben zo dankbaar dat deze mensen op mijn pad zijn gekomen. Vanaf toen is het alsmaar beter gegaan. Severance is ondertussen mijn teamchef. Zij hebben me financieel en logistiek gesteund. Ik heb sinds dat zij erbij gekomen zijn geen stress meer en dat heeft tot betere resultaten op de racebaan geleid. Ik durfde eerst geen risico’s nemen, omdat als je iets kapot maakt de rekening voor jezelf is. Als er nu iets kapot is wordt het gemaakt door de sponsor en dat geeft een veilig gevoel. De familie Severance hebben ook heel jonge kinderen en het hele racen is een familiaal gebeuren geworden en dat maakt het schoon, daar doe ik het voor.
Hoe zit het met jouw eigen familiale leven?
Ik heb ondertussen contact met mijn dochter. Ze is heel fier op haar papa, want ze pronkt in de klas met krantenartikelen over mij. Ik heb een leuke vriendin waar ik leuke weekends mee beleef en die ook graag naar het NASCAR gebeuren gaat. En ik heb toffe broers en zuster die me door dik en dun gesteund hebben. Wanneer is jouw volgende wedstrijd?
Op 12 april, Paasmaandag in Venray. Ik kijk daar zo naar uit! Ik kijk uit naar de waardering die ik ginds krijg en naar de familiedag die we dan beleven met mijn topteam.
Wat wil je nog kwijt aan de mensen van Heusden-Zolder?
Heusden-Zolder is een speciale gemeente. Ik moest het niet gaan zoeken in zolder. Mijn doel lag in Nederland op Raceway Venray. In Zolder was ik een fantast die hier en daar wat artikels schreef en foto’s plaatste. En zelfs dat hebben ze amper gelezen. Ik moest weer gaan racen om iedereen te overtuigen. Ik heb wel kleine fans. Kinderen van in de buurt die een monster van een racewagen zien die bestuurd wordt door iemand die in hen buurt woont. Daar trek ik me aan op. Daarom wil ik de kleine fans allemaal verwennen op het foodtruck festival op 20 en 21 juni.
18 Maart 2020
Via een vriendin leer ik Roller Schäfer kennen.
Ik hoor dat hij behoort tot één van de creatieve zielen in Heusden-Zolder. Ik was heel erg benieuwd, want zonder te weten wat Roller bezighoudt spreek ik met hem af in de kunstenaarswijk in Zolder.
Kan je eens vertellen waar je mee bezig bent?
Eigenlijk vooral met tekenen. Ik doe aan air brush, graffiti, oude technieken van vroeger zoals glas vergouding of werken met bladzilver. Ik probeer alles op alle ondergronden te maken. Dat kan leder zijn, maar ook metaal of hout en nog veel meer. Ik vis dan even uit hoe het moet en ga op onderzoek uit. Als ik weet hoe het moet en ik heb alle benodigdheden in huis dan pas begin ik aan mijn project.
Teken je zelf of neem je beelden over?
Ik creëer ook dingen zelf. Maar dingen die in de smaak vallen zijn meestal de bekende afbeeldingen zoals een Johny Walker of een Harley Davidson. Ik combineer verschillende methodes zoals graffiti met airbrush.
Als je graffiti zegt dan stel ik me daar wandschilderijen bij voor?
Ja dat is graffiti, maar dat kan ook gecombineerd worden met airbrush. Ik meng de technieken zoals ik ze nodig heb en tot ik het resultaat heb bereikt wat ik wil. Een bijkomende factor is dat het duurzaam moet zijn voor mij.
Wat bedoel je met duurzaamheid?
Het is belangrijk dat ik kwaliteit kan leveren. Mijn verf is van goede kwaliteit en ik weet ook hoe ik mijn verf moet voorbereiden op verschillende ondergronden. Welke verf ik voor welke ondergrond kan gebruiken en dat in combinatie met de verschillende verftechnieken zorgt ervoor dat ik een duurzaam product kan afleveren. Duurzaamheid is ook dat ik het buiten kan laten staan en dat het na drie jaar nog als nieuw is.
Kan je zo eens een voorbeeld geven van dingen die heel erg in de smaak vallen bij de mensen?
De metalen deksels worden erg geapprecieerd. Het gaat hier om metalen deksels van grote ijzeren tonnen. Die worden dan voor behandeld zodat ze schilderbaar worden. Ik zet er dan een tekst en een tekening op. Alles wordt op voorhand ingetekend en daarna pas ik een airbrush techniek toe. Soms voeg ik dan materialen aan toe zoals een oude houtschaaf of een muizenval bijvoorbeeld.
Ik beschilder ook volledige muren. Dat wordt zo afgeplakt dat je enkel de muur moet vrijmaken die beschilderd moet worden. Ik bouw er een volledige tunnel rond zodat niets beschadigd kan worden door de verf en ik moet me dan zelf ook beschermen met een masker.
We hebben ook ooit items gemaakt voor een Halloweentocht. Daar heb ik nog een verhaal over, waar ik nu nog niet van weet of ik er mee moet lachen of niet. Ik werd dus gevraagd om een aantal Halloween items te maken. Ik maak voor de optocht grafzerken, doodskoppen en nog zoveel meer. Maar ik had ook drie tonnen blauw geverfd en er een radioactief teken op geschilderd. Toen de Halloweentocht voorbij was zijn we al veel gaan opruimen. De tonnen hadden we aan het spoor laten staan om de dag erna gaan op te pikken. Toen we die ochtend erna aankwamen om de tonnen op te ruimen was de politie opgeroepen omdat er chemisch afval gedumpt was. Ondanks alle aanvragen die we gedaan hadden, was de politie er toch bij gekomen. Na een goede uitleg, mochten we vrijuit gaan. De tonnen moesten wel opgehaald worden bij de brandweer want die hadden ze al opgehaald.
Als je al die items zoals muizenvallen en houtschaven toevoegt aan jouw creaties, dan hou je waarschijnlijk ook van rommelmarkten?
Oh ja, dat is echt mijn ding. Ik bezoek de rommelmarkten samen met mijn vriendin Heidi en wij leven daar echt voor. Als ik iets van de rommelmarkt krijg als kerstcadeau dan ben ik de gelukkigste man van Heusden-Zolder. Een vriend heeft me ooit een groot zaagblad meegebracht, zo een ijzeren, verroest oud ding. Ik heb een kleiner exemplaar blank geschuurd. Ik heb dat voorzien van een tekst en achteraf kunstmatig laten roesten. Wat ik met het grote zaagblad ga doen, dat weet ik nog niet, maar dat komt nog wel. Ik doe aan upcycling van dingen. Ik maak oude dingen tot iets decoratiefs en bruikbaars. Op het werk krijg ik containermateriaal mee zoals oude lampen, Chrome lampenscherven, deksels van tonnen, enzovoort. Men vraagt mij dan weleens voor wat ik dat nodig heb. Ik heb dat lang verzwegen, maar daarna heb ik hen toch getoond wat ik ermee doe. Nu krijg ik alles mee wat in principe weggegooid wordt.
Wanneer ben je met deze kunstvorm begonnen?
Dat was toen ik nog in Duitsland woonde. Ik heb nooit kunstacademie of zo gedaan. Ik ben metselaar, spoorwerker en carrossier. Daar heb ik wel diploma’s in behaald. Het airbrushen heb ik geleerd tezamen met vrienden die motor reden en die daar erg veel interesse voor toonden. Ik was twaalf jaar toen ik thuis in de kelder een atelier had. Op de muur heb ik met een penseel een eenhoorn geschilderd. Het airbrushen kwam later, toen was ik al 20. Ik heb toen het airbrush materiaal gekocht en gewoon ermee begonnen. Het eerste werk wat ik gemaakt heb was een Ariëlle op de muur voor een kinderdagverblijf. Het airbrush materiaal is nogal duur. De spuitpistolen kunnen oplopen tot 130 euro. De verf is ook duur, net omdat het fijne verf moet zijn en hij moet duurzaam zijn. Ik heb nu wel mijn kunstenaarsstatuur aangevraagd. Je kan hier niet van leven, maar het zou natuurlijk mooi zijn, mocht ik mijn hobby betaalbaar maken. Er zijn natuurlijk kunstenaars die er wel van leven. Maar dat is mijn ambitie niet.
Waar heb je jouw atelier?
Ik heb het tuinhuis gekregen en ingericht als mijn atelier. Daar voel ik me echt gelukkig en op mijn gemak. Het is daar warm want ik heb dat volledig geïsoleerd.
Wat is jouw doelstelling als je je kunstenaarsstatuut krijgt?
Ik geef nu alles weg. Ik hoop binnenkort echt eens iets officieel te kunnen maken en mijn hobby betaalbaar te maken. Ik heb geen grote ambities, maar zie wat er op mij af komt. Ik wil wat erkenning krijgen voor wat ik doe. Ik wil in mijn tuinhuis kunnen schilderen en gelukkig zijn.
Wat wil je nog eens graag doen?
Ik wil graag naar Engeland gaan. Om inspiratie op te doen. Om rond te kijken en om naar het winkeltje te gaan waar ik mijn verf bestel. Schotland trekt me ook wel aan. Ik denk dat ik heel wat inspiratie kan opdoen daar. Want zelfs toen we voor de communie van onze dochter naar Disneyland Parijs zijn geweest heb ik daar ook mijn ogen de kost gegeven om nieuwe dingen te ontdekken.
Wat zou een mooie boodschap zijn voor de mensen van Heusden-Zolder?
Doe wat je graag doet, geniet daarvan en wees gelukkig. Iedereen kan gelukkig worden op zijn eigen manier. In het weekend bak ik gebak en brood. Daar kan ik ook van genieten. Mijn Duits brood mis ik, daarom bak ik zelf. Voor mijn vriendin maak ik lekkere taarten. Iedereen gelukkig en tevreden, daar ga ik voor.
11 maart 2020
In de spreekstoel met Marcel Veltjen.
De Putheks heeft me altijd vastgehouden. Ik vroeg me af hoe er een heks in een mijn terecht komt. Marcel Veltjen is al 30 jaar de bezieler van de reus Leyn Wecks. Ik ben ervan overtuigd dat hij me meer kan vertellen. Op een zondag spreken we af in de Luchtfabriek en ik kom alles over Leyn te weten. Geniet mee van dit prachtige verhaal.
Wat is het verhaal van Leyn Wecks?
In de jaren 1986 – 87 waren de plaatselijke jongeren van Berkenbos bezig met de organisatie van de parochiefeesten. Ze wilden de parochiefeesten een opsmuk geven en ze wilden vernieuwing brengen. Plotseling hadden ze een thema, dat kwam een beetje uit de lucht gevallen, maar het thema werd de Putheks. Op een gegeven moment zat tussen de organisatoren een zekere Eddy Put die geschiedenis studeerde in Leuven en daar ook gedoctoreerd heeft. Hij kende een verhaal uit de lessen over een proces verbaal dat zich voor heeft gedaan in 1725 in Eksel. Daar was een vrouw Anna Cuypers, een ongetrouwde moeder, van een dochter Leyn Cuypers. Leyn en haar moeder leefde in bittere armoede omdat ze verstoten werden door de kerkelijke gemeenschap. De mensen in het dorp vonden dat wat ze gedaan had (een kind krijgen zonder man) verwerpelijk was. Gaandeweg werden moeder en kind armer. Ze woonden in een plaggenhut, een hol in de grond met daar wat takken over. Ze zijn van bedelarij in leven gebleven.
Als Leyn een flinke juffrouw wordt, leert ze Jan kennen. Jan is een zoon van de boerderij Vandingen. Leyn wordt smoorverliefd op Jan. Jan maakt daar misbruik van en Leyn geraakt zwanger van Jan. Leyn gaat naar de boerderij Vandingen en vraagt of Jan met haar kan trouwen omdat ze een kind van hem draagt. In die tijd was het heel gebruikelijk dat er eerst kinderen waren en dat er daarna getrouwd werd. De boer gaat aan Jan vragen hoe het zit en als hij terug komt zegt hij tegen Leyn dat Jan er niets meet te maken heeft en dat Jan haar nooit meer wil zien. Leyn ziet haar wereld in mekaar storten. Ze wil niet dat haar kind het leven zal hebben zoals zij gehad heeft en ze gaat naar een nicht in Lommel die haar bepaalde kruiden toedient.
Vermoedelijk was dat moederkoren. Moederkoorn is een parasiet die groeit op korenaren, het zijn zwarte bolletjes die uiterst giftig zijn en die een vroeggeboorte kunnen opwekken. Als Leyn ziek van de pijn terug naar huis gaat is haar woede op Jan nog niet gekoeld. Op een nacht gaat ze met een brandende toorts naar de boerderij Vandingen en ze steekt het rieten dak van de boerderij in brand. Van de boerderij is niets overgebleven, er waren ook geen slachtoffers en de daad was door niemand gezien. Eerst dacht men dat men onvoorzichtig was geweest. Maar toen dit geverifieerd werd en ook daar geen oorzaken van de brand konden gevonden worden was het makkelijk om Leyn hiervan te beschuldigen. Ze zijn Leyn gaan zoeken en hebben haar toen gedurende 2 maanden opgesloten in een schuurtje. Onder foltering heeft ze bekend dat ze haar kind geaborteerd had. Dat ze het begraven had op niet gewijde grond en dat ze de boerderij in brand gestoken had. Ze heeft altijd ontkent, dat ze een boek zou gehad hebben van haar grootvader. Ze wordt na de bekentenissen berecht door het Hof van Vliermaal (uit Kuringen) door een rechter die na 6 weken van onderzoek geen besluit wilde nemen. Het was toen 28 jaar geleden dat er nog een heks veroordeeld was geweest en de rechter geloofde niet meer in het feit dat er vrouwen bestonden die verbonden hadden met de duivel of op een bezemsteel konden vliegen. Hij nam dus geen vonnis maar stuurde zijn bevindingen op naar het hof van Vliermaal en daar heeft men een besluit genomen. De strafmaat was : Het afhakken van de rechterhand, het wurgen aan een paal en het lijk verbranden op de Heksenberg in Ham.
Vanuit Eksel zou Leyn op 17 juli zijn overgebracht zijn naar de Heksenberg in Ham. Normaal gezien zou er onder aan het vonnis een papier moeten gehangen worden met de melding : “Het vonnis is voltrokken”, maar dat papier is er niet. Dus onze jeugd van Berkenbos heeft daarom aan het verhaal toegevoegd dat ze haar hebben laten ontsnappen in het midden van het traject van Eksel naar Ham omdat ze vonden dat ze een oneerlijk proces gehad had. Ze loopt weg, helemaal naar het zuiden en kwam in Koersel terecht. Ze heeft zich daarna gevestigd in Berkenbos en men is ook blijven vertellen dat er in Berkenbos een heks heeft gewoond.
Of Leyn is kunnen ontsnappen of is terecht gesteld, dat staat volledig open. Maar Er gaat ook een verhaal in Ham dat er op de Heksenberg een heks zou terecht gesteld worden, maar die is kunnen ontsnappen. Dus het verhaal zou kunnen kloppen.
Hoe is dan de connectie met de mijnen gekomen? Leyn werd op een gegeven moment de Putheks?
Hier is men beginnen vertellen dat er een heks was. En als men vroeg waar zit die heks? Dan zei de pastoor die zit op minder dan 10 meter diep in de grond bij de Alvermannen. Alvermannen zijn plaatselijke kabouters. Deze zouden vertrokken zijn rond 1700 omdat ze niet tevreden waren over het gedrag van de mensen en waarschijnlijk is Leyn vertrokken tegelijk met de Alvermannen de mist van de geschiedenis in. Dat verhaal valt dan stil. In 1912 begint men hier naar kolen te graven. Dat was geen eenvoudige opdracht. Men nam dan wel eens in de mond : “het is hier behekst.” Men heeft dan het vroegere verhaal gelinkt en alles wat mis liep in de mijn was Leyn Wecks geweest. Er bestaan zelfs documenten van arbeidsongevallen , waar men geen verklaring kon geven van het gebeurde en dan schreef men onder het besluit : Putheks. Als de nieuwelingen instructies kregen over de veiligheid, dan was één van de Items : “pas op als je een vrouw ziet in de mijn. Wijs dan niet naar haar want dan rukt ze jouw vinger af.” De mijnwerkers vroegen zich af hoe ze dit konden bezweren en daar was natuurlijk een oplossing voor. Als je een groot stuk chocolade van BIG NUTS van Victoria chocolade in je zak stak kon je zien of Leyn Wecks in de buurt was geweest. Als de chocolade weg was en alle vingers waren er nog dan was Leyn Wecks in de buurt geweest. Met de mijnsluiting in hun achterhoofd, hebben de jongeren van Berkenbos het verhaal nieuw leven ingeblazen. Enkele jaren erna hebben ze de reus gemaakt en dat was een geniale vondst, want hadden ze dat niet gedaan dan was het verhaal van Leyn Wecks al lang terug in de vergetelheid gekomen.
Hoe leer jij de reus Leyn Wecks kennen?
Ik deed volkskunde en de jeugd van Berkenbos kwam bij mij aankloppen. Ze vertelden me dat ze allemaal gingen studeren en ze konden met die reus niets meer aanvangen. Ik had leegstaande stallen en men vroeg mij of ik de reus daarin kon bewaren. Ik vond het een beetje zonde om de reus gewoon te stallen en niet meer te gebruiken. Samen met een goede kameraad Marcel Dumont van de reus van Bolderberg zijn we iets gaan doen met de reus Leyn Wecks. Voor erfgoed was dat heel plezant want we hebben in Heusden-Zolder heel wat reuzen gehad. Reuzen dragen een stuk van onze geschiedenis mee en kwamen in vele vormen voor. Dat konden ook draken of olifanten of dolfijnen zijn. Maar het blijft een spel, meer moeten we er niet achter zoeken. Maar omdat ik zo geïnteresseerd ben in erfgoed heb ik samen met Leyn Wecks deel uitgemaakt van een aantal reuzen-activiteiten. Zo maken we deel uit van de Limburgse Reuzen. We proberen de scholen te betrekken in de reuzencultuur. In Bolderberg doet men dat al met de reus ‘De Kluisenaar’. Met Leyn Wecks zit dat in de pijplijn maar we zijn zover nog niet.
Wat kan je met Leyn Wecks gaan vertellen in de scholen?
Leyn Wecks zal zeker een draagfunctie hebben voor ons mijnwerkersverleden. Ze draagt een mijnwerkershelm en een put hemd. Op haar helm staan 24 landsvlaggen van in het jaar 1957, toen werkte hier 24 nationaliteiten in de mijn. De migratiegeschiedenis kan daardoor verklaard worden. Je zou door het verhaal te vertellen van Leyn Wecks het kunnen hebben over pestgedrag. En men leert wat erfgoed is. Erfgoed zit in onze genen, meer dan wat wij denken.
Als je naar een reuzen-activiteit gaat, hoe neem je Leyn dan mee?
Een reus mag niet alleen buiten gaan. Een reus moet gezelschap bij zich hebben zoals bijvoorbeeld een fanfare. Onder onze reus staan wieltjes omdat hij zo groot geworden is. We kunnen Leyn helemaal demonteren. Ze wordt vervoerd op een aanhangwagen en we monteren haar terug ter plaatse. Dat is inderdaad een hele onderneming en het is secuur, want vaak moeten we na het vervoer een restauratie uitvoeren.
Maak jij zelf ook reuzen?
Ik ben al aan mijn vierde reus bezig. Ook Leyn Wecks heb ik helemaal gerestaureerd. Haar oude hoofd zit hier ergens verborgen in de luchtfabriek. Ik heb voor haar een nieuw hoofd gemaakt van papier Marché. De neus heb ik er wel 4 maal vanaf genomen en opnieuw gemaakt.
Als je het hoofd van vroeger vergelijkt met dat van nu dan ziet ze er nu wel veel mooier uit. Waarom heb je er zo een mooi meisje van gemaakt?
Leyn was geen heks, Leyn was een jong meisje, dus die moet ook een mooi gezichtje krijgen. Ik heb Leyn ook een halssnoer gegeven van vingers. De afgerukte vingers van mijnwerkers die naar haar hebben gewezen. Als we met Leyn in een stoet lopen is dit ook wat men het eerste ziet en men wijst er dan naar. Dus we lokken het wijzen een beetje uit met onze reus.
Heb jij nog dromen tezamen de reuzen?
Ik zou willen dat er reuzen gemaakt worden van alle diversiteiten in onze gemeenschap. Zoals bijvoorbeeld een Italiaans reus in Italiaanse klederdracht of een Poolse reus die een stuk kleiner is en zo kunnen we stilletjes een vereniging van reuzen maken die de verschillende gemeenschappen rond de mijn bij elkaar brengt. Want we zijn wel allemaal Heusden-Zolderraren, maar vele gemeenschappen zijn nog kern gebonden. Dit zou de kernen dichter bij elkaar brengen.
Wat vindt uw vrouw van uw relatie met Leyn Wecks?
Leyn Wecks was er voor dat mijn vrouw in mijn leven kwam. Ik ben dit jaar 30 jaar getrouwd en ik had Leyn Wecks daar al voor. Mijn vrouw heeft daar mee leren leven en ik mag haar van mijn vrouw houden. Maar het is inderdaad heel gevaarlijk, als je met reuzen begint, dan wordt je gebeten. Het kruipt onder je vel. Het is maar een poppeke. Maar het is iets unieks en dat is mijn drijfveer.
Dan wil ik graag nog weten hoe Suske en Wiske aan de haal zijn gegaan met Leyn Wecks?
Het verhaal van Suske en Wiske 226, dat heet ‘De Mysterieuze Mijn. In dat verhaal loopt Leyn wecks rond. Dit is voor mij een beetje een pijnlijke situatie. Wij stonden met Leyn op de mijndagen in Beringen. Wij worden aangesproken door Studio Vandersteen en we vertellen het verhaal van Leyn Wecks. Op een gegeven moment krijg ik een telefoon van iemand die een artikel gelezen had in de krant over een nieuw album van Suske en Wiske en Leyn Wecks. Zonder ons te kennen had Studio Vandersteen ons verhaal gestolen en er zodanige veranderingen in aangebracht dat het verhaal van de Putheks niet meer strookt met het echte verhaal. Dat vind ik bijzonder jammer. De tekeningen van de mijn zijn wel bijzonder goed gemaakt en de verschillende culturen komen heel erg tot hun recht, maar het verhaal klopt niet helemaal. Ik heb dan een brief geschreven naar de Studio Vandersteen. Ik wilde weten waarom ze het verhaal van Leyn Wecks hebben verteld zonder ons te kennen, goed wetende dat we bestaan. Daarbij heeft het verhaal een draai gekregen die in het kader van ons erfgoed niet oké was. Ik heb daar nooit geen antwoord op gekregen. Later werden we in Venlo gevraagd om met Leyn Wecks naar een tentoonstelling van Suske en Wiske te komen en haar daar op te stellen. Gezien wij op onze brief nog geen antwoord hadden gehad stonden wij daar niet voor open. Wij wilden geen auteursrechten op het verhaal, wij vroegen alleen een antwoord. Daarna heeft Studio Vandersteen wel geantwoord via de conservator van het museum dat ze gehandeld hebben met dichterlijke vrijheid en daarom het verhaal mogen veranderen. Graag hadden we wat inspraak gehad in het verhaal want volgens ons wordt Leyn Wecks te negatief afgebeeld in het verhaal.
04 maart 2020
In de spreekstoel met Fernand Claes
Fernand Claes, zaakvoeder van wijlen Frituur ‘Het Brugske’ in Heusden Centrum, zet zich vele uren per week in als vrijwilliger voor de overkoepelende middenstandsraad van Heusden-Zolder en voor enkele verschillende middenstandsverenigingen. In de week van de vrijwilliger vond ik dat ik een toegewijde vrijwilliger in mijn spreekstoel moest laten zitten. Een vrijwilliger met heel veel ervaring. Zijn frieten kan ik niet meer eten, maar zijn ervaring is van onschatbare waarde.
Wanneer zijn jullie gestopt met jullie frituur ‘Het brugske’?
In augustus verleden jaar hebben we de frituur gesloten. We waren al een paar jaar aan het afbouwen. Op het laats waren we nog enkel in de weekenden open. Ik was al op het pensioen van het jaar ervoor. Maar door het te faseren was de stap niet zo groot.
Is afscheid nemen van een zaak waar je jaren aangebouwd hebt niet te erg?
We hebben 33 jaar frituur gehad. We hebben klanten die generatie overschrijdend frieten komen halen en die vragen dan waar ze hunne friet moeten gaan halen. Dat afscheid is niet niks, maar het moet ooit gebeuren. Ik heb de frituur overgenomen van een neef van mijn vrouw, Karin. Zij wilden ermee stoppen en ik was er meteen voor te vinden om dit een aantal jaar uit te proberen. Die aantal jaar zijn dan uiteindelijk 33 jaar geworden. Op 1 april 1986 zijn we begonnen met de zaak, in september zijn we getrouwd. Mijn vrouw had een kapsalon in Beringen. Zij is al van haar 18de zelfstandig. De frituur kwam er als geroepen, want Karin was allergisch geworden voor de haarverf en moest noodgedwongen stoppen met als kapster.
Je hebt dan in Augustus jouw frituur gesloten en toen?
Omdat ik wilde betrokken blijven bij het middenstandsgebeuren in Heusden-Zolder zijn we samen met Jos van Stebo gaan bekijken hoe dit zou kunnen. Eerst speelde het idee om het onthaal van Stebo te bemannen gedurende een halve dag per week. Maar uiteindelijk bleek dat dat een halftijdse betrekking zou worden en daar ben ik niet op in gegaan omdat dit heel wat van mijn tijd zou vergen. Dan kwam het idee dat men bij de middenstandsraad en bij de middenstandsverenigingen in Heusden-Zolder wel iemand kon gebruiken die de praktische zaken van hen over kon nemen. Ik deed al veel zoals het ontwerpen van de affiches en het onderhouden van de websites. Maar nu mogen alle middenstandvereniging beroep doen op mij om bij te springen.
Wat zijn zoal dingen waar je bijspringt?
Ik krijg op dit ogenblik vooral vragen van de middenstandsraad zelf. Zo heb ik van de penningmeester een aantal taken overgenomen. Je moet weten dat de bestuursleden binnen de middenstandsverenigingen allemaal zelf een drukke zaak hebben. Ze kunnen de lopende zaken binnen een vereniging daar met tijden minder goed bijnemen en dan spring ik bij om dit op te vangen. Ik doe nu een stuk van de boekhouding, ik hou de facturen bij. In de geschenkkaarten kruipt veel tijd in om het op te volgen. Ik dit doe dit nu in samenwerking met de ambtenaar. Ik werk daar niet elke dag aan maar wel een aantal uurtjes per week. Kortelings zal ik ook ingeschakeld worden bij de Cité. In eerste instantie om de website te vernieuwen en in tweede instantie bij de praktische organisatie van de braderie.
Door hoeveel verenigingen ben je dan nu al aangesproken om bij te springen?
Voorlopig door 2, de middenstandsraad van Heusden-Zolder, die is overkoepelend aan alle middenstandsverenigingen en door de middenstandsvereniging van de Cité. Ik blijf ook actief binnen de middenstandsvereniging van Heusden Centrum.
Werken jullie ook samen met Unizo?
De samenwerking met Unizo situeert zich meestal binnen de opleidingen. We proberen dit ook te ontdubbelen. Opleidingen die binnen Unizo gegeven worden, daar gaan we op in, maar die hoeven we dan zelf niet meer te geven.
Hoe kom je als zelfstandige te weten wat er allemaal gebeurt binnen de middenstandsraad bijvoorbeeld?
Wij geven een nieuwsbrief uit en daar staat alles in. Voor deze nieuwsbrief moet je je wel registreren als ondernemer op de website van de gemeente op de ondernemerslijst en dan wordt je in principe op alles uitgenodigd.
Doen alle zelfstandige zaken mee aan een braderie in Heusden Cité?
Sinds kort is iedere zelfstandigen (ook de grote ketens) een handelskernbijdrage te betalen. Het kan niet zijn dat er zelfstandigen zijn die zeggen dat ze niet mee doen, meeprofiteren van de inspanningen die een handelsvereniging doet om cliënteel aan te trekken. Maar het is niet zo dat iedereen fysieke hulp biedt. Dus er zijn overal nog handen te kort.
Hoe pakt een jonge zelfstandige het beste zijn voornemen aan om een zaak te beginnen?
Een jonge zelfstandige zou in de eerste plaats goed moeten nadenken over wat hij wil doen. Dat wat je gaat doen moet je in de eerste plaats met passie doen. Zo maar even snel aan iets beginnen omdat je toevallig de plaats hebt is niet de juiste motivatie. Dus je moet eerst nadenken over wat je graag wil doen en dan nadenken over de locatie waar je je beroep kan uitoefenen. Een locatie is zeer belangrijk.
Hoe ga je dan opzoek naar de juiste plek voor je zaak?
Het ligt er natuurlijk aan wat je wil gaan doen. Maar ik denk dat het niet onbelangrijk is om in een kern te starten met je nieuwe zaak. Ook moet je de structuurplannen nauwgezet in de gaten houden. Niet dat je een pand op de kop tikt waar geen handel mag uitgevoerd worden. Als je je vestigt in een kern heb je het voordeel dat door de kernversterking het cliënteel naar je toe komt. Mensen winkelen graag daar waar een aantal winkels zich verzameld hebben.
Kleine winkels zijn er niet meer, de zelfstandige heeft het niet makkelijk door de opkomende trend van online verkoop?
Is de zelfstandige van tegenwoordige nog dezelfde als de zelfstandige van vroeger?
Nee dat klopt! De online verkoop van allerhande gaat in stijgende lijn ten koste van de kleine zelfstandige. Nochtans beseffen de mensen niet wat ze missen aan service door online te kopen. Jammer genoeg is het al zover dat sommigen in de winkels van de kleine zelfstandigen gaan passen om daarna de kleding of de schoenen online aan goedkopere prijzen te kopen. De zelfstandige steekt zijn tijd in de klant en de klant koopt online. Dat klopt toch niet meer. En dat voor een paar euro uit te sparen. Als men zo door gaat dan zijn er binnenkort geen winkels meer.
Hoe zit het met het financiële als een jonge zelfstandige een zaak wil beginnen?
Tegenwoordig moet je geld hebben om een zaak te beginnen. In de Retail is het misschien nog mogelijk om via de bank geld te krijgen. Maar horecazaken krijgen geen geld meer van de bank. Er gaan te veel horecazaken failliet. Het probleem hierbij is dat veel mensen denken dat wat er is de kassa ligt, dat dat van hen is. Maar daar moeten eigenlijk eerst nog alle kosten vanaf. Huur of leningen moeten betaald. Elektriciteit, water, verwarming. Als alles betaald is dan is het laatste stukje over voor jezelf. Dadelijk met een dikke bak rondrijden, dat kost heel veel geld en is geen goed idee. Wat moet een beginnend zelfstandige dan best doen om een goede begeleiding te krijgen?
Vroeger moest je een cursus gaan volgen om zelfstandige te worden, dat is afgeschaft. Maar je kan wel langs gaan bij Jos van Stebo. Hij kan je coachen in het zoeken van een locatie (wat mag en wat mag niet op een bepaalde plek). Hij kan advies geven rond brandveiligheid en andere reglementen die je over het hoofd ziet. Er zijn andere reglementen voor horeca dan voor een snoepwinkel.
Is het dan geen goed idee om een businessplan te maken voor je start met een nieuwe zaak?
Ja, dat wordt tegenwoordig zelfs gevraagd. Als je een lening wilt moet je sowieso een businessplan voorleggen. De gemeente vraagt dit niet maar het is voor jezelf wel een tool. In een businessplan kijk je wat je doelstellingen zijn en je onderzoekt de haalbaarheid. Op die manier weet je al waar je voor staat en kan je jezelf de vraag stellen of je doelstelling realistisch is, bijvoorbeeld: “kan ik op die locatie die omzet realiseren?” Haalbaarheid en prognose is heel erg belangrijk. Weet wat je doet met je geld. Heel veel zelfstandigen leven tegenwoordig aan een minimumloon.
Heb jij nog een goede raad voor beginnende zelfstandigen?
Als je echt wil beginnen als zelfstandige spring dan even binnen op het gemeentehuis of bij Jos op Stebo. Informeer je. Vraag hoe je kan geholpen worden om je zaak op te starten. Volg de startersinformatieavond van Unizo en de middenstandsraad. Daar wordt uitgelegd waar je zeker rekening mee moet houden bij de opstart van een zaak. 1 keer per jaar gaat zo een informatieavond door.
Moeten jongeren bang zijn om zelfstandig te beginnen?
Nee, dat denk ik niet. Je moet wel een beetje ambitie hebben maar zeker niet bang zijn. Er zijn nooit zoveel zelfstandigen geweest dan nu. Je moet alleen goed in uw achterhoofd houden dat zelfstandig zijn geen rozengeur en maneschijn is maar als je het verstandig aanpakt dan kan het mooi zijn.
26 februari 2020
Heel wat mensen in Heusden-Zolder zetten zich in voor het goede doel. Ronny Dehondt is een hobby muzikant. Hij is in dit wereldje gekend onder zijn artiestennaam Ron Beatly en maakte een Cd’tje Mixed Emotions waarvan de opbrengst integraal naar de afdeling oncologie van het Sint-Franciscus Ziekenhuis in Heusden-Zolder gaat. Ik vond dit alvast een goede reden om naar Bolderberg te gaan en Ronny te overstelpen met mijn nieuwsgierige vragen.
Je hebt een cd gemaakt voor het goede doel. Wanneer ben je daar mee begonnen?
Ik ben daar mee begonnen in 2014 maar dat heeft toch wel een jaar of drie, vier nodig gehad om deze af te maken.
De nummers die op de cd staan, wat moet ik me daar bij voorstellen?
Dat zijn eigen nummers. Dat zijn biografieën, dingen die ik heb meegemaakt. Er is bijvoorbeeld een lied bij dat ik gemaakt heb voor mijn vader toen hij gestorven is. Ook voor een neef die veel te vroeg is moeten gaan heb ik een nummer geschreven. En dan ook wat fictie, maar toch meer dan de helft gaat over persoonlijke dingen.
Zo’n lied schrijven, hoe gaat dat in zijn werk?
Tja, als je denkt: “nu ga ik een nummer maken.”, dan lukt dat niet. Ik ken te weinig van muziek om dit zomaar te doen. De ideeën voor een nummer komen gewoon in mij op. Soms ’s nachts, word ik wakker. Ik heb een tekst in mijn hoofd en schrijf dit op en ga daarmee aan de slag. Ik ben ooit gaan fietsen met veel wind in de zeilen en er kwam een tekst in mij op. Dan ben ik erop blijven door bomen. Toen ik thuiskwam was het nummer af. Ik weet niet hoe dit komt, want ik moet erbij zeggen dat ik 45 was toen ik een gitaar kocht. Daarvoor heb ik nooit iets met muziek gedaan. Ik had wel altijd spijt dat ik dit nooit geleerd had. Ik ben nu pas notenleer aan het volgen. Op een gegeven moment vond ik dat dat nodig was om me verder te ontwikkelen in de muziek.
Als je nummers schrijft wat komt eerst, de tekst of de muziek?
Daar is geen vaste lijn in. Soms is dat de tekst en komt de muziek vanzelf. Soms is dat de muziek en dan komt de tekst erbij. Ik schrijf mijn liedjes in het Engels en denk ook in het Engels. Ik moet daar achteraf wel het een en het ander aan veranderen, want dat moet rijmen. En misschien klopt niet alles taalvaardig, maar men zegt mij dat in de muziek veel mag, dat is dichterlijke vrijheid.
Hoe kwam je erbij de opbrengst van jouw cd te schenken aan de afdeling oncologie van het Sint-Franciscusziekenhuis?
Ik ben zelf ziek geweest, maar daar wil ik niet over uitweiden. Deze periode in mijn leven wil ik liefst zo snel mogelijk vergeten. Maar het eerste nummer op de cd gaat daar wel over. Ik ken Diane Mombers, zij is persverantwoordelijke in het Sint-Franciscusziekenhuis, en heb haar gevraagd mijn initiatief te ondersteunen in het ziekenhuis. Een cd verkopen van mezelf is ook niet makkelijk. Ik ben onbekend en verkoop dan maar eens een cd met eigen nummer. Daarom kwam ik op het idee mijn cd te verkopen voor het goede doel. Mensen kopen de cd, luisteren naar mijn muziek en het brengt centen op voor een goed doel. Dat is een win, win voor beide partijen. Op deze manier wordt mij muziek beluisterd. Dit is eigenlijk mijn 2de cd die ik maak op deze manier. Mijn vorige cd, daarvan is de opbrengst naar een gehandicapt kind gegaan.
Hoeveel heb je tot nu toe bijeengehaald voor Oncologie?
Ik heb tot nu toe 1000 euro. Ik had gehoopt dat het meer had kunnen worden. Maar het was niet gemakkelijk. Ik heb een aantal optredens gedaan en daar mijn cd aangeboden. Ik heb echter nog 200 cd’s over en ik ben vragende partij om gratis optredens te mogen doen om alzo mijn cd aan de man te brengen. Hoe mooi zou het zijn als ik na de verkoop van al de 200 resterende cd’s, 3000 euro mag overhandigen aan de dienst oncologie. Iedere pizzeria die hun klanten uitnodigt voor een pizza en life muziek, kan bijvoorbeeld 20 euro vragen per persoon. De klanten krijgen er dan een cd bij van de muziek die ik daar op dat moment life breng. Een super idee, maar tot nog toe vond ik niemand om mee op de kar te springen. Ik heb al via facebook een paar oproepen gelanceerd waarin ik voorstel om gratis komen op te treden als ik mijn cd mag presenteren voor het goede doel. Daar is echter geen reactie op gekomen. De optredens die ik heb gedaan heb ik zelf georganiseerd. Ik ben wel een beetje teleurgesteld dat het niet zo vlot gelopen is, maar ja, het is wat het is. Wie weet brengt dit interview daar nog verandering in.
Ben je veel met die teleurstelling bezig?
Nee, helemaal niet, ik blijf niet bij de pakken zitten. Ik ben ondertussen aan het leren om piano te spelen en daar ben ik toch wel 2 uur per dag mee bezig. Dus ik ga gewoon door met te doen wat ik het liefste doe. Ik ga ook graag biljarten.
Op 45 jaar ben je begonnen met muziek. Was dat niet moeilijk om dit nog te leren op deze leeftijd?
Ja, alles is moeilijk als je ouder wordt. Je begint aan gitaar spelen maar dat duurt 5 jaar eer je een beetje fatsoenlijk kan spelen. En dan wil je daarbij leren zingen. Dat is ook geen sinecure geweest, want die coördinatie tussen zingen en spelen moet er zijn én geoefend worden. Ik zal nooit in mijn leven kunnen spelen zoals iemand die dat doet van jongs af aan. Jong geleerd, is altijd beter. Maar ik doe mijn best en oefen veel. 20 minuutjes les hebben op de piano per week is niet genoeg, je moet daar thuis nog echt op door oefenen.
En dan ineens maak je toch 2 cd’s?
Dat klopt, maar de tweede cd is beter dan de eerste. Je krijgt ervaring. Leert mensen kennen met een studio die van wanten weten. Er worden wat instrumenten bijgezet en dan komt dat helemaal goed. Ik ben wel blij met het resultaat van mijn 2de cd.
Op de cd staan 10 nummers. Het eerste nummer is Evil Thing en dat gaat over kanker. Here To Stay is een ode aan mijn vrouw. Ik wil graag dat we samenblijven en dat gaat daarover. In The City is fictie. My Father Left Me, gaat over de dood van mijn vader. My first Love is een echte biografie over mijn eerste lief. My Own Island gaat over het feit dat ik genoeg heb met alles wat er rond mij gebeurt. Should i Go or Should i Stay is fantasie. Too Soon gaat over mijn neef Rudie, die veel te vroeg is moeten gaan. De tekst heb ik gebaseerd op wat de dochters in de kerk verteld hebben. When i Was Young is een verhaal van waarheid en fantasie. You Can’t get Away is een nummer dat er zomaar gekomen is zonder enige aanleiding.
Jij speelt steeds single. Doe je dat het liefst of heb je de kans nog niet gehad om in een groep te spelen?
Jawel, ik heb een tijdje meet 2 andere muzikanten gespeeld. Maar ik moest daarvoor naar Bocholt rijden en dat is niet bij de deur. In 2014 heb ik ook geoefend met 2 man in Hasselt. Het is plezanter als je met 1 of 2 man kan spelen.
Wat zou je op muzikaal vlak nog graag doen?
Als ik mocht kiezen zou ik 2 a 3 keren per week gaan optreden. Optreden geeft me een kick. Spelen en zingen voor wat volk, dat doet me iets. Een grote droom zou zijn om kunnen mee te spelen met een grote groep. Optreden voor 10.000 man bijvoorbeeld, dat zou een grote droom zijn die in vervulling gaat. Om nog even terug te komen op de cd die je verkoopt voor het goede doel. Wat gaat de afdeling oncologie daarmee doen? Ik weet het niet. Dat houdt me ook niet bezig. Ik zou het geld graag geven aan de kinderafdeling en ik ben overtuigd dat ze dit goed zullen besteden. Ik zou er wel graag nog iets bij willen doen. Maar we zien wel.
Om een optreden te boeken bij Ronny Dehondt kan je telefoneren op volgend nummer: 0495/182730 dehondt.ronny@gmail.com
19 februari 2020
De spreekstoel met Peter Bilterest.
Vertel eens waar je op muzikaal vlak op dit moment mee bezig bent?
Op dit moment ben ik bezig met 2 muzikale projecten. Eén project is een akoestisch duo (trio). Het akoestische project is wel mijn ding. We zijn nu een aantal optredens aan het binnenhalen, maar de aanloop naar dit project heeft wel heel wat voorbereiding met zich mee gebracht. We zijn nu wel echt klaar om met Acoustic Bastards op te treden. Momenteel lobbyen we om optredens binnen te krijgen en dat lukt vrij goed. De mensen kennen mij ook en ze weten dat wat ik breng goed is. Mijn tweede band waar ik al jaren mee optreed is Starfish Nipple.
Jullie speciaal gekozen namen vallen wel heel hard op.
Hoe kom je aan die gekke namen voor jullie groepen?
Tja, we hebben er een traditie van gemaakt om absurde namen te kiezen. We hebben zo eens een heel lijstje gemaakt met rare en idiote namen. Ik weet niet meer precies hoe we aan de naam Starfish Nipple zijn gekomen. We hebben wat namen door elkaar gegooid en daar kwam starfish nipple uit. Maar ja zie … het klinkt mooi. En hoe meer je het hoort, klinkt het beter en vertrouwder. De naam Acoustic Bastards, dat past wel echt bij mij en is niet zo doordacht gekozen het is eerder een naam die op mijn lijf geschreven staat.
Als je zegt dat jullie akoestische muziek brengen, wat moet ik me daar dan bij voorstellen?
Het is niet akoestisch zonder instrumenten. We hebben instrumenten die we bespelen maar die zijn puur. Het nadeel of misschien wel het voordeel is dat je bij een akoestisch optreden je geen fouten kan permitteren want dat hoort men direct. Als je akoestisch speelt dan ga je in je blootje. Je kan je niet verbergen achter elektrische snufjes. Alle fouten die je muzikaal maakt worden afgestraft. Het leuke aan dit project is dat ik iemand gevonden heb waarmee ik op dezelfde golflengte zit qua muziekkeuze. Het klikt op dat vlak erg goed en dat is fijn.
Ben je een perfectionist op muzikaal gebied?
Ja, ik denk dat wel. Ik leg de lat hoog voor mezelf en ben ook kritisch voor anderen. Ik ben gene gemakkelijke om mee samen te spelen.
Toch speel je vaak met jouw dochter Fran. Zij vindt het niet moeilijk om met papa op te treden?
Fran heeft een hele mooie stem en als ze tijd heeft dan zingt ze weleens voor Starfish Nipple. Ik vind dat een meerwaarde als ze een nummer zingt. Voor mij moet het goed zijn en Fran zingt goed.
Je hebt bij Acoustic Bastards gekozen voor het pure omdat je daarin de perfectionist kan zijn?
Ik heb er misschien wel voor gekozen omdat ik dan mijn kwaliteiten kan tonen, maar ook omdat ik ervan hou. Ik ben als klein kind begonnen met muziek en heb daarbij een klassieke opleiding gekregen. Ik voel me veel beter thuis op een akoestische gitaar dan op een elektrische. Ik voel dat beter aan. Dat heeft iets, dat leeft, dat is echt hout, dat werkt.
Lukt het goed om dit te brengen in een grote zaal of buiten?
Dat zou eventueel wel kunnen, dan wordt de installatie gewoon groter. Ik ben voorzien op kleiner. Dat moet in eerste instantie ook de bedoeling zijn. Maar als er iemand een vraag heeft voor een grotere locatie of een buitenbestemming, dan kunnen wij dit aanpassen. Maar dat is in eerst instantie mijn ambitie niet.
Waar droom je dan wel van?
Het is vooral mijn bedoeling om zo veel mogelijk te spelen. Wij willen vooral mensen amuseren en dat ze achteraf zeggen: “het was goed”. Dat doet mij het grootste plezier.
Hoeveel maal repeteren jullie?
Wij komen wekelijks samen. Nu is dat ook nodig om elkaar aan te voelen. We hebben nu wel nog wat tijd, want ons eerste optreden is in april. Maar voor hetzelfde geld kan dat ook volgende week zijn. Maar we zijn er klaar voor. We blijven enkel oefenen om op elkaar ingespeeld te geraken.
Zelf repeteer ik iedere dag. Iedere dag pak ik mijn gitaar vast, zonder kan ik niet. Ik denk toch dat ik anderhalf uur per dag minimum oefen.
Op de Night of the Locals heb je opgetreden. Wat heb jij met de Night of The Locals?
Ik ben zelf een local. The Night of The Locals is iets waar ikzelf de geboorte van heb gekend. Ik was ervan in den beginne bij. We hebben ook alles samengedaan, van de eerste keer in ‘t Kuipke tot toen we de grote tent moesten zetten op het kerkplein. Ik zing ook in de Locals band. The Night of the Locals dat is echt pionierswerk en daar was ik bij.
De nummers die je met Acoustic Bastards zal brengen, zijn die speciaal gekozen?
Ja, eerst en vooral zullen het nummers zijn die ik zelf graag hoor. Daarna heb ik gekeken naar nummers die mensen graag horen. De liedjes moeten zeker toegankelijk zijn voor het publiek. Het is nog altijd de bedoeling dat we een feestje bouwen voor de mensen. Dat het herkenbaar is en dat het haalbaar is, zowel technisch als vocaal. Ik kies nummers die me liggen want een zanger kan niet altijd alles gezongen krijgen.
Heb je zo een voorbeeld van welke nummers dat kunnen zijn?
Dat kan Nederlandstalig zijn zoals bijvoorbeeld Gorki of De Kreuners tot het Engelstalige Metallica. En alles wat daar tussenin zit. Dat is een heel repertoire. Dikwijls moeilijk om te kiezen. We hebben daarom een vaste Play list, die ter plaatse kan worden aangepast al naargelang de vraag van het publiek. Soms is het improviseren. Aanvoelen wat de mensen amuseert en dat is niet iedereen gegeven.
Wanneer is het eerste optreden met Acoustic Bastards?
In april hebben we voorlopig ons eerste optreden. Dat kan ook nog veranderen. Als er morgen iemand belt voor het volgende weekend, dan staan we er. We zijn er klaar voor.
Door mijn werk in de veiligheidssector was het vaak niet meer mogelijk om de muziek te combineren met het werk. Ons werk situeerde zich meestal in het weekend. Omdat de optredens ook meestal in het weekend doorgaan was de combinatie niet te doen. Sinds een aantal jaar werk ik voor de overheid en heb ik meer vrije tijd. Dus muziek maken kan weer. Ook heeft het te maken met mijn leeftijd. Ik ben op een moment in mijn leven gekomen dat ik alleen nog wil doen wat ik graag doe. Ik wil ondanks de optredens die er staan aan te komen nog quality time hebben met mijn gezin. Niks moet. Voor het geld doe ik het niet, want als je de materialen, installaties en de instrumenten telt die ik heb gekocht dan weet je dat er met muziek spelen niets te verdienen valt. Het moet gewoon allemaal leuk blijven.
Hoe lang kan een muzikant muziek blijven maken? Wordt een stem oud? Wordt een artiest te oud om te zingen?
Absoluut! Dit jaar gingen we naar Bon Jovi en dat was absoluut niet meer de Bon Jovi van vroeger. Soms geraken artiesten uit de toon. Dat kan liggen aan het gehoor. Maar Tom Jones bijvoorbeeld, die is ook al over de 80, daar hoor je het niet aan, want die heeft nog een stem als een klok. Sommige artiesten gaan ook een akkoord lager zingen, maar dat moet kunnen, dat is geen minwaarde. Maar ik moet wel zeggen van het moment dat ik dat voel, dan stop ik ermee. Voor mij moet het goed zijn. Voor minder doe ik het niet.
Wat zijn de muzikale hoogtepunten geweest in jouw carrière als muzikant?
Eén van de hoogtepunten was met Starfish Nipple op de Vostert feesten. We stonden daar samen op de affiche met The Scabs, Fisher Z en Kim Wild. Wij traden op achter Kim Wild. De tent was gevuld met 2000 man. We hebben die dag de tent plat naar huis gespeeld, iedereen was gewoon aan het meezingen en dat was fantastisch. Dat was een moment in mijn leven dat ik nooit zal vergeten. Het is ook uniek aan de groep dat het steeds feest is als we samen komen. Wij triggeren elkaar, wij amuseren ons en het publiek amuseert zich ook.
Ik heb jou nog ooit weten spelen in een kidsband?
Ja, das waar. Dat was ook leuk. Dat waren soms kippenvel momenten. Ik herinner me nog dat ik op het podium stond met een knaloranje short met een blinkend zwart hemd, bretellen en sneakers. En dan zong ik: “Bob de Bouwer!” en dan riepen de kinderen: “Kunnen wij het maken!” Dat is heel tof. Kinderen zijn eerlijk. De kids stonden steeds vol adoratie naar ons te kijken. Kinderen is een dankbaar publiek. We hebben ooit gespeeld met Starfish Nipple op “Buitenbeen Pop”. Dat is een publiek van mensen met een handicap. Ongelofelijk! Ze stonden daar op ons te wachten. Iedereen dacht trouwens dat ik Sergio was. Tijdens het optreden hadden we publiek meteen mee. Geweldig! Mensen met een handicap zijn zo ongedwongen. Na het optreden moesten wij handtekeningen uitdelen. We voelden ons als wereldsterren. Ik ben thuisgekomen en heb gejankt als een klein kind. Zo had me dit geëmotioneerd. Qua emoties was deze ervaring ook wel top en dit mag ook als hoogtepunt in mijn carrière beschouwd worden.
Voel je je als Local gesteund door Heusden-Zolder? Waar had je het graag anders gezien?
Als Local had ik me toch graag gewaardeerd gevoeld in mijn eigen gemeente. Nu kent iedereen me en men zegt dat Peter Bilterest een goede zanger is. Maar dat heeft zijn tijd nodig gehad. Vroeger werd ik nooit gevraagd. Nu is dat een beetje veranderd. Deuren gaan iets makkelijker open. Maar het kon beter. Ik heb weinig zelfvertrouwen gehad. Nu weet ik wat ik kan en daardoor is mijn zelfvertrouwen gegroeid.
Wat is je favoriete nummer?
Het nummer dat ik enorm graag zing is “To love Somebody” van The Bee Gees. Dat nummer lag me vanaf het begin. Neal Diamond nummers liggen mij goed. U2 en Metallica zing ik ook graag
Heb je nog een droom?
Ik wil zo goed mogelijk en zo veel mogelijk kunnen spelen en mensen kunnen raken met mijn muziek. Ik vind het een eer als iemand tegen me zegt dat hij een kippenvelmoment heeft gehad, dan weet ik waarom ik het doe. Dat stimuleert me om door te doen.
Om Acoustic Bastards te boeken kan je bellen op dit nummer : 0478/555873
12 februari'20
In de spreekstoel met Gulcan Yildirim.
Op zoek naar wie zich in onze gemeente bezig houdt met vrouwen en hun beleving kom ik iemand bijzonder tegen. Gulcan Yildirim. Ze is de bezielster van de Turkse vrouwengroep verbonden aan de Diyanet Moskee. Gulcan is een heel sterke en inspirerende vrouw die anderen weet te motiveren om dingen te doen voor het goede doel. Ik luister naar haar verhaal :
Kan je wat meer over jezelf vertellen?
Ik ben Gulcan Yildirim in ben een mama van 42 jaar. Ik heb een zoon en een dochter. Ik woon 22 jaar in België. Ik ben samen met mijn zussen opgegroeid in Duitsland. Ik ben in België komen wonen na mijn huwelijk met mijn man. Ik werk fulltime als logistieke in woonzorgcentrum Ter Heide. Ik doe mijn werk heel graag. Het geeft me de kans om bezig te zijn met mensen. Ik voel dat ik goed werk doe en ik blijf de Nederlandse taal oefenen. Het geloof is voor mij heel belangrijk. Het geloof is hoe ik mij gedraag, hoe ik mij kleed en wat ik eet maar ook dat ik goede dingen doe voor anderen. Er zijn dus dingen die ik voor mezelf moet doen, maar ook dingen die ik voor de buitenwereld moet doen.
Jij bent in Duitsland naar school geweest en je bent daar ook opgegroeid, dus ik neem aan dat je goed Duits kent. Was dat dan ook makkelijker om Nederlands te leren als je in België kwam wonen?
Eigenlijk niet. Ik verstond het Vlaams ondanks mijn Duitse talenkennis niet. Ik vond dat in het begin ook heel erg moeilijk dat ik de taal niet kende. Ik wilde kost wat kost Nederlands leren. Ik ben dan modules Nederlands gaan volgen eerst in Heusden bij ‘De Koepel’ en daarna in Hasselt. Mijn man spreekt perfect Nederlands. Dus sprak ik Nederlands met hem om te oefenen. Hier staat ook heel vaak Nederlandstalige tv op. Ik ben fier op het feit dat mijn kinderen perfect Nederlands spreken. Ik heb hen ook mijn moedertaal geleerd, want ik vind het natuurlijk ook belangrijk dat ze Turks kunnen spreken met hun familie. Ikzelf sprak perfect het Duits in mijn kindertijd. Ik dacht zelfs in het Duits en als ik kwaad was, was dat in het Duits. Ik heb de Duitse taal graag gesproken. Ik sprak Duits met mijn vriendinnen en met mijn zussen. Het was destijds logisch dat wij Duits spraken en er werd op school geen Turks gesproken. Dat bestond niet.
Jij hebt samen met anderen een Turkse vrouwenvereniging opgericht. Kan je me even zeggen hoe dit in zijn werk ging?
Sinds drie jaar hebben wij een vrouwengroep in Heusden-Zolder. Onze vrouwengroep is verbonden aan de Turkse Moskee Diyanet. Zoals je ook vrouwenverenigingen hebt die verbonden zijn aan de kerk zijn wij verbonden aan deze erkende moskee. De moskee in Heusden-Zolder was immers de eerste erkende Diyanet moskee in België en bestaat al van in de jaren ’60. De Diyanet vrouwen, maar ook de moskee willen een brug slaan tussen de twee culturen door ook Belgische mensen te betrekken in onze werking, zoals bijvoorbeeld tijdens de vredeswake. We hebben ook een Iftar bijeenkomst georganiseerd en Belgische mensen uitgenodigd. Wij moeten kunnen samenleven. Al hebben we over sommige dingen een andere mening.
Hoe heb je de Turkse vrouwenvereniging opgericht?
Ik ben jaren geleden actief geweest in de Turkse vrouwenvereniging, maar dat was niet zo groots. Ik ben er dan ook even mee gestopt, maar het wel vanop afstand blijven volgen en blijven steunen. Op een gegeven moment werd ik aangesproken door een aantal Turkse vrouwen om de Turkse vrouwenvereniging terug leven in te blazen. Men vond dat ik ervaring had om dit te doen. Ik wist dat er me een moeilijke taak op mijn schouders werd gelegd. Maar ik voelde genoeg steun om te starten. We zijn nu met 12 vrouwen.
Van welke leeftijd zijn de vrouwen binnen jullie vrouwengroep?
Ik ben de oudste, de andere vrouwen zijn allemaal jonger dan mij. Maar wij krijgen veel hulp van ‘de ouderen’. We hebben vrouwen die al jaren helpen en nooit nee zeggen. Zoals de eetdagen bijvoorbeeld, daar worden we dan door de oudere vrouwen geholpen.
Welke activiteiten doen jullie als vrouwengroep?
Wij werken vooral voor het goede doel. Wij houden eetdagen, ontbijten, speeldagen. Door deze activiteiten te organiseren zamelen we geld in en dat wordt dan gebruikt om te besteden aan een goed doel. God heeft ons veel gegeven en wij moeten ons hiervan bewust zijn. We moeten niet nog meer willen hebben. Het is goed om wat we hebben te delen. We moeten kunnen geven en dat doen we ook, zelfs als er weinig is. Zo hebben we waterputten geplaatst in Zimbabwe. We hebben voedselpakketten samengesteld voor minderbedeelden in de omgeving, maar ook voor mensen in Afrika. We hebben ook al geld gegeven aan Sint-Vincentius.
Hoe kiezen jullie een goed doel?
Dat komt toevallig naar ons toe. Zo was mijn man een aantal jaar geleden naar een offerfeest in Zimbabwe. Hij was daar als vrijwilliger om te helpen met vlees uit te delen. Hij heeft op dat moment gezien dat de mensen daar niets hebben en toch gelukkig zijn. Toen hij terugkwam uit Zimbabwe vertelde hij me dat mensen geen water hebben. Men doet er één dag over doen om water te gaan halen. De hele dag zijn ze met water bezig. Zo zijn we op het idee gekomen om een waterput te laten boren in dat dorp en dat is gelukt.
Hoe hebben jullie dat dan aangepakt? Want ik vermoed dat dat niet eenvoudig is.
Mijn man heeft sinds zijn bezoek in Zimbabwe wat mensen leren kennen waarmee hij contact heeft gehouden. We sturen het geld via de rekening door naar deze persoon en hij regelt ginder alles. Elke stap die er gezet wordt om de waterput te boren wordt vastgelegd op foto’s. Dus we kunnen alles goed opvolgen van hieruit.
We hebben ook ooit voedselpakketten bezorgd aan de mensen van het dorp. Daar hebben we ook foto’s van. We hebben de pakketten daar laten maken. Dat was een dure onderneming. Het transport bijvoorbeeld is erg duur. Wij hebben voor dat project 10.000 euro betaald. We hebben een aantal eetdagen georganiseerd en zo het geld bijeengekregen. Een put laten boren kost 4500 euro. We willen er dan ook zeker van zijn dat er met goede materialen wordt gewerkt zodat de put er voor lange tijd staat. We kunnen ook al een put laten zetten voor 1000 euro, maar wij willen zeker zijn van de kwaliteit en leggen daarom graag wat meer geld uit. Het heeft geen zin als een put na 3, 4 jaar geen water meer geeft. Water heb je nodig en voor altijd.
Hoe vaak komen jullie samen met de Diyanet vrouwen?
Wij komen spontaan bijeen. Je moet weten dit is vrijwillig werk en alle vrouwen van de groep gaan werken. Wij spreken alles af met whats app berichtjes. Er wordt gebrainstormd, we spreken af welke activiteit we gaan doen en de taken worden verdeeld. Er maakt iemand de affiche. Iemand bespreekt de zaal enzoverder. Het gebeurt weleens dat wij samen komen om de laatste dingen te bespreken.
Laatst hadden wij nog een vrouwenfeest en de zaal was afgeladen vol. We hebben een tombola gedaan. We hebben inkom gevraagd en iets voor het eten en de drank. Daarenboven was het een fijne avond onder vrouwen en dat is ook belangrijk. Want samenkomen met vrouwen is therapie. Je maakt verbinding. Je maakt plezier. Je praat wat met elkaar en je vergeet de alledaagse beslommeringen. Dat is gewoon leuk. Je wil van die momenten genieten en dat lukt ook. Je krijgt daar energie van.
Weet je al welk jullie volgende sponsorproject zal zijn?
Op nieuwjaarsavond was ik het nieuws aan het kijken en opeens zag ik een nieuwsbericht over hongersnood in Zimbabwe. Net op die avond worden hier duizenden euro’s aan vuurwerk uitgegeven. Dat raakt me dan! Ik heb dan meteen mijn gsm genomen en naar de vrouwen een bericht gedaan: “Kijk eens dames wat ik nu zie, het is weer tijd voor voedselpakketten in Afrika”.
Iedereen doet altijd enthousiast mee. Onze dames in de Diyanet vrouwengroep zijn 1 voor 1 sterke persoonlijkheden. Iedereen heeft een bijzondere kwaliteit.
Is er een structuur in de Diyanet vrouwengroep?
Iedereen heeft zo een beetje zijn taak. Ik kan niet alles zelf doen. Ik ben de Voorzitter en hou ook het geld bij. Ik ben dus ook de penningmeester. Dan is er nog iemand die de administratie doet, iemand die de affiches maakt, een fundraiser en zo heeft iedereen een beetje zijn taak. Het is niet zo dat ik alles beslis. Ik gooi dingen in de groep en we proberen tot een compromis te komen. Vaak stemmen we dingen en de meerderheid wint. Alles wat we beslissen moet gedragen zijn door de groep. Het mooie aan de groep is ook dat we heel open zijn naar mekaar. We kunnen veel tegen mekaar zeggen en er is vertrouwen. Dat werkt heel goed. Openheid en eerlijkheid is belangrijk. Wij zijn zusters en we proberen elkaar te helpen.
Wat wil je nog voor jezelf bereiken?
05 februari'20
In de spreekstoel met Brigitte Thijs
Het Zebrahuis, het witte huisje in de Waterleidingstraat. De zebra, het wilde paard dat afkomstig is uit midden en het zuiden van Afrika en hier staat als symbool voor diversiteit, vind ik een super gekozen dier. Een dier dat naast zijn diversiteit kracht en verbinding uitstraalt. Ik ben weleens benieuwd wat er allemaal gebeurt in dat Zebrahuis. Zo komt het dat ik oog in oog zit met Brigitte Thijs. Ze weet alles over het Zebrahuis, want ze was er van in het begin bij (1990).
Wat beweegt er hier op het moment allemaal onder het dak van het Zebrahuis?
In het Zebrahuis komen heel wat groepen wekelijks samen. Zo hebben we op maandag de creagroep. De vrouwen van de Cité (vooral van Onder de Poort en Mommeplas) komen hier dan samen om te handwerken. Er wordt dan ook thee geschonken en lekkers erbij gegeten. Dit is een open groep en iedereen is welkom. Op dinsdag hebben we de groep Vriend en Taal. Tijdens de ‘Vriend en Taal’ bijeenkomsten kunnen anderstaligen samen met Nederlandstalige vrijwilligers hun Nederlands oefenen. Er zijn vier vrijwilligers die dit draaiende houden.
Op woensdagnamiddag is er taalstimulering voor kinderen van 5 tot 8 jaar. We zijn dan op een speelse manier bezig met de Nederlandse taal.
Op maandag om 17 uur ga ik naar het CVO en daar maken we de kinderkrant ‘Crocodils’. Dit is voor kinderen vanaf 9 jaar en het krantje is voor alle kinderen van de lagere school.
Het kinderkrantje Crocodils is iets wat iedereen kent in Heusden-Zolder. Hoe gaat dit in zijn werk?
Zoals ik al zei ga ik op maandagavond naar het CVO in Zolder. Daar heb ik een groep van 15 kinderen. We leren de kinderen hoe ze rond hun artikel moeten werken en er komt van alles bij kijken zoals het blind typen. Er wordt geïnterviewd en nog zoveel meer. Belangrijk hierbij is dat kinderen met taal bezig zijn. De kinderen mogen zelf hun artikel kiezen. Ze moeten bij interviews zelf hun vragen uittypen, het interview afnemen, de antwoorden opschrijven en dat in een goed artikel gieten. Dit is iets van henzelf, waar ze fier op mogen zijn en wat hun zelfvertrouwen geeft. Alle vaardigheden die nodig zijn om de Nederlandse taal goed te beheersen komen hierbij aan bod. Dinsdag hebben we een groep Crocodils in het Zebrahuis en op woensdag in Halhei. Elke groep bestaat uit maximum 15 kinderen en elke groep maakt 4 kranten per jaar. Vanuit de kinderkrant nemen we ook deel aan activiteiten van Natuur en Wetenschap. Dit zijn uiteraard activiteiten rond de natuur en rond wetenschap.
De jongeren kunnen terecht bij vzw Arktos. In de wijken Cité (Onder de Poort, Mommeplas) en Lindeman en organiseert men jongerenwerking via vzw Arktos Men gaat vooral verbindend aan de slag. Jongeren verbinden met zichzelf en met anderen zoals bijvoorbeeld de buurtbewoners en men werkt er aan het positief zelfbeeld van de jongeren.
Ook zijn er wijkvergaderingen met de bewoners en de diensten. Er zijn soms verzuchtingen en die kunnen de bewoners dan kwijt aan de juiste mensen. Een verkeersdeskundige wordt uitgenodigd, iemand van de dienst grondgebiedzaken, het OCMW, de Kantonnale Bouwmaatschappij, de schepen verantwoordelijk voor de wijken, de wijkagent, enzovoort. We werken met de methodiek wijkontwikkeling en gebruiken een grote luchtfoto van het gebied waar de vergadering over gaat. Elk levensdomein heeft een bepaalde kleur, zo staat blauw voor verkeer. Bewoners schrijven de problemen, ideeën op een blauw kaartje en leggen dit op de luchtfoto op de plaats waar het over gaat. Zo zijn er verschillende levensdomeinen en verschillende kleuren. Ideeën, oplossingen worden ter plaatse besproken en iedere deskundige kan onmiddellijk reageren met wat kan en wat niet kan. Zo kunnen we heel erg kort op de bal spelen. Zo komen we tot een wijkplan van 1 of 2 jaar. We maken ook tweemaandelijkse wijkkranten met informatie, maar zeker ook van wat er ondertussen gebeurde met de wijkplannen.
In mei maken we elk jaar een ‘groenkrant’. Dit jaar is het thema afvalvrij leven. We organiseren groenactiedagen met workshops voor de kinderen en de ouders. We organiseren opruimacties in de wijken met de kinderen en eventueel de ouders. We blijven permanent sensibiliseren rond de afvalproblematiek.
Ik sta versteld van wat jullie allemaal doen in het Zebrahuis. Hoe zien jullie de bomen door het bos?
Wij vertrekken altijd van wat er gebeurt in de wijk. De wijkplannen zijn ons vertrekpunt. Wat de taalstimulering met de kinderen betreft zie ik nog steeds dat er veel taalachterstand is. Dertig jaar geleden zijn we hiermee begonnen en spijtig genoeg zijn we nu nog steeds bezig met het stimuleren van de taal. We zien heel veel gezinnen van Turkse origine waar men perfect Nederlands praat, maar bij velen is dat nog spijtig genoeg niet zo en vaak ligt dit aan verschillende factoren. Wonen ze in een wijk met een monocultuur? Wonen de grootouders bij in huis? Spreken de ouders allebei Nederlands? Gaan ze naar een sport- of andere vereniging?... We proberen zoveel mogelijk op dingen in te gaan die er al zijn en die leven in de wijken. Door de jaren heen hebben we gezien dat we het meeste succes oogsten met zaken die gedragen zijn door de bewoners. Zo hebben we in het verleden ooit dingen georganiseerd die niet voldoende aansloten bij de leefwereld van de wijkbewoners.
Hoe zit het met eenzaamheid op de Cité?
Eenzaamheid binnen de Turkse gemeenschap komt weinig voor. Ze verenigen zich op verschillende manieren. Zo heb je bijvoorbeeld de Turkse Gun groepen, dit zijn groepen waar vriendinnen maandelijks samenkomen om samen te eten en telkens aan één iemand van de groep een bepaald geldbedrag geven. Heel wat vrouwen komen ook samen om de Koran te lezen. Er zijn een aantal creagroepen. Heel wat vrouwen gaan regelmatig samen ontbijten op de Koolmijnlaan en dit is ook weer een sociale gebeurtenis. Er zijn ook een aantal heel sterke vrouwen binnen het Turkse verenigingsleven die vrouwengroepen oprichten en hier activiteiten mee doen. Dit zijn allemaal voorbeelden van hoe de Turkse gemeenschap zich verenigd en hoe zij eenzaamheid uitsluiten.
Wat kan jullie rol als wijkcentrum zijn bij dit verenigingsleven van de Allochtone gemeenschap?
Er is een Turkse vrouwengroep van Diyanet, die ook een vestiging heeft op de Koolmijnlaan. Het Turks Belgisch Cultuur- en Ontmoetingscentrum. Samen met hun hebben wij de Babbeldoos opgestart en dit bestaat nog steeds. De Babbeldoos organiseert taalstimulering voor 4-5 jarige kleuters. Ook proberen wij praktische ondersteuning te bieden aan deze groepen. Soms komen ze raad vragen over hoe ze dingen moeten aanpakken.
Na 30 jaar gewerkt te hebben in het Zebrahuis en heel wat ervaring te hebben, stel ik me de vraag of je het, met te weten wat je nu weet, het anders zou aanpakken?
Nee, we zijn heel blij met hoe we het hebben aangepakt. We zijn destijds gaan kijken in Deventer, van daar kwam de methodiek wijkontwikkeling die we vandaag toepassen. Met de informatie die we daar kregen zijn we dan hier er op onze manier mee aan de slag gegaan. We zijn de wijken gaan verkennen. Wie zijn de mensen? Welke problematieken heersen er? Welke werkingen zijn er al? Wat bestaat er al? Stilletjes aan zijn we ons gaan inbedden in al deze werkingen en hebben we een sociale kaart gemaakt. Zo wisten we heel goed wat er leefde in de wijk, welke behoeften er waren en welke dingen gedragen zouden worden door de bewoners van de wijk. Ik denk dat we als Zebrahuis fier mogen zijn op onze positieve inbreng die we steeds hebben gehad in het integratiebeleid in Heusden-Zolder. Ik ben heel blij met wat we hebben verwezenlijkt en kijk uit naar wat er nog gaat komen.
29 jan'20 In de spreekstoel met Johny Wijnants
Volkstuintjes in Heusden centrum
Volkstuintjes … het blijft me boeien.
Als ik met mijn fiets langs de volkstuintjes rijd dan vraag ik me af wat deze mensen drijft.
Als je hen bezig ziet met spitten, wieden en planten dan lijkt het weleens op een feest op landbouwgrond. Samen tuinieren op een stukje land dat niet aan je huis ligt, Thermossen met koffie en brooddozen met boterhammen op een tuintafel en na het harde tuinwerk samen keuvelen in de zon. Ik wil er alles over weten en ik ga op zoek naar de mensen die zich bezighouden met de volkstuintjes in Heusden-Zolder. Zo kom ik terecht bij Johny Wijnants. Hij zal me alles vertellen over de volkstuintjes in Heusden-Zolder.
Hoe en wanneer hebben de volkstuintjes een start genomen in Heusden-Zolder?
Eigenlijk leefde het idee van de dorpstuintjes al lang in de dorpsraad van Heusden Centrum en daar heeft het ook zijn ontstaan gevonden. Vooral Julien Maebe, die destijds voorzitter was van de dorpsraad heeft jarenlang geopperd om te starten met volkstuintjes. Daarna kwam er een locatie ter beschikking, namelijk één op de zijstraat van de Schootstraat. We zijn er toen met z’n vieren opgesprongen om het project volkstuintjes te trekken. De werkelijke opstart van de volkstuintjes heeft plaats gevonden in de lente van 2018.
Wat is de bedoeling van de Volkstuintjes?
Eigenlijk gaat het over gezond groenten kweken. We gaan te werk rond de methode van ‘Veld’ of ‘Tuinier’, dit zijn twee organisaties die ons inspireren en die biologisch te werk gaan en niet spuiten met chemicaliën. We willen het perceel opsplitsen in individuele tuintjes van een halve are of een aar en de mensen mogen dan naar hun zin groenten kweken, de enige voorwaarde is niet spuiten. Wat we ook suggereren is het teelplan volgen. Dit wil zeggen dat je het perceeltje best opdeelt in 6 stukken en dat je jaar op jaar opschuift om alzo bepaalde ziekte te voorkomen of te slim af te zijn. Deze informatie krijgen de volkstuiniers door een workshop of door het volgen van vormingsreeksen, die trouwens gratis zijn.
Er bestaan ook handige handboeken die de nodige informatie hieromtrent kunnen geven. Wij willen de mensen die niets van tuinieren kennen en die toch groene kriebels hebben met raad en daad bijstaan om te lukken in hun volkstuintje. Bij de volkstuintjes hebben we ook nog de mogelijkheid om percelen te gebruiken voor gemeenschappelijk gebruik. Het mooie aan deze gemeenschappelijke delen is dat we er geraamtes van serres hebben staan. Daar moet je alleen plastic voor kopen, het erover trekken en dan heb je een serre. In functie van hoeveel mensen zich aanmelden gaan we kijken hoeveel serres we gebruiksklaar kunnen maken om ook eventueel onder plastic te kunnen telen.
Jullie zijn dus in het voorjaar van 2018 begonnen met de volkstuintjes.
Hoeveel mensen hebben zich toen meteen aangemeld om te beginnen met een volkstuintje?
We zijn begonnen destijds met de vier trekkers, in het najaar van 2019 zijn er nog 3 mensen bijgekomen die hun tuintje reeds ingericht hebben voor de lente. Sint Vincentius is eveneens geïnteresseerd om 3 percelen te laten bewerken door mensen die behoefte hebben aan de groentjes en die daar groenten voor hunzelf kunnen kweken. Er zijn ook gesprekken geweest met Het Weyerke om eventueel met bewoners te komen tuinieren onder begeleiding. Verder proberen we nog andere diverse groepen aan te trekken.
Hoeveel percelen zijn er om als volkstuintje aan te bieden?
We kunnen gemakkelijk met 25 individuele tuintjes werken. Het stuk is bijna één hectare groot en we hebben dan ook nog de serres. We zouden het leuk vinden om met 25 mensen op dezelfde golflengte te kunnen staan. 25 mensen op één lijn krijgen, dat is nog mogelijk. Maar 50 mensen, die capaciteit is er ook, maar dat is al moeilijker. Dus laat ons eerst maar eens beginnen met 25, dat lijkt me voor te beginnen genoeg.
Welke troeven heeft het perceel?
Er zijn heel wat troeven. De begeleiding die je krijgt bij het telen van planten is er zeker één. Het perceel heeft een grote hangaar waar de materialen in kunnen opgeborgen worden. Aan deze hangaar is er water en elektriciteit. Op het gezamenlijke stuk zou er kunnen samengewerkt worden aan bijvoorbeeld een bloemenweide, waar er een imker zou kunnen aangetrokken worden of aan een pluktuin van bloemen. We zouden er aan wijnbouw kunnen doen of er frambozen en blauwbessen kunnen kweken. Dit zijn allemaal ideeën die we hebben, maar waar we handen voor nodig hebben en dit zijn ideeën waar de groep moet achter staan. Samen compost maken dat is ook zoiets wat leuk zou zijn om samen te doen.
Je zegt de visie is om biologisch te tuinieren, maar zijn er nog andere dingen waarom de bewoners in Heusden-Zolder een volkstuintje moeten nemen? We proberen ook het bodemleven te respecteren. Door de grond te gaan woelen in plaats van te spitten geven we de beestjes in de grond veel meer kans. Wat ook een doel zou zijn is dat we biologische zaden gaan gebruiken. We willen mensen aanzetten tot gezond leven, niet alleen door biologische groenten eten, maar ook door buiten te komen om in hun tuintje te werken. Bewegen is belangrijk, waarom dan niet in jouw eigen tuin? En wat zeker ook belangrijk is, is het verbinden van mensen. Mensen met verschillende achtergronden samenbrengen in de volkstuintjes om samen iets te doen. Mensen van andere culturen erbij halen om elkaars groenten te leren kennen. We willen het er gezellig maken zodat het een leuke plek wordt om naar toe te komen. Dit zijn allemaal verwachtingen die we moeten proberen waar te maken.
Stel dat ik geïnteresseerd ben in een volkstuintje. Wat gaat mij dat kosten?
Een volkstuintje van een halve aar kost 25 euro per jaar, voor één aar is het dan 50 euro. Daarbij komt dan nog de aankoop van de zaden en een minimum aan materiaal. Er kan altijd gekeken worden welk materiaal door wie aangekocht wordt en dan kunnen materialen ook uitgewisseld worden. Er is ook wel een werkgroep binnen ‘Veld’ die ons leert onze eigen zaden te winnen. Zaden zijn zo duur niet. Vaak is een pakje te veel voor één tuintje en dan kan dat ook uitgewisseld worden.
Hoeveel tijd gaat er in een tuintje van een halve aar?
Het is best dat je het tuintje éénmaal in de week bezoekt en er een uur tot anderhalf uur in werkt. We hebben dan ook nog wel die gezamenlijke momenten, waar we samen komen om compost te maken. De tijd is moeilijk in te schatten want in de lente is het natuurlijk drukker. Als je jezelf eraan houdt om regelmatig wat te komen werken in je tuintje dan heb je zoveel werk niet meer. Het tuintje bijhouden is wel belangrijk, zodat het niet overwoekerd en zodat je de zaden van jouw onkruid niet laat overwaaien naar de buur. We willen niet te veel tijd steken in vergaderen, daar zal niet zoveel tijd aan gespendeerd worden. We willen vooral vooruit met de tuintjes.
Met wie neem je best contact op om je een volkstuintje aan te schaffen?
De contactpersoon voor de volkstuintjes is Julien Maebe. Zijn contactgegevens zijn:
Gsm nummer: 0496522895 Email adres : julienmaebe@gmail.com
22 januari '20
Met ‘The Night of the Locals’ in het verschiet spreek ik deze keer af met Robert Quintens hier op de foto met zijn zoon Teun. Robert die nu in Houthalen woont zakt even af naar het buurthuis in Boekt voor een interview. Robert voelt zich dadelijk thuis, want eigenlijk is hij in Boekt opgegroeid. Robert is een creatieveling. Een man met gevoel en verbeelding. Een kunstenaar. Hij vertelt me dat absolute vrijheid de basis is voor een creatieve geest. En daar ben ik het volledig mee eens!
Mijn nieuwsgierigheid achterna, ga ik op zoek naar de innerlijke kracht die deze man gebracht heeft waar hij nu staat. Ik kreeg zijn bijzonder verhaal te horen … Robert is een specialist in publiciteitsschilderwerken. Hij begon in het begin van zijn carrière met het beschilderen van reclamewanden op voetbalvelden. Hij is daarna via, via terecht gekomen in de formule 1 wereld en hij is daar nu een gewaardeerd en onvervangbaar publiciteitsschilder.
Kan je een beetje duiden wat je doet op zo een formule 1 circuit?
Ik maak publiciteitsschilderingen op de grond. Op het racecircuit of erlangs. Ik krijg mijn opdrachten via plannetjes van de sponsors met een aantal logo’s. Daarna ga ik kijken hoe groot de tekst moet zijn. Er zijn plaatsen geweest waar de tekst 80 meter lang was en 20 meter hoog. Om het overzicht te bewaren over zo een groot project moet ik dan gebruik maken van stretchen, maar ik teken vooral alles zelf uit. Vaak krijg ik een logo op A4 formaat, ik doe alles maal zoveel en dan begin ik met mijn houten lat alles uit te tekenen en te plakken.
Hoe ben je ertoe gekomen om dit werk te gaan doen?
Als klein kind tekende ik erg graag. Op heel wat tekenwedstrijden behaalde ik prijzen en mijn ouders werden steeds gestimuleerd om mij naar de kunstacademie te laten gaan. Maar onze pa, van den oude stempel, vond dat ik ne stiel moest gaan leren. Ik ben dan in de vakschool in Beringen afgestudeerd in een technische richting, metaalbewerking. Ik heb daar echter nooit werk in gezocht. Dat was niet wat ik graag deed. Ik ben daarna wat gaan werken op fabrieken aan de band en ik ben ook heel lang werkloos geweest tot er een publiciteitskantoor in Hasselt me vroeg of ik voor hen wat publiciteit wilde gaan schilderen op wanden. Zo is het dus begonnen. Stilaan kwam ik dan in de wereld van de formule 1 terecht.
In die ‘wereld’ terecht komen lijkt me niet eenvoudig. Heb je daar speciale dingen voor moeten doen?
Nee helemaal niet. Het toeval kwam zo uit. Ik heb op het circuit van Zolder ook een aantal schilderingen gemaakt en men vond goed wat ik deed. Men heeft me echt gekozen omdat ik goed ben in wat ik doe. Men apprecieerde mijn werk en ik werd daar zelfzeker door. Zo ben ik gegroeid. Mijn droom was altijd de wereld te kunnen zien. En door mijn job kan ik dat. Ik vind het zo leuk wat ik doe.
Naar welk formule 1 event kijk je speciaal uit in het buitenland?
Japan vind ik heel leuk. Het is een prachtig landschap en de mensen zijn er bijzonder vriendelijk. Ook Singapore kan ik wel appreciëren. Naar Australië ga ik dit jaar voor het eerst, dus dat moet ik nog ervaren. Behalve in Monaco en Australië ben ik overal geweest. Nederland en Vietnam komen er dit jaar bij. Maleisië valt weg. Het seizoen begint vanaf 15 maart in Australië en eindigt op 29 november in Abu Dhabi.
Hoeveel dagen blijf je op één plek om jouw werk te doen?
Ik verblijf op elke plek een week. Ik vertrek gewoonlijk op een zondag en ik mag pas terug vertrekken op het moment dat de race start. Soms komt de opdrachtgever op het laatste moment nog met een logo van een sponsor die er nog even bij moet. Dat kan op de meest onmogelijke uren zijn, bijvoorbeeld ’s nachts om 3 uur, nog voor de wedstrijd begint. Zo kan ik een anekdote vertellen van een opdracht in Italië, Monza, daar was een kunstenaar begonnen aan een schildering van een kunstwerk voor Ferrari en die kreeg dat niet af. Toen zijn ze mij komen halen met een scootertje om de kunstenaar te helpen. Uiteindelijk, voor de wedstrijd begon was het kunstwerk in 2 verschillende stijlen af. Het bovenste stuk door de kunstenaar en het onderste stuk van mij.
Je bent niet alleen publiciteitsschilder voor formule 1, maar je bent ook de vader van ‘The Night of the Locals’ in Zolder die weer plaats vindt aanstaande zaterdag. Hoe lang bestaat dit event?
Dit jaar is de 23ste keer dat we het organiseren. 23 jaar geleden besloot ik met mijn vriend Ludo Hulsmans een festival te organiseren in de winter. Het was de bedoeling om lokale muzikanten samen te brengen om alzo groepjes te vormen en samen te spelen. Het moesten geen vast groepjes zijn, dat was aanvankelijk niet de bedoeling. Het is dan nu wel uitgegroeid naar een evenement waar bandjes komen optreden. Bandjes krijgen een podium, het materiaal en het publiek en komen dan hun ding doen. De muzikanten treden vrijwillig op en nemen hun aanhang mee. De inkom bedraagt 7 euro en die prijs kunnen we zo laag houden net omdat de bands niet hoeven betaald te worden. Dit jaar staan er 7 groepen op het programma.
De Locals is nu uitgegroeid tot een groot volksfeest. Mensen hebben elkaar lang niet meer gezien, komen naar de Locals en zien elkaar weer eens terug. Dit is een vorm van verbinden en dat is belangrijk. Zelf speel ik op ‘The Night of the Locals’ met mijn eigen band, The Locals Band. Muziek is een passie. Ik heb het schilderen mezelf aangeleerd, maar ook het gitaar spelen.
Hoe maak je een selectie in de bands die zich aanmelden?
Maak je een keuze naar kwaliteit of heb je andere strategieën? Nee hoor, als het vol zit, zit het vol. Wij hoopten wat meer jongeren aan te trekken. Deze moeten we vaak overtuigen. ‘The Night of the Locals’ is ook niet alleen bedoeld voor groepen. Er zou er daar perfect iemand een ‘one man-show’ mogen komen geven, maar dat is nog niet gebeurd. We trekken deze mensen op dit moment ook niet aan. Er komen vooral rockbandjes. Ik droom ervan om meer variatie te krijgen op de volgende Locals.
Waar droom jij verder nog van? Ik zou het niet weten. Ik heb alles waar ik van droomde verwezenlijkt. Ik wil zo nog doorgaan, want ik ben al serieus over de 60 en ik hoop dat mijn gezondheid het toelaat nog heel lang door te gaan. Het werk heeft me jong gehouden. Werk wat je graag doet houdt je jong! Ik heb zo mooie plekjes op de wereld mogen zien. Ik ben een tevreden mens.
Wat wil je nog kwijt aan de mensen van Heusden-Zolder?
Probeer je doel na te streven. Als je echt wil dan kan je je dromen waar maken. Gebruik jouw talenten, dan moet je geen moeite doen om perfect te zijn in dat wat je doet. Ik word stil van deze wijze raad van Robert. Geen enkel filosoof zou het beter kunnen zeggen. Robert is een open en eigenzinnig man, die altijd probeert het beste uit zichzelf te halen. Wij mogen fier zijn op zo een Heusden-Zolderaar.
https://www.facebook.com/nightofthelocals/
15 januari 2020,
Ik luister naar zijn verhaal …
Wat was de insteek om te beginnen met een fietsersbond in HZ?
Paul beantwoordt mijn eerste vraag met een vraag aan mij:
” Hoeveel mensen die rijden op de Koolmijnlaan zijn lokaal vervoer en hoeveel rijden er door Heusden-Zolder om naar een andere gemeente te gaan?”
Ik probeer me de situatie voor te stellen, want ook ik sta vaak met mijn auto aan te schuiven op de Koolmijnlaan. Ik antwoord Paul met het cijfer 10%. Volgens mij zijn 10 % van de autorijders op de Koolmijnlaan mensen die een rit doen van minder dan 7 km.
Paul corrigeert me en zegt het zijn er 20% en zegt dat ik er verdomd dicht bij zit, maar ja wat wil je … aan mezelf ken ik de hele wereld en toch weet ik dat Paul gelijk heeft. Ik laat hem verder mijn vraag beantwoorden …
We willen allemaal een zuivere lucht, een veilige omgeving, minder file, minder geluidsoverlast, een betere gezondheid, niet?
Wel als je weet dat het autoverkeer in onze gemeente zeker voor meer dan 50% zuiver lokaal verkeer is van minder dan 3km dan weet je genoeg. Op de Koolmijnlaan, Brugstraat en Guido Gezellelaan rijdt slechts 20% van het autoverkeer door Heusden zonder te stoppen. Zo weet je wie de files veroorzaakt, wijzelf. Onze kinderen laten we niet gemakkelijk alleen met de fiets naar school rijden want er zijn te veel auto’s. We zijn te bezorgd voor onze kinderen. Dit vormt een vicieuze cirkel.
Welnu, ons hoofddoel is de inwoners te motiveren meer met de fiets of te voet te gaan. Als fietsersbond willen wij samen met de gemeente het autoverkeer doen dalen met minstens 25% tegen 2025, het einde van dit gemeentebestuur, actie 25/25 dus.
Ik neem mijn fiets altijd voor afstanden van minder dan 7 km. Natuurlijk hebben we ook een (elektrische) wagen maar die laten we liefst staan. Heusden-Zolder op de fiets krijgen lijkt me niet zo een eenvoudige opdracht. Op welke manier denk je mensen te kunnen inspireren om vaker de fiets te nemen?
Dit is inderdaad niet eenvoudig.
We hebben een sterke stuurgroep binnen de Fietsersbond, we werken goed samen met de gemeente, we communiceren veel… Dit helpt maar zelf het goede voorbeeld geven nog meer.
Wist je dat het slechts 7-8% van de tijd regent in Vlaanderen?
Het is dus bijna altijd droog. Ook in de winter krijg je het spontaan warm door aangepaste kleding en de beweging zelf. Verder heb je veel meer sociaal contact en geniet je van de omgeving. Ik zou hierbij alle burgers van Heusden-Zolder willen oproepen om zoveel mogelijk de wagen te laten staan voor de korte afstanden en de fiets te nemen of te voet te gaan.
Ook voor de winkels zou dit een goede zaak zijn want elke fietser is een auto minder. Je gaat toch geen brood van 500g halen met een wagen van 1,5 ton?
Als we met de fiets gaan is er geen uitstoot en we moeten niet parkeren. We zouden het STOP-principe in gedachte moeten houden, nadenken over onze verplaatsingen, eerst gaan we stappen, dan gaan we trappen, dan nemen we het openbaar vervoer en pas dan nemen we onze personenwagen. Ikzelf heb een elektrische wagen, maar een elektrische wagen is een goede wagen als je er niet mee rijdt.
Een voorbeeld hiervan is de actie tegen zwerfafval. Er worden heel veel acties rond zwerfvuil opgezet, denk aan de World Cleanup Day of de Mooimakers en die hebben succes, omdat ze gedragen zijn. Een papiertje weggooien dat doe je zomaar niet meer. Maar hiertegenover staat het zwerfstof dat wij dagelijks uitstoten via onze uitlaatpijp van de wagen. Daar heeft niemand last van maar daar weegt dat papiertje dat op de grond ligt niet tegen op want dat kan je oprapen en in de vuilbak gooien. Tegen zwerfstof doe je niets. Dat is niet op te vangen en we zijn gedoemd om het in te ademen.
Welke fietsreizen heb je tot nu toe gemaakt?
Welk was de meest opmerkelijkste fietsreis? Wat zit nog in de pijplijn of weet je al wat het volgend jaar zal worden?
Dit zijn er al heel wat geweest: de meeste landen van Europa, onlangs nog van Kopenhagen tot Istanboel. Buiten Europa: Turkije, Palestina, USA (2x), Zuid-Amerika, Cuba, Oman-India-Nepal, Thailand-Cambodjia-Vietnam-Laos…
De laatste Kopenhagen-Istanboel door 13 landen, vele talen en culturen vond ik fascinerend.
Misschien van hier aan de kerk tot in Moskou, dat wil ik ook nog weleens doen.
Hoe kom je jezelf tegen op zo een fietsreis?
Ik veronderstel dat er op die momenten veel tijd is voor meditatie?
7 uur per dag gemiddeld op de fiets geeft inderdaad heel wat tijd om na te denken, te observeren en ook te ontmoeten. Echt meditatie zou ik het niet noemen maar wel alleen, niet eenzaam, nadenken over jezelf, de omgeving, het leven… het nodigt uit tot het krijgen van ideeën en creativiteit.
Is er een plek waar je graag opnieuw naartoe wil en waarom?
Europa heeft nog veel in petto. De Donauroute is een aanrader, mooi en niet zwaar. De meeste dramatische streek was Palestina met Israël, de Westbank en Jordanië met heel zijn politieke problematiek. Teruggaan hoeft niet echt, nieuwe dingen ontdekken lijkt me beter.
Wat wil je kwijt aan niet-fietsend Heusden-Zolder?
Zoals een bekend sportmerk declameert: “Just do it!”. Onze gemeente en jijzelf zullen er beter door worden! Met “Just Do It” bedoel ik dat we moeten ophouden met zeuren. De ”Ja Maar” moeten we verbannen. Het is niet alleen de “Just do it”, maar ook de “You can do it”.
Ik wil ook nog benadrukken dat ik echt geloof in burgerparticipatie. Als het beleid burgerparticipatie wil toestaan dan is dat een win win voor de gemeente, want het betrekken van uw inwoners in projecten binnen de gemeente leidt tot vrijwillige hulp en dit leidt alweer tot die gedragenheid die ik toch zo hoog in het vaandel draag. Ik heb een open brief naar alle beleidsmensen gestuurd waarin ik vraag om iedereen te inspireren met een pleidooi voor burgerparticipatie. Burgers zijn ook wijs en ga dan op weg met 1000 participatieve burgers, met al hun kennis en wijsheid kan je heel wat nobele doelen bereiken. Nog een tip van Paul : Bezoek onze website www.fietsenvanHtotZ.be en onze Facebookpagina: FietsenvanHtotZ
Dank je Paul voor dit open gesprek. Ik hoop dat je ons kan blijven inspireren vaker de fiets te nemen en zo tijd te winnen, want wie wil daar nu niet ten volle voor gaan.
Linda Graulus.
08 januari 2020
In de spreekstoel met Maarten Verlinden
Op 2 januari heb ik met Maarten Verlinden een afspraak in de bibliotheek van Heusden-Zolder. Na de officiële opening van zijn overzicht van het jaar in LEGO-stad zoeken we een spreekstoel en hebben we een leuk en warm gesprek. Maarten is een open, warme en zonnige persoonlijkheid.
Men heeft het de laatste tijd heel erg gehad over Maarten Verlinden en zijn LEGO. Je hebt daar heel veel persaandacht voor gekregen. Hoe heeft dit zo een vaart kunnen nemen?
Ik ben een heel grote fan van jaaroverzichten. Voor mij is een jaaroverzicht een goed middel om het totaaloverzicht te kunnen zien en de wereld te kunnen begrijpen. Ik wil in mijn jaaroverzicht ook mijn mening niet kwijt, ik wil dingen aanreiken om over na te denken. Dit is de vierde keer dat ik een jaaroverzicht maak en het is ieder jaar anders. Dit jaar is de pers er razendsnel opgesprongen, eerst via Radio 2 en toen Radio 1 en daarna Karrewiet. Toen het eens op Karrewiet geweest was had ik zo een twee interviews per dag. Zo snel kan het dus gaan.
Maarten Verlinden achter de LEGO is diegene die heel veel doet voor RIKOLTO (vredeseilanden). Hoe ben je daar eigenlijk bij gekomen?
Ik ben iemand die heel graag sport. Ik fiets graag. Ik heb dan jaren geleden een fietstocht georganiseerd om zo geld bijeen te zamelen voor een goed doel. Ik vond me inzetten voor een goed doel en de centjes bijeen verzamelen door een sportevenement een mooie combinatie die me wel lag en waar ik voor wilde gaan.
Waar is het mee gestart?
Met de fietstocht?
Of met het goede doel?
Ik had bij de organisatie van mijn eerste fietstocht nog geen goed doel voor ogen. Er waren connecties met broederlijk delen. Maar dan leerde ik mijn vriendin kennen en die liet me weten dat er nog een andere organisatie was die min of meer hetzelfde werk deed en dat was toen Vredeseilanden (nu RIKOLTO). Rikolto organiseerde fietsreizen naar Africa, Azië en midden Amerika voor mensen die 3000 euro hebben ingezameld voor hun projecten. Als je deze 3000 inzamelt krijg je het privilege om deel te nemen aan de Rikolto Classics. Omdat mijn partner en ik samen wilden gaan moesten we 6000 euro inzamelen. De fietstocht en de quiz die we jaarlijks organiseren zorgen voor die 6000 euro. Daarnaast betalen we voor onze reis dat ook geld in het laadje brengt voor Rikolto. We willen daar ook heel transparant in zijn. De reizen die we maken staan helemaal los van de inzamelingen en worden volledig door onszelf bekostigd.
De 3000 euro die we hebben ingezameld wordt geïnvesteerd in projecten rond boeren. Rikolto zorgt ervoor dat je door het land kan fietsen, van boer naar boer, van project naar project. Je overnacht er en zo krijgt je een mooi overzicht van wat er allemaal gebeurt met het ingezameld geld. Zo mocht ik dan deelnemen aan vier reizen naar Benin, Tanzania, Indonesië en Vietnam. We gaan niet ieder jaar op reis, maar we proberen de 6000 euro per jaar wel iedere keer bij elkaar te krijgen voor Ricolto en door te storten. We waren dit jaar van plan om met Rikolto naar Ecuador te gaan, maar met de strubbelingen daar zal dat waarschijnlijk niet door gaan. De classics zijn daardoor ook “on hold” gezet, maar we zien wel. Je kan ook niet onvoorbereid naar de Classics gaan, want je fietst tijdens zo een Classic zes- à zevenhonderd kilometer op zes dagen, dat is 100 kilometer per dag en dit op niet eenvoudige wegen. Daar moet je dus wel een beetje voor geoefend hebben.
Rikolto werkt vooral met boeren.
Wat is nu juist hun missie in de hulp die zij geven aan boeren in het buitenland?
probeert om eerlijke voeding bij ons op tafel te krijgen. Zij spelen daarom in op projecten in het buitenland bij de boer zelf, maar ook op de verwerking, de distributie en de marketing hier bij ons. Ze doen dit om hun producten te verduurzamen. Ook hier steunen ze boeren om biologisch te gaan werken. De combinatie van deze vele facetten maakt het ook zo interessant om Rikolto te steunen. Rikolto blijft ook naar hefbomen zoeken om die duurzaamheid te verwezenlijken. Dat kan gaan om nieuwe besproeiingstechnieken of nieuwe zaden of andere teelmanieren om meer duurzaamheid te bereiken. Vaak ligt het ook aan de consument. Het is goed om na te denken wat je eet. Niet altijd voor het goedkoopste te gaan en een betere productkeuze kan ook bepalend zijn (en dit geldt niet alleen voor voeding). In mijn LEGO-stad kom ik daar ook op terug, want ik heb daar een megaboerderij uitgewerkt, palmolieplantages die grootschalig worden gesteund door Europa en de USA om palmolie te vervaardigen om hier op allerlei manieren in te zetten. Dit is nu net wat Rikolto niet wil, ze gaan kiezen voor kleinschaligere familiebedrijven die beter zijn voor de natuur. Massa consumptie en massaproductie klagen ze aan.
Wanneer zal de volgende mountainbiketocht doorgaan ten voordele van Rikolto?
De fietstocht gaat door het eerste weekend van Augustus. Vorig jaar hadden we 1000 inschrijvingen en we starten aan de kantine van Ubbersel. De opzet van de quiz vond ik ook heel knap. Iedereen neemt daar een cadeautje mee voor een ander.
Hoe kom je erbij om dit zo te doen?
Op de foto links "" Rand van de afgrond "" wint de 6de editie van de Rikolto-Quiz "".
Ik snap het eigenlijk niet, maar wij doen dit al zes jaar en er is nergens in heel Limburg heeft een quiz hetzelfde idee gehad of die dit overgenomen heeft. Iedereen koopt zijn eigen cadeaus en iedereen weet dat ook dat wij dit zo doen. Nochtans heb je heel wat dingen die er thuis liggen die je om kan toveren tot een cadeau. De gedachte bij ons is te vermijden om nieuwe rommel te produceren en het hergebruik aan te moedigen. Ook proberen we geen partysnacks aan te bieden, maar een groenteschotel en gezonde hapjes.
Wat wil jij nog kwijt aan Heusden-Zolder?
Ik heb heel wat reacties gekregen op het onderwerp van de brandweermannen in mijn LEGO-stad. Ik ben blij dat ik daar nog een bijdrage aan heb kunnen leveren. Er kan nog eens over nagedacht worden. De media heeft in dat feit ook veel invloed gehad. Soms is dat goed, maar soms kan dit ook negatieve neveneffecten hebben. Soms is het gewoon teveel. De media maakt keuzes, heeft een enorme verantwoordelijkheid en ze hebben een enorme impact.
Als je iets wil organiseren in Heusden-Zolder krijg je heel veel kansen. Je krijgt geen financiële steun, maar men is altijd bereid om open te staan voor je project zoals nu bijvoorbeeld de BIB met de tentoonstelling van het LEGO-jaarverslag. Ze hebben dat allemaal direct geregeld en dat was fijn. Er is plaats voor cultuur in Heusden-Zolder. Alhoewel dat we hier geen groot museum hebben word je toch gesteund. Als je een idee hebt, probeer daar iets mee te doen, dat is echt niet zo moeilijk.
Ik dank Maarten om in zijn zonnige wereld te mogen kijken. Maarten heeft een klare blik op de dingen en laat ons daar op een positieve manier op terug kijken.
Met dank aan Linda Graulus
01 januari 2020
In de spreekstoel met Jos Tielens.
Als je spreekt over de Dorpsraad in Boekt, dan spreek je ook over Jos Tielens. Jos Tielens was jaren voorzitter van de dorpsraad. Onlangs heeft hij het voorzitterschap doorgegeven aan Kurt Van Heecke en ik wilde weleens weten hoe Jos al die jaren als voorman van Boekt had ervaren en ging naar hem op zoek. Die zoektocht was niet moeilijk, want overal op Boektse wegen kom je Jos Tielens tegen.
Hoe lang was je voorzitter van Boekt?
Van 1990 met een kleine onderbreking tot onlangs was ik 23 jaar voorzitter van de dorpsraad van Boekt. Tussenin ben ik even 3 jaar geen voorzitter geweest. Ik was toen wel nog steeds bij het dagelijks bestuur als penningmeester. De dorpsraad heeft me altijd bezig gehouden en dat is nu toch al 29 jaar.
Wat was de drijfveer die ervoor gezorgd heeft dat je iets wilde doen voor Boekt?
We hebben voorheen voor mijn werk in Antwerpen gewoond en daarna zijn we weer naar Heusden-Zolder verhuisd. Mijn buurman André Olieslaegers was de grote man van het folkfestival JEFA. Mijn hobby nummer 1 was muziek maken en in dat folkfestival heb ik meegedraaid. In de jaren 80 is dat folkfestival gestopt. Daarna heb ik nog even meegedraaid in De Pretrel en toen dat stopte heb ik tegen mezelf gezegd dat ik me niet meer zou inzetten voor een festival of een muziekevenement maar voor de mensen om ons heen en dan heb ik mij aangesloten bij de Bond van Grote gezinnen. Snel voelde ik dat dit niet was waar ik me goed mee voelde.
Toen kwam men met het idee om een ACW op te richten in Boekt. Er was niets in Boekt wat maar een beetje op een verenigingsleven leek en het ACW was daar een antwoord op. Ik ben daar toen voorzitter geworden. En daar hebben we met een paar mensen beslist om iets voor de jeugd te doen.
Er was daarvoor al een project geweest met de pastoor omtrent de Chiro lokalen en het idee ontsproot om eetdagen te organiseren voor nieuwe Chiro Lokalen. Op deze manier kwam ik in contact met de mensen van de Chiro en dan zijn we aan het vergaderen gegaan rond de Chirolokalen. We gingen naar de pastoor om onze plannen met hem te bespreken. Frans had het geld van de papierslag en ik had het geld van de eetdagen. De pastoor vroeg ons toen om het geld waar wij goed voor gewerkt hadden op zijn rekening te storten en hij zou dan de bouw coördineren en financieren. Frans en ik gingen buiten bij de Pastoor en we zeiden tegen elkaar dat het zo niet zou werken.
We kregen toen het idee naar de dorpsraad te stappen. Toen er contact was met de dorpsraad voelden we dadelijk de dynamiek. We waren daar ook dadelijk vertrokken en vanaf dan is het alleen maar vooruitgegaan. Ik had nog maar 2 maal een dorpsraad bijgewoond, toen plots Marcel Vandeput, toenmalige voorzitter vertrok naar het buitenland. Omdat we toen al ver zaten in de onderhandeling rond de Chiro Lokalen vonden we dat we moesten gaan voor het voorzitterschap. Ik heb mijn nek toen uitgestoken en mij kandidaat gesteld. Eigenlijk ook met de motivatie dat ik me heel goed voelde in de dorpsraad en omdat er zo een dynamiek zat in die groep van mensen. Vanaf dan ben ik er ook niet meer uitgeraakt en heb ik alles zien groeien in Boekt.
Dit is zo dankbaar geweest.
Misschien is niet alles gelopen zoals ik wilde, maar het meeste toch wel.
De tennisclub groeide, de Chiro lokalen kwamen er, de kermis werd verplaatst, de schuttersgilde kwam naar de Ubbelstraat en de petanqueclub deed zijn opmars. Ik was zo gelukkig dat Boekt groeide en bloeide. Ik heb er altijd veel plezier in gehad en heb het voorzitterschap nooit ervaren als een last, integendeel zelfs … de Dorpsraad was mijn vreugde en geluk. Ik heb zelf een ongelofelijke jeugd gehad door mijn sociale leven waar ik woonde met mijn ouders in Heusden. Dus als ik terugkeek naar wat mij gelukkig maakte in mijn jeugd, was dat het opgroeien in een buurt waar er van alles te beleven viel. En dat juist heb ik op die manier hier in Boekt kunnen terugvinden. Onze pa zei altijd : “uw thuis is niet alleen het huis waar je woont, maar ook de omgeving waarin je woont. Je moet zorgen voor buurtschap”.
Vorig jaar is Kurt Van Hecke voorzitter geworden van de dorpsraad in Boekt.
Hoe voelde je daarbij?
Ik had al 1 jaar op voorhand aangekondigd dat ik geen voorzitter meer wilde zijn. Ik was altijd voorzitter geweest samen met Frans die ondervoorzitter was en we vonden het tijd om de fakkel door te geven. We waren ook heel blij toen dat er goede opvolging kwam. Toekomstgericht was beter dat er jongere opvolging kwam. Ik ben heel content van de opvolging. Ik ben wel in het dagelijks bestuur gebleven.
Als voorzitter van de dorpsraad Boekt heb je steeds gestreefd naar de herkenbaarheid en de uitstraling van Boekt.
Wat is voor jou de kers op de taart geweest?
Het is een hele kersentaart. De jeugdlokalen met alles erop en eraan en eigenlijk de Ubbelvelden in zijn hoedanigheid is echt wel dé kers op de taart. Dan is het buurthuis gekomen dat één domein vormt met de Ubbelvelden en dat is toch fantastisch.
De zwarte bladzijde is het niet laten doorgaan van de bouw van de sporthal.
Op dat moment lag de dorpsraad bijna op zijn gat. 15 jaar lang was er constant vergaderd over de bouw van nieuwe sporthal in Boekt. Er was zelfs een 1ste steenlegging geweest … en toen, na het opstarten van een nieuwe legislatuur werden de plannen gewoon van de baan geveegd. Dat was een harde noot om te kraken. Ik heb toen echt gevreesd voor de ondergang van de dorpsraad, maar ik kreeg het advies zo snel mogelijk een nieuw doel te zoeken en dat werd toen de bouw van het nieuwe buurthuis. De burgemeester destijds wilde wel iets goed maken voor Boekt. Uit bevragingen naar verenigingen in Boekt in verband met de noden is toen het buurthuis ontsproten, zoals het nu is.
Wat zijn de dingen die je in Boekt nog verwezenlijkt wil zien?
Het verder bestaan van de dorpsraad. Het zou ook heel mooi zijn moest die zonder mij ook kunnen doorgaan.
Meer vrouwen in de dorpsraad, dat is ook een droom.
De dorpskernvernieuwing in Boekt dat wil ik nog meemaken.
Onderhandelingen hierrond zijn gestart. Heel voorzichtig is er een visie uitgewerkt. Ik hoop dat het iets meer zal worden dan aanleg van een riolering, een waterleiding en elektriciteit … dat zou ik jammer vinden. Ik hoop ook dat er hierover een overlegstructuur wordt opgericht met mensen uit de omgeving om hun ideeën te bundelen en om zo tot een “geluk plekje” te komen, eventueel in fasen met een degelijk plan.
Buiten de dorpsraad ben je bezig met muziek. Kan je daar wat meer over vertellen?
Mijn groep heet Botswing. Een Botswing is een grote schommel waar je op kan zitten en is eigenlijk een Heusdens woord voor dat speeltuig. Botswing is een Keltische folklore groep. Wij zijn een gezellige groep folk freaks, die met volle teugen genieten van het maken van muziek.
Wat wil je nog kwijt aan de mensen in de dorpskernen in Heusden-Zolder?
Weet dat jouw thuis niet stopt aan de drempel van jouw deur. Jouw thuis is ook de omgeving, het verenigingsleven, de buurt en alles daarrond. Heel veel dank aan Jos Tielens voor dit warme gesprek. Linda Graulus.
Met dank aan Joseph Bams voor de foto's samen met Linda
Hieronder enkele foto's van het Folkfestival jaren '80 aan de Jefa Heusden
25 december 2019
In de spreekstoel met Ghislaine Bergen.
Vandaag ben ik met mijn spreekstoel naar de Koolmijnlaan getrokken. Ik had daar een afspraak met Ghislaine Bergen. Ik werd er verwelkomd in het mooiste Kersthuis van Heusden-Zolder en omstreken. Allemaal zelfgemaakt, vertelt Jos me, de man van Ghislain. De Kerstlichtjes werden allemaal voor me aangestoken, zodat ik willens nillens voor mijn interview met Thriller auteur, Ghislaine Bergen, helemaal in Kerstsfeer vertoefde.
Toch vuurde ik mijn vragen op haar af, want achter deze wonderbaarlijke Kerstvrouw zit er een schrijfster met zoveel fantasie en ideeën om spannende boeken te schrijven. Vanaf wanneer ben je geboeid geraakt door het boek?
Ik was nog heel jong. Op vierjarige leeftijd ben ik beginnen lezen. Lezen werd ook gestimuleerd bij ons in het gezin. Vooral mijn moeder was daar een krak in. Ik heb heel mijn leven gelezen.
Wanneer ben je dan zelf beginnen schrijven?
Wist je dadelijk welk genre je zou gaan schrijven en hoe is dit in zijn werk gegaan?
Ook weer gestimuleerd door mijn moeder bracht ik in 2007 mijn eerste boekje uit. Politie MENSEN is een verhalenbundel over het leven achter de politie. Mijn insteek was vooral mensen te laten weten dat de mens achter de politie net zo is zoals wij, met dezelfde bekommernissen en dezelfde problemen. Er staat een verhaal in over een politieman die begeesterd is van dieren en die discuteert met zijn vrouw over het al dan niet aanschaffen van dieren. Dit boekje heb ik uitgegeven via een drukkerij, onder eigen beheer. Maar hieruit leerde ik dat de kostprijs van zo’n boekje uiteindelijk te hoog was.
Hoeveel publicaties jou van kwamen er reeds op de markt en wat zit er nog in de pijplijn?
Mijn eerste publicatie was dus Politie MENSEN. Daarna is het een tijdje stil geweest. Mijn fulltime werk belemmerde me op dat moment om nog zin te hebben in schrijven als ik ’s avonds thuiskwam. Maar daarna schreef ik Levende Engelen (2008). Dit was ook een boek gebaseerd op het leven van een politieman. Dit was mijn eerste volledig verhaal. Het gaat over lotsbestemmingen. De hoofdfiguur heeft de sleutel van de poort tussen goed en kwaad en moet deze bewaken. Hij wil zijn herinneringen begraven en gaat aan de drank. Dit boek leunt aan bij het genre fantasie. Na het schrijven van dit boek voelde ik aan dat dit niet mijn bestemming was. Ik moest iets anders gaan schrijven. Daarna bracht ik “Het Santiago Team” uit. Dit was een Thriller bestaande uit twee verhalen, De Luis en Magistratenvuur. De Luis gaat over een tweeling van een gemengd koppel waar het ene kind zwart geboren wordt en de andere blank. Het verhaal klaagt het onevenwichtige aan in het leven van deze twee kinderen die uit dezelfde vader en dezelfde moeder geboren zijn.
Magistratenvuur gaat over criminelen met geld in het buitenland.
Moeten sommige delinquenten nog vrijkomen?
Wat doen ze met hun geld na het leven in de gevangenis?
Na het “Santiago Team bracht ik ook weer print on demand “Schaduwen” uit. Schaduwen gaat over een ontvoering van 2 meisjes waar er één dood wordt teruggevonden, het andere blijft spoorloos. Schaduwen is nu opgepikt door een uitgever alsook mijn laatste boek “MANEKI NEKO”. Beide boeken zullen binnenkort bij uitgeverij Ambilicius van de pers rollen. “De Stille Dood” zit nog in de pen. Dit is een boek in zes delen, waar er ondertussen vier van geschreven zijn. De setting van dit boek is Terlamen en gezien ik een aantal locaties vernoem in het boek, moeten hier goedkeuringen voor gegeven worden. Dit zet ook een beetje de rem op het schrijven omdat er toch een aantal families waren die hun toestemming niet gegeven hebben.
Heb je nog een boodschap voor lezend Heusden-Zolder?
Heusden-Zolder, wordt eens wakker!
Begin terug te lezen en beleef jouw eigen cultuur.
In Heusden-Zolder wonen mensen met talent.
18 december 2019
In oktober konden we in Boekt op allerlei etalages mooie spreuken lezen. Het bleek om een actie rond veerkracht te gaan die jij gedragen hebt : "Spreuken in het straatbeeld".
Hoe ben je op deze actie gekomen?
Waarom spreuken?
Wat zit er achter?
Mieke, ik heb deze actie niet zelf bedacht. Ik leerde de actie kennen via mijn werk bij Logo Limburg vzw. (Loco-Regionaal Gezondheidsoverleg). De actie kaderde in de 10-daagse van de Geestelijke Gezondheid en werd ontwikkeld door de Vlaamse Logo's, Te Gek, Gezond Leven en het Steunpunt Geestelijke Gezondheid. Heel wat Vlaamse gemeenten deden aan de actie mee. De actie wil op een positieve manier oproepen om te werken rond je eigen veerkracht of te ondersteunen naar anderen die het even moeilijk hebben. Veerkracht is de kracht in jezelf die ervoor zorgt dat je bij tegenslagen er sterker uit komt en je niet in een neerwaartse spiraal laat meetrekken. Dit is niet altijd even gemakkelijk. Maar we mogen niet vergeten dat veerkracht trainbaar is. Soms hebben we gewoon een kleine reminder of een lieve vriend(in) nodig.
Op de volksvergadering in Boekt deed je een oproep naar inwoners van Boekt om mee te werken aan een gelijkaardig project voor 2020.
Wat wordt van hen verwacht?
Mieke, we willen de volgende jaren meerdere acties doen om de inwoners van Boekt zo gezond mogelijk te laten leven. Dit omvat niet alleen acties naar veerkracht, maar ook naar gezonde voeding, voldoende bewegen, valpreventie enz. Door de actie "Spreuken in het straatbeeld" merkten we heel wat gedragenheid in Boekt om rond veerkracht na te denken en bezig te zijn. Omwille van de vele positieve feedback willen we daarom eerst verder denken rond veerkracht, maar de andere thema's willen we zeker ook verder uitwerken in Boekt.
Hoe vaak per jaar moeten vrijwilligers beschikbaar zijn om deel te nemen aan het project?
Mieke, we willen een drie- tot viertal keer per jaar samenkomen.
We willen samen brainstormen en kleine taakjes onder meerdere mensen verdelen zodat niemand over zijn eigen grenzen gaat. De vrijwilligers die zich aansloten hebben zelf ook een druk leven en nemen dit engagement er immers nog extra bij. Nu...door je in te zetten voor anderen... krijg je zelf ook een gevoel van voldoening en zelfontplooiing. Het opnemen van een sociaal engagement heeft ook een positief effect op je eigen veerkracht!
Waar kunnen potentiële vrijwilligers terecht voor nog meer informatie?
Waar kunnen ze zich aanmelden?
Mieke, geïnteresseerden mogen zich aanmelden via de website of facebookpagina van de dorpsraad van Boekt of via miekedonders@hotmail.com. Ik probeer dan binnen de week een antwoord op hun vragen te geven!
22 januari '20 In de spreekstoel met Robert Quintens
Hoe zie je het project in de toekomst hier In Boekt?
Wat zijn jouw dromen rond preventieve gezondheid in Boekt?
Mieke, ik droom altijd groots, maar ik zou al heel blij zijn als ik jaarlijks één duurzame actie zou kunnen uitwerken om zo op een toffe manier aan te zetten tot een gezondere levensstijl. Gezond zijn draagt bij tot gelukkig zijn en gelukkig zijn tot gezond zijn. Mijn droom is dat verenigingen, leerkrachten, ouders, senioren of buren in Boekt zelf ook de reflectie zouden maken hoe zij de gezonde keuze de gemakkelijke keuze of leuke keuze kunnen maken voor hun omgeving. Ik zou het geweldig vinden om een gezond pleintje in Boekt uit te werken.
Een pleintje dat kinderen uitnodigt tot beweging en tot sociaal contact terwijl ouders even bijkletsen en de batterijtjes terug kunnen opladen. Een plein waar wekelijkse gezondheidswandelingen vertrekken en waar senioren of mensen die eenzaam zijn, in contact komen en uitgenodigd worden tot lokale events. Een pleintje waar vers fruit geplukt kan worden en natuur een mooie plaats krijgt. Begrijp me niet verkeerd... ik heb zelf nog heel wat ongezonde gewoonten, maar iedere dag probeer ik op 1 ding te letten. En het helpt gewoon als je omgeving de gezonde keuze de gemakkelijke keuze laat zijn.
Met veel dank aan Linda Graulus voor het interview met Mieke Donders
17 december 2019
Met Linda Graulus in De Spreekstoel.
Heusden-Zolder is een bijzondere gemeente. Daar kom je achter als je ziet wat er in onze gemeente beweegt. In al die beweging kom je bijzondere mensen tegen. Mensen die je doen wakker liggen. Mensen die door de dingen die ze doen voor hun omgeving opvallen en daarvoor ook eens in de bloemen mogen worden gezet. Bij het Nieuws Heusden-Zolder dachten we eraan om hen eens aan het woord te laten, hen een bijzonder moment terug te geven waarbij ze in de kijker worden gezet.
De Spreekstoel wordt een rubriek waar Linda Graulus tijdens een gezellige babbel te weten komt wat hen beweegt. Woensdag 18 december verschijnt het eerste deel waar we een gesprek hebben met Mieke Donders over haar ideeën en initiatieven rond preventieve en geestelijke gezondheid in Heusden-Zolder, Boekt. Linda Graulus kan je steeds bereiken via rozekwartsje@hotmail.com mocht je iemand kennen die zich met hart en ziel inzet voor iets of iemand zodat Linda met die persoon eens op gesprek kan gaan.